Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen
Afbeelding van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwenToon afbeelding van titelpagina van Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

Scans (7.07 MB)

ebook (3.39 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wordingen. Een cyclus van liefde en vertrouwen

(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 218]
[p. 218]

XI

 
Ik ben met u gegaan
 
te belijden schuld;
 
heb als gij gezondigd
 
door ongeduld,
 
belijd met u berouw.
 
Niet haatte ik, niet
 
was mijn hart versteend,
 
maar ik brak de trouw;
 
wankelheid, die heeft het gedaan.
 
Ik geloofde aan het zwaardvan-den-geest,
 
hielp het wetten,
 
zong mee in de heilige metten;
 
ze noemden mij onversaagd.
 
Maar vrees woonde diep in mijn vleesch,
 
vrees voor der menschen toorn,
 
voor hun hoon en verachting, vrees
 
die alléén te staan niet waagt.
 
Hoe hoog ik blies van den toren,
 
'k waagde niet alléén te staan,
 
niet tegen hen in te gaan
 
en hen te geven verloren,
 
die ik zóó zeer had vereerd -
 
'k zou mij hebben gevoeld onteerd.
 
 
 
‘Trouw aan makkers’ - ja; dàt leerden
 
zij ons als het eerste gebod,
 
maar niet dat den mensch onteerde
 
meest van al, ontrouw jegens God.
 
Wel ben ik geweest
 
soms dicht bij den Eenen; - had
 
ik toen maar bezeten
 
adamanten hart;
 
misschien had een pad
 
'k mogen banen de stap van den Eenen,
 
maar zwakheid woonde in mijn hart
 
en ik raakte telkens verward
 
in de strikken die leven spant,
[pagina 219]
[p. 219]
 
als gevoel borgt het kleed van verstand.
 
Hoe grootsch leek en schoon in die tooi
 
het doel, goud van zuiverst allooi.
 
Voor dit doel vergoten bloed
 
werd rechtvaardig vergoten;
 
zoo leerden het onze grooten:
 
Bevlekt uw ziel zoo het moet,
 
strooit u als mest op de velden
 
der toekomst, menschheids ware helden.
 
 
 
O die russische leiders,
 
vrijheids ontzaglijke strijders,
 
die leerden een volk van knechten
 
liever zich dood te vechten
 
dan opnieuw het juk te dragen.
 
Hoe velen van ons heeft bekoord
 
vlammenroep, vlammenwoord
 
van wie sprongen over nederlagen
 
als gidsen over gletscherscheuren,
 
aldoor dragend hun hart met opbeuren
 
en niet kennend het woord versagen.
 
 
 
Wij, westersche menschen, staarden
 
ademloos op tot hen: baarden
 
zij niet nieuwe gemeenschap, haar heil?
 
Voor hen hadden wij alles veil,
 
deden geweld aan ons wezen,
 
loochnend verborgen scheur,
 
spleet ons gemoed bij het lezen
 
van de daden der roode terreur,
 
dringend afschuw in ons terug,
 
vernielend diep in ons zelven
 
het schoonste: naar God de brug.
 
 
 
Eens viel op mij straal van genade,
 
ik hielp ontsteken een klein wit licht:
 
zijn troost gleed over duistere dagen,
[pagina 220]
[p. 220]
 
als glimlach verheldert een aangezicht.
 
Ik riep en ik riep: enkelen kwamen
 
‘voor den goeden vrede voeren we strijd:
 
in het boek-des-levens zijn gegrift de namen,
 
allen staan we als broeders samen,
 
kennen geen grenzen, niets dat ons scheidt.’
 
Als God den grond met zijn zon en zijn regen,
 
zoo bevruchtte hij ons. Geen van ons bad
 
met woorden tot hem, maar wij gingen Zijn wegen,
 
strijdend hebben we liefgehad.
 
Voorloopers hadden we kunnen zijn,
 
aan heilige burcht kunnen medebouwen:
 
in mij stelden de makkers groot vertrouwen;
 
God vraagt niet: is groot de schare of klein?
 
Maar toen kwam beproeving, hield ik geen stand.
 
Twee grooten zetten het oosten in brand:
 
zij hadden in hun handen genomen
 
naar ons toescheen der wereld lot.
 
Deze waren niet schuldig voor God:
 
‘ten volle verzekerd in hun gemoed’
 
lieten zij dooden, vergoten zij bloed,
 
hoorden binnen-in fluistren geen zachte stem
 
(daarvoor moet men als Gandhi kunnen luistren
 
met een oor, gescherpt door lange tucht).
 
Hún geweten was anders gericht:
 
‘Om menschheid te redden uit doodlijke klem
 
is elk middel goed.
 
Het gaat om het lot van vele miljoenen
 
en zege is in zicht.’
 
 
 
Hun willen doorklieven, trotsche galjoenen,
 
stormzeeën van gevaarlijke plicht.
 
O ten volle verzekerd waren
 
deze geweldigen in hun gemoed - maar
 
wie op een ander kompas wil varen
 
en zich richten naar een Hoogste Goed,
 
moet scheiden van hen, hoeveel pijn het doet.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken