Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Wat laat ik m'n kinderen lezen? (1925)

Informatie terzijde

Titelpagina van Wat laat ik m'n kinderen lezen?
Afbeelding van Wat laat ik m'n kinderen lezen?Toon afbeelding van titelpagina van Wat laat ik m'n kinderen lezen?

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.36 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/pamflet-brochure
100 artikelen/jeugdliteratuur


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Wat laat ik m'n kinderen lezen?

(1925)–S. Rombouts–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Beginselen waarnaar boeken voor de Roomse jeugd dienen beoordeeld te worden.

Zeer veel personen hebben aan de samenstelling van de Rafael-Kataloog meegewerkt. Om de noodzakelike eenheid te verkrijgen was het nodig, dat alle medewerkers op ongeveer dezelfde wijze te werk gingen en zich dus hielden aan bepaalde beginselen. Die beginselen waren de volgende:

I. Het godsdienstig-zedelike is bij een jeugdboek steeds het voornaamste; pas op de tweede plaats komt het esteties of kunstgehalte.

Een boek waarvan de godsdiestig-zedelike strekking niet deugt, of dat voor geloof of deugd enig gevaar kan opleveren, moet dus onvoorwaardelik worden afgekeurd. Toch is de literaire verzorging niet zonder belang; op grond van dit laatste zullen b.v. een aantal Vlaamse werken moeten worden afgewezen. Ook waarachtige schoonheid heeft zedelik-vormende waarde.

II. Te veroordelen is ieder boek met heidense, anti- of onroomse sfeer. Dus ook het neutrale, al is de strekking ook overigens goed.

[pagina 11]
[p. 11]

Neutraal noemen wij een boek, als het godsdienstig element niet daar spreekt waar het uiteraard spreken moet. Een duidelik voorbeeld hiervan is Hektor Malot's ‘Alleen de wereld’ (Verg. J.J. Doodkorte: ‘Jeugd en Lektuur’ blz. 9 en 10). Een werk dat uit z'n aard niet anders dan neutraal zijn kan, b.v. een verhaal uit de wereld van uitvinding of techniek, maar dat wel ontwikkelende of vormende waarde heeft, hoeft niet veroordeeld te worden.

Ook het andere uiterste kan een boek ongeschikt maken, nl. onnatuurlikheid, overdrijving, zoetelikheid in het godsdienstige, die slechts walg zouden wekken.

Niet ieder boek hoeft dus een godsdienstig onderwerp te behandelen, maar wel moet de geest steeds katoliek zijn, en moet de katolieke wereld- en levensbeschouwing overal waar het te pas komt, natuurlik, duidelik en onvervalst spreken, zo, dat de overtuiging worde gewekt en bevestigd: godsdienst en leven zijn één. Dat de schrijver katoliek is, is op zich zelf geen voldoende waarborg.

III. Boeken voor de jeugd dienen dus te worden afgekeurd in de volgende gevallen:

a.) Als een of andere hartstocht, b.v. haat, afgunst, gierigheid, eerzucht enz., ersterkin spreekt en later niet door goede leiding of flinkheid van eigen karakter wordt overwonnen. Hieronder vallen verhalen van misdaden en schelmstukken, detektive-geschiedenissen à la Sherlock Holmes, sensatie-boeken als vele van Karl May of naäpers van May.

b.) Als ze verruwend werken door het milieu, door platte of onbehoorlike woorden of uitdrukkingen. Hieronder zijn dus begrepen jeugdboeken à la Kievit en Van Abkoude, die niets anders geven dan een aaneenschakeling van kwajongensstreken, verhalen waarin de politie, onderwijzers en opvoeders bespottelik worden gemaakt, vecht- of sporthelden worden verheerlikt, of waar-

[pagina 12]
[p. 12]

in op andere wijze wordt tegemoet gekomen aan de verkeerde instinkten der jeugd.

c.) Als ze meer of minder duidelik enige ‘voorlichting’ geven, of dingen aanroeren waarmee een kind niets te maken heeft. Veroordeeld is hiermee ook het ‘vaderen’ en ‘moederen’ met dieren, vooral als dat, zoals bij Jan Ligthart, met kennelike bedoelingen geschiedt. Uitingen van zinnelike liefde en wekelikheid maken een boek voor alle kinderen in de ontwikkelingsjaren ongeschikt.

d.) Als de illustraties in zedelik opzicht niet deugen. Dit is niet alleen dan het geval, als een plaatje de sexuele verbeelding prikkelt, maar ook als de klederdracht van meisjes, jongens of volwassenen niet in overeenstemming is met de daaromtrent bestaande aanwijzingen der kerkelike Overheid.

IV. Een jeugdboek moet natuur en leven geven en berekend zijn voor hen voor wie het bestemd is. Het mag zich dus niet enkel bezighouden met beuzelingen, maar er moet vormende kracht van uitgaan. Vooral de boeken voor ouderen dienen wat meer te geven dan een gewone spannende geschiedenis; ze moeten de lezers binnenleiden niet in een fantastiese wereld, maar in de volle, door en door Roomse levensbeschouwing.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken