Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen
Afbeelding van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwenToon afbeelding van titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (7.07 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 133]
[p. 133]

V

 
Waarheen het hart zich nu in wanhoop keert,
 
als een wild dier in zijn kooi opgesloten,
 
het vindt geen uitweg en despereert.
 
Er is geen recht:
 
wat bloeide aan vrijheid werd stukgeschoten
 
in een ongelijk gevecht.
 
Monsterlijke planten groeiden,
 
hun stengels slijmerig van giftig sap:
 
wrok, wraakzucht, haat, menschenverachting;
 
Gods zon verduisterde de groote slachting,
 
de blad'ren van de liefde hangen slap.
 
 
 
Weer heerschen d' enkelen over de velen,
 
weer lijdt menschlijke waardigheid verkrachting.
 
Als witte sneeuw wordt modderpap
 
door den gutsenden regen, wordt het reine en
 
edele in den mensch een gore lap.
 
Duivels verlustigen zich aan zijn pijnen,
 
proeven zijn vernedering op de tong,
 
smakkend. Leven werd een verwarde wrong.
 
Er lijkt niet anders meer te zijn op aarde
 
dan luid getier en onderdrukt geween.
 
Overleeft dan niet één der hooge waarden,
 
die flonkerde' in den nacht, niet één?
 
Strekt niets tot troost den millioenen?
 
Er waren toch trotsche galjoenen,
 
die d' oceanen van den geest bevaarden,
 
en kwamen, dunkte ons, dicht en dichterbij.
 
Waar bleven zij?
 
 
 
Waar bleven zij, waar blijft die fonkelster
 
van 't Communisme, waar is de vaan gebleven,
 
waarop met Sikkel en Hamer geschreven 't
 
verbond stond aller werkers?
 
Van d' andere zijde der aarde
 
zagen de volken vlammen aan de lucht,
 
weerschijn van den brand die verslond de kerkers
[pagina 134]
[p. 134]
 
en elke burcht van afgedwongen tucht:
 
Octoberbrand... O sinds de verre dagen,
 
dat Christus stervend 't menschdom redden kwam
 
en antwoord gaf op d' allerverste vragen,
 
sprekend: ‘de zielen zijn verstrooide vonken
 
van een vuur, dat uit God zijn oorsprong nam’,
 
heeft zulk een hoop hoop'loozen niet bevlogen,
 
hartensintels niet meer in gloed gezet.
 
Was alles maar schijn en logen?
 
Of droogde uit van den stroom zoo snel het bed?
 
 
 
O Rusland, deze smart gaat niet voorbij.
 
Het verstand ziet ‘het kon niet anders zijn’ -
 
maar doet terugval minder pijn,
 
omdat wij weten, dat langs haar de lijn
 
van groei loopt? Nog lijden w' om hen. En zij?
 
 
 
Moedertje Rusland, wij eerden uw zonen,
 
wij wisten dat z' ook ons baanden een pad,
 
zagen gekroond met martelaarskronen
 
ze sterven... Wij hebben u zóó liefgehad,
 
Moedertje Rusland; baant g' een weg nog heden?
 
Wij zoeken naar het antwoord op die vraag,
 
maar van twijfel is elk antwoord doorsneden.
 
Draagt overwinning kiem van nederlaag
 
altijd in zich? Is gloed daarom verkild,
 
die onze harte' eens heerlijk heeft doortrild,
 
als w' ons vereenden in den geest met u?
 
De hardheid, die zich thans doorzet in u
 
doet huivren ons. En achter barsch vandaag
 
rijst, nevelwand, uw morgengrauwen vaag.
 
 
 
Als een ster door machtiger zon beschenen
 
dan de planeten aan ons firmament,
 
ijlt in het hemelruim dáárhenen,
 
waar zijn lens nog geen kijker heeft gewend,
 
zóó leek Rusland, vlammende planeet,
[pagina 135]
[p. 135]
 
to ijlen door den ruimtevorm, die heet
 
tijd, in de menschentaal.
 
Op Wester-akker
 
scheen 't zaad der socialistische gedachte ingeslapen;
 
ginds in 't Oosten werd het wakker,
 
ontkiemde, schoot omhoog in wilde pracht en
 
weligheid. Oogsten van rood koren rijpen
 
schielijk. Maar waarom dan in 't hart dat nijpen?
 
 
 
Kind'ren, wij willen ons met moed omgorden,
 
wij weten 't wel, dat alle dingen worden
 
ànders verwerklijkt dan als ze verschenen
 
in de Idee, toen aetherische gloed
 
trilde op hun vleugels en d' aarde hun bloed
 
nog niet had verontreinigd. Maar er moet
 
iets van haar diepst volschoone leven
 
toch ingaan in den onvolkomen bouw;
 
weerglanzen moeten hun spel daarin weven
 
van zonnevuur en hemeldauw.
 
Gouden liefdesglans, witzilvren vrijheid.
 
Stalin zegt: ‘wij bouwen op nieuwe wijheid’;
 
maar als onze gedachten hunkrend gaan
 
daarheen, waait rauwe wind van dwang ons aan
 
en maakt ons van ontgoochling grijs.
 
Ook ginder heeft de mensch nog steeds een prijs.
 
 
 
Eenlingen kunnen d' Idee niet ontmannen.
 
Schuld is een keten, over d' aard gespannen,
 
schakelend alle menschen aaneen.
 
Zoo van Moedertje Rusland het gezicht
 
zich heeft vergrauwd, verhard, verduisterd,
 
dat we droomden vol liefdeslicht,
 
zoo 't werd vergrofd en jammerlijk ontluisterd;
 
o, dan ligt de schuld niet bij één
 
en niet bij enklen. Noem ze vrij tyrannen,
 
maar weet: wij allen dragen schuld.
[pagina 136]
[p. 136]
 
Toen 't gezicht der vrijheid ginds werd onthuld,
 
bleven we dadenloos-afzijdig.
 
Hun lot en 't onze liepen evenwijdig,
 
maar wij roerden geen vinger. Lafheid, sleur,
 
gemakzucht, weifelmoedigheid, wantrouwen
 
in eigen kracht, maakten ons wrak als gebouwen,
 
door woest oorlogsgebeur.
 
Een poort die openstond is weer gesloten,
 
Rusland heeft zijn hartebloed vergoten
 
in worstelingen overzwaar.
 
Rusland is naar zichzelf gegroeid, 't werd hard,
 
omdat het te krampachtig heeft gemard
 
en uitgezien naar wie niet kwamen.
 
 
 
God helpe hen en helpe ons allen. Amen.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken