Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen
Afbeelding van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwenToon afbeelding van titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (7.07 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 221]
[p. 221]

XII

 
Wáár hij zal worden geboren
 
fluistren de sterren reeds zacht:
 
somtijds kan een hart het hooren,
 
dat doorwaakt de stilte der nacht:
 
Oost en West elkander ontmoeten
 
in hem als feestlijke stoeten.
 
 
 
De glimlach der ingewijden
 
speelt om zijn wijzen mond:
 
zijn blik ziet over de tijden
 
uit boven het wereldrond;
 
keert dan terug tot vandaag:
 
d' oplossing ontglijdt aan de vraag.
 
 
 
‘Makkers, klaar wordt het verwarde.’
 
Wanneer hij tot hen zich wendt,
 
over d' aarde verspreide benarden,
 
hebben zij in de boodschap herkend
 
den boodschapper. ‘Op u was het wachten,
 
hoe lang al?’ Luw streelt de gedachte.
 
 
 
‘Makkers, redelijk denken
 
ziet eindlijk den weg voor zich uit;
 
de krachten-des-levens wenken;
 
bevrijd van begeerte naar buit
 
en verlost van wil-tot-macht:
 
menschlijkheid wordt beweegkracht
 
 
 
der daden in alle sferen,
 
waarin leven zijn kinderen draagt:
 
laat zij de gemeenschap regeeren,
 
die wil-tot-macht lang heeft doorknaagd;
 
laat worden menschen voor elkaar
 
eenswillige makkerschaar;
 
 
 
saamhoorigen, die voor elkander
 
werken in harmonische vreugd:
[pagina 222]
[p. 222]
 
d' arbeid van den een dient den ander,
 
die van allen dient allen.’ Niet deugd-
 
zame plicht verstrakt de gezichten:
 
zie danse' over hen vreugdes lichten.
 
 
 
Gelui als van klokken in bergen
 
wiegt op de goudklare lucht.
 
Waar bleven de angsten die tergen,
 
waar bleef het wanhoopsgerucht?
 
Harten werden bloemen, die neigen
 
hun kelk naar der zonne stijgen
 
 
 
in morgen-verwachting. - De leider
 
om stilte wenkt met de hand.
 
De kring wordt wijder en wijder
 
en toch houden allen verband
 
met hem, met elkander, want alle
 
begrenzingen zijn gevallen.
 
 
 
‘Makkers, ik hoor klapwieken vleugels,
 
grijsgroen schemert zilveren tak,
 
de ruiter norsch wendt de teugels:
 
de hoefslag klinkt zwakker en zwak
 
der merrie, die reed door den nacht
 
met droomverschrikking bevracht.
 
 
 
Gemeenschappen, kleine, verbonden,
 
bindt ge aaneen tot één groot
 
en laat meerderheid niet verwonden
 
de minderheid in haar schoot,
 
beide immers toch zijn
 
druppels van denzelfden wijn,
 
 
 
vlokken van dezelfde vacht,
 
sterren aan dezelfde transen,
 
die allen te samen dansen
 
rondedans door den dag en den nacht
[pagina 223]
[p. 223]
 
bij de grens, waar aan 't strand-van-den-tijd
 
d' oceaan spoelt der eeuwigheid.
 
 
 
Erbarmen is mondig geworden
 
en heeft zich met rede gepaard,
 
hun kind zal zijn: menschlijke orde,
 
waar liefde in openbaart
 
haar stralende innigheid
 
en vreugde doorhenenglijdt.
 
 
 
Waar schoonheid mee heeft verweven
 
haar gouddraden menigvoud
 
en triomfantelijk leven
 
zijn opwaartschen gang in aanschouwt,
 
als een statige zeemeeuw zijn vlucht
 
ziet weerspiegeld in water-en-lucht.
 
 
 
O breede, krachtige slagen
 
van die groote zilvermeeuw,
 
wiens vleugels hem spelend dragen
 
naar 't onzichtbare strand. Hoor de schreeuw
 
zich verstillen. Aan d' oude kust
 
zijn de vuren alle gebluscht,
 
 
 
en de bakens teruggehaald.
 
Noodeloos werden de seinen:
 
(Misschien dat een enkling nog dwaalt
 
door het dal-der-eenzame-pijnen).
 
Makkers, het heil is dichtbij,
 
zoo ge u van verleden maakt vrij,
 
 
 
zoo sleur met haar sleep van tyrannen
 
u niet neerdrukt in doodloopend spoor,
 
de ploeg ge vermoogt te omspannen
 
en open te leggen de voor,
 
zoo Onzichtbare Hand ge vertrouwt,
 
die met u voor de Eeuwigheid bouwt.’
 
 
[pagina 224]
[p. 224]
 
Emmanuel viert de teugels,
 
zooals een Ander 't beveelt.
 
Kregen de paarden vleugels?
 
Een wind door hun manen speelt,
 
die werd over bergen geboren,
 
en echo van jubelkoren
 
 
 
doorzingt hem. In 't oosten, in 't westen
 
begint getjilp en gefluit:
 
zóó rekken boven de nesten
 
jonge volgels hun halzen uit,
 
als om beurten het ouderpaar
 
voert de hongrige kinderschaar.
 
 
 
Er gaat door de lucht een bewegen:
 
‘God wil niet onze ondergang,
 
maar onze opgang langs zonlichte wegen
 
van dienst-aan-elkaar, wil 't al lang.
 
Wij waren het, die weer-streefden
 
al dien tijd, dat de aarde beefde.
 
 
 
O, ziet die oneindige stoeten...
 
Door Onzichtbare Hand geleid
 
naar waar zij elkaar ontmoeten:
 
de grond wordt door tranen gewijd
 
in verteedering, innig berouw.
 
De hemel van 't hart wordt blauw.
 
 
 
En daar in het hart van de landen,
 
waar raasde bloedige moord,
 
op de steenige velden der schande,
 
dáár stijgt het verlossende woord
 
‘al het moordtuig op éénen hoop;
 
dan neme het vuur zijn loop.’
 
 
 
Over zeeën, langs groene kanalen
 
varen d' onderzeeërs aan.
[pagina 225]
[p. 225]
 
‘O vreugd, weer vrij adem te halen!’
 
Aan wal de matrozen gaan,
 
hun blozende jonge gezichten
 
vol verrukking opgerichte.
 
 
 
Zij drukken elkanders handen,
 
kloppen op den schouder elkaar
 
- achter de stalen wanden
 
loerde altijd 't doodsgevaar - dan
 
suist, heerlijk muzikale,
 
één woord in honderd talen:
 
 
 
‘Kameraad’. - Luidsprekers bevelen:
 
‘Alle oudstrijders voor het front:
 
wij gaan het werk verdeelen.
 
De vrouwen en kindren terstond
 
terug, steeds verder terug
 
tot achter der heuvelen rug.’
 
 
 
Emmanuel heft de hand
 
omhoog: geen woord wordt gesproken.
 
Zoo ver men kan zien over 't land
 
gestalten geknield en gedoken
 
naar d' aarde, handen gevouwen
 
in gezamenlijk berouwen.
 
 
 
't Is zoo stil mijlenver, dat het zingen
 
van een leeuwerik wordt gehoord,
 
die boven die donkere dingen
 
hangt tegen de hemelpoort.
 
Alléén in een rij populieren
 
zoekt avondwind zijn pleizieren.
 
 
 
Nu rijzen omhoog die scharen:
 
gereinigd, verzoend zijn zij;
 
uit de zône der bittere jaren
 
draagt hen omhoog zacht getij.
[pagina 226]
[p. 226]
 
‘Verniet'ge het moordtuig zichzelf.’
 
Onder 't wijde hemelgewelf
 
 
 
heeft men over bergen en landen,
 
ja tot over den oceaan,
 
weerschijn van ontzaglijk branden
 
aan den horizon zien staan,
 
zwartgroene smook reisde mee
 
met de winde' over land en zee. -
 
 
 
De tijd is rijk aan genade:
 
God stuurde den regen, den wind,
 
die brengt op zijn wieken de zaden
 
van leven, dat dood overwint.
 
Welig' akkers en verlerlei kruid
 
strekken onafzienbaar zich uit.
 
 
 
Elk jaar stroomen samen de stoeten,
 
leden van de ééne kerk,
 
om elkaar in Gods liefde te groeten,
 
zegen af te smeeken over 't werk
 
van voor te bereiden zijn Rijk,
 
dat duren zal, eeuwiglijk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken