Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lieve Zuster Ursula (1969)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lieve Zuster Ursula
Afbeelding van Lieve Zuster UrsulaToon afbeelding van titelpagina van Lieve Zuster Ursula

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.35 MB)

Scans (11.97 MB)

XML (0.54 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lieve Zuster Ursula

(1969)–Henk Romijn Meijer–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

V

‘Aart Verheyen is een ontzettende zak,’ zei Gijs. ‘Ik heb ergens een ontzettende huilerige rotbrief van hem liggen en nu is hij helemaal aan de kant van Kalkoen gaan staan.’

‘Beer,’ zei het jongetje in de box en blies een blaasje spuug.

‘Maar Gabriel heeft die zaak toch wel erg opgeblazen,’ zei Gijs.

De grote rode handen van het jongetje plukten aan zijn broek van corduroy.

Tussen twee ramen stond een kleine etspers op een tafel. Buiten weerkaatste licht in het beregende asfalt van de nauwe straat. Aan de overkant was het trottoir over de hele lengte opgebroken, een jongetje zonder jas hield zich in de regen op een stapel tegels staande. Drie huizen verder lag het kruispunt waarop een ‘rijwielfabriek’ zich had gevestigd, groene deuren, groene luiken voor de ramen en moffelen in onvaste letters op het groen geschilderd. Voor de deur van de fabriek een Amerikaanse slee, de banden leeg, de voorruit ingeslagen, het innerlijk gesloopt en ik ben vies - een vinger in het vuil. ‘Chocolaterie en leesbibliotheek.’ Iemand schreeuwde uit een raam.

‘Je houdt een ontzettende kater over van zo'n tentoonstelling,’ zei Gijs wat moe.

‘Was die tentoonstelling van Gabriel werkelijk zo goed? Beer zei -’

‘Ik vind van wel, ja. Ik vond het verdomd goed, eerlijk gezegd.’

‘Gabriel heeft daar ook last van op het ogenblik, als je het mij vraagt.’

Het plan Kalkoen was een democratiseringsplan waaronder de ‘instuif-gedachte’ viel, gemakkelijk te verwezenlijken op publieke plaatsen, en dan een snelle veiling af en toe waar het lollig toe zou gaan en bij het uitbreken van de zomer stalletjes op knooppunten in de stad waar goede kunst zou liggen ten behoeve van toerist en liefhebber, door werkstudenten aan de man gebracht als trekpleisters op klompen in Urker klederdracht, nog stinkend naar gerookte paling.

[pagina 32]
[p. 32]

‘Het wàs zijn plan,’ zei Gijs, ‘dat is waar, al is niet alles waar wat hij zegt. Maar nou is hij zo wild geworden met dat tegenplan en nou zet Kalkoen de pers tegen hem op, die man heeft macht, die heeft subsidies te verdelen.’ ‘Beer!’ riep het jongetje hard.

‘Heeft hij het over Beer Pieczuro?’

‘Het is gewoon het enige woord dat hij kent,’ zei Gijs.

In zijn box voor de piano stapelde het jongetje blokken op elkaar totdat de toren in elkaar viel.

Kalkoen was eerst een baken in de storm van Gabriels fantasie geweest. Ze werkten samen, schilder, kriticus, Kalkoen was glad waar Gabriel ruig was, ze rooiden het. Subsidies kwamen los en uit die tijd stamden de ontroerend broederlijk zorgeloze foto's waarop je niet kon zien wie wie toedronk. Pieczuro blijvend een hoofd groter. Toen maakte het interview gerucht waarin Kalkoen zich openlijk schrap zette tegen Gabriel op ‘een punt van minder dan ondergeschikt belang’.

Na weken harmonie had Tjeerd Kalkoen opeens geweigerd om onafhankelijke juries in te stellen voor selectie van het werk, dat wilde zeggen dat Kalkoen al zijn abstracte vrienden, vrouwen, kennissen een dienst bewijzen wilde. Kalkoen ging Gabriels plan als wapen tegen hem gebruiken en Aart Verheyen stond hem bij, ‘geboren en getogen stroman,’ volgens Gabriel. Kalkoen, schoft, ‘glootzak’, die zich binnen ‘zijn’ plan veilig stelde achter een enkele gemene poeperige oude zieke wassen neus van een figuratief, oud-medeminnaar van mevrouw Kalkoen, afdankertje van een verkouden kunstbedrijf. Zodra deze rotte vrucht zich in de kalkoense lijfwacht had genesteld legde Gabriel twee zaken vast:

1. dat Kalkoen zich liet betalen door de internationale kunsthandel (en verder een internationale spion, althans een bvder was).

2. dat Kalkoen op kosten van de staat een tocht naar Amerika had ondernomen en in New York met negen (9) vrienden en vriendinnen f 70 000 of f 700000 had verbrast in vier (4) dagen, terwijl alle te verkopen schilderijen onverkocht en bovendien beschadigd terug waren gekomen.

De vlammen in de oliehaard waarvan Gijs de ombouw had gesloopt kringden om elkaar, bliezen zich op en slonken weer.

‘Vergast dat ding niet?’

‘Nee,’ zei Gijs. ‘Maar het is wel waar dat Kalkoen nu officieel een subsidie voor zijn plan heeft gekregen.’

Een zangstem klonk van beneden tegen een regen van raspende gitaar-accoorden en af en toe riepen de Spanjaarden iets naar elkaar, biljartend of hangend op houten stoelen in het café op de eerste verdieping. Een vad-

[pagina 33]
[p. 33]

sige baardige jonge man, de eigenaar, stond op de stoep van het spaanse eethuis tegenover het café. Dat eethuis was ook al van hem. Trekkend in de schouders liep hij naar zijn lichtblauwe sportauto, merk Fiat, even later joeg hij de motor op en knipte hij de lichten aan.

‘Nou wil Gabriel Kalkoen aanklagen, maar dat lukt hem toch niet - heb je Freekje wel eens op zijn stoeltje zien zitten?’

Gijs tilde hem bij de oksels uit de box en zette hem op de rieten zitting van een stoeltje, zo blauw als zijn broek. Onder hun aandacht plooide het jongetje zijn gezicht verlegen tot een flauwe glimlach.

‘Soms legt hij zijn armen over de achterleuning - net een patserige fabrieksdirecteur.’

Gijs stopte Freekje een Playboy in de handen, open bij een korenblond uitvouwbaar naakt dat op haar buik in Playboy lag te lezen aan een goudgeel strand. Het jongetje duwde het naakt tegen zijn neus. Beer, zei het dof, het tijdschrift viel uit zijn vingers. Zijn gezicht ontspande zich en plotseling glimlachte hij breeduit.

Toen legde hij zijn arm uitdagend onverschillig over de achterleuning van zijn stoel en trok hij het gezicht van een patserige directeur.

Eugenietje kwam binnen, haar jas nog aan van het boodschappen doen, bleef schuw knikkend op de drempel staan.

‘Heb je Freekje gezien?’ vroeg Gijs.

‘Die die die,’ riep Freekje bruisend, ze gnuifde.

‘Moet ik koffie maken? Gijs? Gijs?’

‘Wil je koffie?’ vroeg Gijs aan Peter en pakte Freekje Playboy af, het naakt dat hij aan lange repen had gescheurd. Chagerijnig paste Gijs de stukken aan elkaar.

Wat later zette Eugenietje een rood emaille koffiekan met lauwe koffie bij ze neer en Gijs zei over Gabriel:

‘Die zeeën vind ik zo goed omdat het eigenlijk niet kan, begrijp je wat ik bedoel? Je kunt zo geen zee schilderen en dat vind ik zo goed, dat hij het dan toch doet.’

De leuning van Peters stoel schoot los, Gijs riep kijk uit, en stompte hem terug op zijn plaats. ‘Ga een beetje in het midden zitten,’ zei hij, ‘maar ik heb wel een stuk karton op de zitting gelegd.’

‘Hoe vind jij die zeeën?’ vroeg Peter aan Eugenietje, om wat te vragen. Ze krulde haar bovenlip en keek naar Gijs.

‘Weet ik niet,’ zei ze en haalde haar schouders even op. Haar jurk was kort doordat ze zwanger was.

‘Eugenietje is ontzettend fel in haar oordeel,’ zei Gijs trots.

[pagina 34]
[p. 34]

Ze zat naar voren leunend op haar stoel, de handen tussen de knieën.

‘Maar Gabriel is zo introvert dat een heleboel mensen hem gewoon niet begrijpen. Die schilderijen hangen allemaal samen. Die boom, heb je dat gezien? Die zit al heel ver terug -’

Hij stamelde nog wat na over die boom, stond op om naar een plaat te zoeken in de onthoesde stapel naast de gramofoon. Een grijze mist van slijtage lag over de plaat, weerbarstige krullen en krassen, een verfvlek hier en daar. De diepe snee van een plamuurmes had het etiket gedeeltelijk onleesbaar gemaakt.

‘Dat was een tijdje gewoonte bij ons. Als je een plaat had moesten er krassen en verfspatten op zitten.’

De pickup hing aan een koperdraadje en ving wat nog aan stroeve jazz te vangen was. Het geluid kwam uit een dofbruin radiotoestel, de ‘gouden stem’ uit negentien zoveel.

‘Ken je Gabriel al lang?’ vroeg Peter.

‘Lang? Ach - ze hebben me eigenlijk bij Stoop en Hampel weggehaald. Hilde had van Strovinck over me gehoord en Gabriel werkte toen al zo'n beetje met Hilde samen. Ik vind Strovinck eigenlijk de enige goeie van de groep, behalve mijzelf dan. Ik bewonder Gabriel ontzettend, maar hij is ook wel -’ Hij verloor zich in vaag staren. ‘Eugenietje, zeg jij ook eens wat,’ zei hij. ‘Wat vind je van Gabriel?’

‘Gewoon een vervelende vent,’ zei ze na een aarzeling. Ze lachte schuw. ‘Zie je wel!’ zei Gijs verheugd.

De pickup schuurde in de laatste onbespeelde groef. Naast de platen lag een stapel half verscheurde pockets. Boven de schoorsteenmantel hield een roodharige vrouw een waaier smachtend voor haar boezem, een monsterlijk opgeblazen ansicht uit de jaren twintig. Aan weerskanten van de vrouw staken de stelen van plastic grafbloemen uit een bleke vaas - bleek rose kronen waarvan de blaadjes zich naar het midden toe verdichtten tot een ui.

‘Ik heb een tijd gehad dat ik alles van jazz wist, maar ik kreeg zo de pest aan het milieu, als je geen mariuhana rookte was je gewoon een zak. Je vindt het hier misschien een rotzooi, maar het is nog heilig bij waar we eerst woonden.’ En hij vertelde hoe het een dronkelap die toen boven hun woonde was gelukt om zich op een winteravond levend te verbranden.

‘Ik vind het wel erg goed van Gabriel dat hij zo sterk is,’ zei Gijs. ‘Ik neem het mezelf kwalijk dat ik fysiek niet sterker ben. Laatst nog, in een café, toen begon een vent vervelend te doen tegen Eugenietje en

[pagina 35]
[p. 35]

dan wil ik altijd meteen knokken en soms doe ik het ook, maar die kerels zijn dan meestal sterker.’

‘Heeft Gabriel werkelijk Kalkoen neergeslagen?’

‘Ik weet het niet, maar hij zou het makkelijk kunnen.’

Eugenietje tilde Freekje naar zijn bed achter een gordijn in de alcoof waar hij hartstochtelijk ging huilen.

‘Maar hij zit wel in een impasse,’ zei Gijs, ‘verdomme, Freekje, hou je bek.’

‘Zal ik hem er weer uithalen?’ vroeg Eugenietje geschrokken.

‘Je moet er niet aan toegeven,’ zei Gijs kwaad.

Het huilen werd langzaam ingekeerder, bezadigd als rustig vissen aan een meer.

‘Gijs, mag ik nu naar bed?’ vroeg Eugenietje.

‘Heeft Freekje wel eens ademnood?’ vroeg Peter.

‘Ademnood? Waarom? Ja, je mag naar bed gaan, schatje.’

‘Zomaar,’ zei Peter.

‘Dag,’ zei Eugenietje zacht en glimlachte. Haar glimlach trok zich haastig terug.

‘Ze wordt erg moe nu ze dat kind verwacht,’ zei Gijs.

Stommelend klosten voetstappen de houten trap af, de buitendeur werd opengerukt.

‘En ze zien het aan me,’ zei Gijs, ‘dat ik wil vechten. Die vent van boven die zou ik ontzettend graag eens op zijn bek slaan. En misschien doe ik het ook nog wel eens. Die kerels zijn wel sterk, maar echt vechten kunnen ze toch niet. Ik moet hier ook weg,’ zei hij, ‘uit deze buurt. Heb je wel eens gezien wat ze over Gabriel hebben geschreven?’

Onder verspreide stukken gereedschap, twee verscheurde Marie-Claires, spijkers, schroeven, afgeknepen eindjes draad en de restanten van een pornografische kalender vond hij een gele krant:

...en de vele praatjes die op het ogenblik hardnekkig de ronde doen over de persoon van Dr Kalkoen en diens Joodse afkomst zijn al wel heel gemakkelijk tot de dubieuze bronnen te herleiden, voornamelijk omdat de heer Pieczuro nu niet bepaald gewend is om van zijn meningen en opinies een publiek geheim te maken. Motieven? Die zijn er vele! Intussen is het ook een bekend feit dat de beruchte generaal Van Druuten, die voor zijn ‘verdienstelijke’ liquiderende activiteit ten tijdens de politionele actie in Indonesië de bijnaam ‘kop eraf’ verwierf, behoort tot de intieme vriendenkring van de heer Pieczuro,
[pagina 36]
[p. 36]
zodat wat deze ‘puritein’ te berde heeft gebracht over het ‘onzuivere bloed’ van Dr Kalkoen ons nauwelijks hoeft te verbazen...

‘Wie schrijft zoiets?’

‘Ja wie! Maar soms denk ik zelf ook dat Gabriel een ontzettende schoft is die ik ontzettend graag een klap op zijn bek zou willen geven. Wat? Nee, juist omdat ik hem fysiek niet aankan, begrijp je wat ik bedoel?’

Een Spaans gepeperde beatsong dreunde in het café.

‘Wordt Eugenietje daar niet wakker van?’

‘Eugenietje kan overal doorheen slapen. Maar Hilde en Gabriel,’ mijmerde hij. ‘Elk afzonderlijk gaat wel, maar als ze samen zijn ben ik absoluut niet tegen ze opgewassen.’

Een korte wisselpauze en een even harde beatsong ontsteeg het brommen van de bas.

‘Toch kunnen ze ook wel weer aardig zijn.’

‘Jij wilt het goede in de mensen zien,’ zei Peter.

‘Ja,’ zei Gijs wantrouwend. ‘Neem die vent beneden,’ betoogde hij, ‘dat vind ik werkelijk het voorbeeld van een werkelijk ontzettende schoft en toch ben ik ervan overtuigd dat als je alles bij elkaar zou tellen hij dan toch een goeie eigenschap zou hebben. Hoewel ik moet toegeven dat ik hem nog niet heb kunnen ontdekken,’ besloot hij grinnikend, het vuur gedoofd.

In het voorbijgaan zei Gijs, kijk, en trok het gordijn opzij. In zijn hoge ledikant, de dekens van zich afgeschopt en in zijn roze kleuterbeesten-pyama, zijn knieën opgetrokken tegen zijn kin, duim in de mond, half op zijn buik de breedte van het voeteneind beslaand, deed Freekje Peter denken aan een hardgekookt paasei. Hij lachte.

De gang was onverlicht, de plee die op de gang uitkwam was onverlicht, zodat het mikken zelfs bij open deur niet meeviel.

‘Vind je het niet goed,’ vroeg Gijs, ‘zoals hij daar ligt?’ en trok vergeefs aan het touw van de deur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken