Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen
Afbeelding van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwenToon afbeelding van titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (7.07 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

XI

 
Een man duikt op: wilsspanning heel zijn wezen.
 
Uit diepe watren komt hij opgerezen.
 
Zijn wil is geen minuut ooit afgedwaald:
 
hij strijdt, vanzelf, zooals men ademhaalt.
 
 
 
‘De donkre scharen die als dieren leefden,
 
onbewust van hun hooge menschlijk zijn
 
en voor den meester slaafs en angstig beefden
 
als zijn zweep suisde, gevangen in pijn
 
 
 
van 't lichaam of in stompe lichaamsvreugde; -
 
ik heb z' aan dien verachtelijken staat
 
ontrukt, 'k heb hun, wien niets menschelijks heugde,
 
menschlijk streven gegrift in 't grauw gelaat.
 
 
 
In hunne harten, die woestijnen waren,
 
zaaide ik begeerten, hoogre dan van 't beest;
 
ik ben nog nooit zoo trotsch en blij geweest,
 
als toen die opgroeiden, dicht veld van aren.
 
 
 
Want begeerteloos zijn of enkel lage en
 
arme begeerten kennen, het houdt tam-
 
gedwee den mensch, 'k blies áan begeertevlam
 
in hen, die zet de kim der grauwe dagen
 
 
 
in gloed; 'k riep in die doode harten wakker
 
het edelste gevoel, dat de mensch kent:
 
ik heb ze elkanderen toegewend
 
in kameraadschap, trouw van maat aan makker.
 
 
 
In trouw, in toewijding, niet om te dragen
 
saam 't doffe leed der onderworpenheid,
 
maar om elkaar te steunen in den strijd
 
en na geen nederlaag meer te versagen.
 
 
 
Ik leerde hun in broederlijk vertrouwen
 
elke' arbeidsmakker tegemoet te gaan,
[pagina 118]
[p. 118]
 
over heel d' aarde één bolwerk te bouwen
 
voor de ontrechten. En den leugenwaan
 
 
 
scheurde ik stuk, die hen aan meesters bond,
 
omdat die met hen van één volk afstamden.
 
O duizendmaal duizend malen ramde
 
ik dien noodlottigen waan: een afgrond
 
 
 
leerde ik hun tusschen de heeren grave' en
 
zichzelf. Onvermoeid groef ik mede. Nog
 
poogden de valschen, die hun hinderlagen
 
spanden, de kloof te dempen met bedrog,
 
 
 
maar het leven zèlf groef aan onze zijde
 
en het groef snel: eer d' eeuw was uitgestormd,
 
hadden d' ontrechten, willend, strevend, strijdend,
 
tot een zelfstandig leger zich gevormd.
 
 
 
Neen, nog lang niet over geheel de aarde:
 
met misleiding werd telkens weer gedempt
 
de kloof, met waandenkbeelden aangeplempt
 
de vaste grond van onze levenswaarden.
 
 
 
Maar in één rijk niet. En toen historie
 
ons toewierp het gerijpte oogenblik,
 
leerde de vijand kennen in zijn glorie
 
mijn Meester met den doordringenden blik.
 
 
 
Dat wat verworteld was met de gedachte
 
droeg vrucht nu rijklijk in 't veld van de daad.
 
D' Idee greep massa's aan, verwekte krachten
 
in vleesch, geweldig: zij wierpen den staat
 
 
 
der verdrukkers omver. Hun wilde driften
 
leidden w' in 't stroombed van gemeenschapsleve' en
 
arbeid voor haar. Ja: er was weerstand. Even.
 
Maar het gelukte. Als met gouden stiften
[pagina 119]
[p. 119]
 
dreven w' in die primitieve breinen
 
en harten 't beeld der nieuwe maatschappij,
 
hielpen hen, zich door arbeid te verreinen
 
van sleurzucht, traagheid, beestge lusten. Wij
 
 
 
bouwen een gemeenschap van vrije menschen
 
dóór dwang. Niet allen verstaan onze taal:
 
dat eischt geslachten. Maar in wereldzaal
 
zal bloem van dezen wil nooit weer verflensen
 
 
 
en in de vlammen, die dra, morgen, stijgen,
 
als één brand de murwe wereld verteert
 
in de dreuning na 't onheilzwangre zwijgen,
 
is het mijn wil, die wederkeert.’

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken