Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
't Is lang geleden (1893)

Informatie terzijde

Titelpagina van 't Is lang geleden
Afbeelding van 't Is lang geledenToon afbeelding van titelpagina van 't Is lang geleden

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.93 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

sprookje(s)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

't Is lang geleden

(1893)–A.L. de Rop–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

keur van tooversprookjes en gedichtjes


Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

Aladdin en de wonderlamp.



illustratie

VEEL jaren geleden woonde er in China een arme kleermaker, Mustafa geheeten, die een zoon had, Aladdin genaamd. Hij was wel goedhartig; maar zeer onnadenkend en traag. Toen Mustafa stierf bleven de moeder en de zoon in de grootste armoede achter.

De weduwe trachtte met spinnen iets te verdienen, terwijl Aladdin met zijn makkers op straat slenterde. Toen hij weer eens aan het spelen was, kwam daar een vreemdeling voorbij, donkerkleurig van gelaat en met een langen baard. Hij bekeek Aladdin eens goed, en vroeg hem of hij niet de zoon van Mustafa was. En toen Aladdin dat bevestigde, en vertelde dat zijn vader overleden was, werd op eenmaal de vreemdeling zeer bedroefd.

- ‘Och, lieve knaap!’ - zei de vreemdeling, die niemand anders dan de Afrikaansche toovenaar was - ‘uw vader was mijn eenige broeder. Geleid mij naar uw moeder, opdat ik met haar klage.’

Toen Aladdins moeder den toovenaar zag keek zij verbaasd op, want zij had haar man nooit over een broeder hooren spreken.

Maar de vreemdeling scheen zoo oprecht bedroefd te zijn, dat haar twijfel langzamerhand verdween. Dagelijks kwam hij bij de weduwe aan huis, en beloofde Aladdin in een winkelzaak te zetten.

Op zekeren dag kwam de toovenaar bij Aladdin, en zei dat

[pagina 18]
[p. 18]


illustratie

hij een lange wandeling met hem wilde doen. Aladdin ging vroolijk mede, tot dat zij ver buiten de stad waren. Daar zetten zij zich neder om wat te rusten. Na een poosje beval de toovenaar aan Aladdin om wat droge takken bijeen te zoeken, om een vuurtje te stoken. Aladdin gehoorzaamde, en al spoedig brandde er een vuurtje, waar in de toovenaar een poeder strooide, zoodat er nu een dikke rook opsteeg; en toen de toovenaar eenige geheimzinnige woorden mompelde, verdween op eens het vuur, en kwam er een groote steen te zien met een koperen ring in het midden. Nu gebood de toovenaar Aladdin om den steen optetillen, en in het hol te gaan, dat onder den steen was, terwijl hij zei: ‘Ga door de twee zalen, die gij zult zien, den tuin door naar de derde zaal; daar zult gij een lampje vinden branden; blaas dat uit, en breng het mij hier.’ - Aladdin deed wat de toovenaar hem bevolen had. hij vond de lamp, en nadat hij ze uitgeblazen en in zijn kleed verborgen had, keerde hij terug.

Toen hij weder door den tuin ging, zag hij er de boomen beladen met trossen gekleurde vruchten. Dat waren alle kostbare steenen: robijnen en topazen, paarlen en diamanten. Aladdin plukte er een groote hoeveelheid van, ofschoon hij niet wist dat het kostbare steenen waren.

Toen hij nu weer de trappen opklom, riep hij den toovenaar toe om hem de hand te reiken.

‘Neen!’ antwoordde deze; ‘geef mij eerst de lamp.’

Maar Aladdin weigerde, want de lamp zat diep verborgen in zijn kleed onder de veelkleurige vruchten.

Nu werd de toovenaar verschrikkelijk boos, stampte geweldig op den grond, en opeens sloot de steen weer de opening, en rende de toovenaar woedend weg.

[pagina 19]
[p. 19]


illustratie
Aladdin en de Wonderlamp.


[pagina 20]
[p. 20]
Aladdin zat nu opgesloten en smeekte

illustratie

te vergeefs om hulp. In zijn nood wrong hij zijn handen wanhopig over elkander, zoo dat hij onwillekeurig tegen een ring wreef, dien de tooveraar hem aan den vinger gestoken had. Oogenblikkelijk verscheen er nu een reusachtige geest, die tot hem zeide: ‘Wat wilt gij dat ik doe?’

‘Breng mij naar huis;’ sprak Aladdin moedig; en nauwelijks had hij dit gezegd, of hij stond reeds voor de deur van zijn woning. Zijn moeder was erg verblijd, toen zij hem weer zag; maar omdat er geen eten en geen geld in huis was, keek zij eens rond of er niets was om te verkoopen. Toen viel het Aladdin in om de lamp te verkoopen, en ging de moeder ze wat oppoetsen.

Maar zie - een geest, nog grooter dan de slaaf van den ring, stond op eens voor haar en vroeg wat zij wenschte. Aladdin behield zijn tegenwoordigheid van geest, en vroeg om wat eten. En in en oogwenk bracht de geest de heerlijkste spijzen op gouden schotels, en deed dat dagelijks.



illustratie

Na eenigen tijd was Aladdin tot een slank jonkman opgegroeid. Op zekeren morgen zag hij in de straat de prinses Badroelbadoer, die naar het bad ging. En nu gebeurde het, dat Aladdin haar tot zijn vrouw wenschte. Hij sprak met zijn moeder af, dat zij aan den sultan om zijn toestemming tot het huwelijk zou vragen; en de moeder nam nu tot een geschenk al de schoone vruchten van edelgesteenten mede. De sultan was daarover zoo verrukt, dat hij aan de moeder zei: ‘Over drie maanden geef ik de toestemming tot het huwelijk.’

Voor evenwel de drie maanden om waren, kwam Aladdin tot de ontdekking, dat er in het paleis toebereidselen werden gemaakt voor het huwelijk van de prinses met den zoon van den Grootvizier. Daarom deed hij den geest van de lamp verschijnen, en

[pagina 21]
[p. 21]
droeg hem op om den zoon van den grootvizier zoo

illustratie

bang te maken, dat hij van een huwelijk met de prinses afzag. Dit deed de geest dan ook, tot des grootviziers zoon smeekte om zijn verloving te mogen verbreken.

Aladdin liet nu door den geest van de lamp een prachtig paleis bouwen, dat in een enkelen nacht gereed was; en toen trouwde hij met de prinses.

Kort daarna keek de Afrikaansche toovenaar in zijn tooverspiegel en zag hij Aladdin in een paleis wonen, getrouwd met een mooie prinses.

Nu kende zijn woede geen grenzen; hij kocht tien koperen lampen, vertrok naar de plaats, waar het paleis van Aladdin stond, en riep: ‘Wie wil een nieuwe lamp krijgen voor een oude!’

Aladdin was juist op de jacht; maar de prinses en haar hofdames hoorden den toovenaar. ‘Wat reept die man daar?’ dachten zij. ‘Het is o te lachen! Wie is er zoo dwaas als hij, om een nieuwe lamp voor een oude tegeven?’ En een van de meisjes nam Aladdin's lamp en gaf ze in ruil tegen een nieuwe.

De toovenaar verliet haastig de stad; en zoodra het donker was wreef hij ze, en daar verscheen hem de slaaf van de lamp,

illustratie

[pagina 22]
[p. 22]
 
En nu gij daar te dommlen ligt,
 
nu sluipt, mijn kleine baas!
 
En muisje nader, en dat snoept
 
uw brood weg en uw kaas;
 


illustratie

 


illustratie

 


illustratie

 
Ontwaak dus spoedig uit uw rust,
 
blauw mutsjen, aardig knaapje!
 
Want anders hebt gij vast en wis
 
straks spijt van 't heerlijk slaapje.
[pagina 23]
[p. 23]


illustratie

aan wien de toovenaar gebood om het paleis met de prinses naar Afrika overtebrengen, wat oogenblikkelijk geschiedde.

Toen nu Aladdin van de jacht terugkwam, was het paleis verdwenen; hij was wanhopend; maar bedacht, dat hij den tooverring nog bezat; hij wreef er aan, en verzocht aan den geest om hem te brengen, waar zijn paleis stond. Op eens bevond hij zich nu in Afrika, en toen hij opkeek zag hij zijn vrouw voor een van de vensters. Zij zijn vrouw voor een van de vensters. Zij fluisterde hem zachtjes toe om door een geheime deur bij haar te komen, wat hij terstond deed. De toovenaar was uit. Aladdin raadde zijn vrouw aan om den toovenaar ten eten te vragen, en gaf haar een poeder om dat ongemerkt in zijn wijn te doen. En dat geschiedde ook.

De Afrikaansche toovenaar dronk zijn beker tot den laatsten druppel leeg en - viel achter over dood op de sofa.

Toen kwam Aladdin op eens uit zijn schuilhoek, en liet, door de bedienden den dooden toovenaar wegdragen; maar eerst haalde hij de lamp uit de plooien van des toovenaars kleed; en nadat hij ze gewreven had, verscheen de slaaf van de lamp op nieuw, en beval hij hem om het paleis weer terug te brengen.

Dit gebeurde nog denzelfden nacht; en den volgenden morgen was de sultan uitermate verheugd, dat de prinses en Aladdin weer terug waren. Hij omhelste zeer verblijd zijn dochter, die hij reeds verloren waande; en hij had eerst Aladdin willen straffen; maar nu vergaf hij hem alles, toen hij van den boozen toovenaar hoorde. En zij leefden nog vele jaren samen heel gelukkig.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken