Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 25]
[p. 25]

De ware aard

Een poosje geleden schreef ik een stukje over ‘vrouwelijke eigenschappen’. Dat was naar aanleiding van een interview met Marga Klompé voor de televisie, waarin haar gevraagd werd of zij niet ook vond dat het Ministerie van Maatschappelijk Werk bij uitstek geschikt was voor een vrouw. Marga Klompé had daarop geantwoord dat zij dacht dat een vrouw met de juiste capaciteiten overal minister van zou kunnen zijn. ‘Ook van Financiën?’ had de interviewer lachend gevraagd, en zij had verbaasd geantwoord: ‘Waarom niet?’ Ik voorspelde toen dat, nu dit baantje vrouwelijk verklaard was, het Ministerie van Maatschappelijk Werk van naam zou moeten veranderen wanneer een man het op zich zou gaan nemen, opdat zijn werk het aanzien zou genieten dat het werk van een man betaamt. Die voorspelling is intussen uitgekomen. ‘Men zegt,’ schreef ik, ‘dat vrouwen zich zo inspannen om te laten zien dat ze net mannen zijn, maar er mag toch ook wel eens op gewezen worden hoe mannen zich inspannen om te tonen dat ze in elk geval - je kunt verder van ze zeggen wat je wilt - geen vrouwen zijn.’

Vrouwelijke eigenschappen zijn eigenschappen waarvan mannen denken dat vrouwen ze hebben. Ze wijzigen zich steeds, want dezelfde meneer die eergisteren dacht dat vrouwen niet studeren kunnen, en gisteren dat ze in geen geval minister mogen worden, vindt nu dat een vrouw hoogstens voor het Ministerie van Maatschappelijk Werk geschikt is. Vrouwen moeten ‘vrouwelijk’ werk doen. Alles wat een vrouw doet, wordt dubbel beoordeeld, één maal op de daad zelf, en dadelijk daarop op de graad van ‘vrouwelijkheid’ ervan. Niemand vraagt zich af of het wel of niet mannelijk is van Vondeling om minister van Financiën te zijn, of van Cals om een kabinet te formeren, hoewel men, wanneer een vrouw dit laatste zou doen, onmiddellijk zou vernemen van het specifiek vrouwelijke dat er in deze bemiddelende taak zit. Niemand prijst of laakt Jan Cremer, Harry Mulisch of minister Luns om de mannelijkheid van zijn ijdelheid, maar wanneer een vrouw die politie en voorbijgangers met een geweer beschiet, zich voor een persfotograaf voordelig op wil stellen, wordt zij het slachtoffer van ‘vrouwelijke ijdelheid’ genoemd. Gewoon ijdel kan een vrouw niet zijn.

[pagina 26]
[p. 26]

Het essentiële in het vrouwelijke is, geloof ik, dat het zich door mannen patroniseren laat. Een vrouw die daar niet gevoelig voor is, daar is ‘iets mis mee’. Tien tegen één wordt er dan van haar gezegd dat ze ‘een man nodig heeft’, of voor het geval ze getrouwd is, een kérel, want als ze zo eigenwijs is, zal er wel iets met haar man mis zijn. Tegen intellectuele vrouwen bestaat er trouwens toch een groot wantrouwen, ik ken er niet één over wie ik niet heb horen zeggen dat ze frigide is, of nymfomaan, of gewoon ‘lastig’. En dit niet door mensen die ook in ander opzicht conservatieve ideeën koesteren, maar integendeel, juist door wat in advertenties vlotte, moderne mensen genoemd Worden. Een vriend van mij zei onlangs dat zijn grootvader de ideeën die je tegenwoordig over vrouwen hoort, al ouderwets gevonden zou hebben. Er is blijkbaar met de emancipatie iets misgegaan.

‘Inderdaad. De emancipatie van de vrouw is mislukt, omdat ze zich heeft willen ontwikkelen in dezelfde richting als de man. Zij heeft haar ware aard verloochend.’ Welke man heeft dat nu weer gezegd? Geen man. Nel Noordzij, de schrijfster, in een interview dat ik met haar voor de televisiecamera's had. De geëmancipeerde vrouw, zei zij, is verpest, ze is dezelfde dingen gaan willen als mannen: boeken schrijven, monumenten bouwen, rationeel denken. Maar waarom, vroeg ik, zou ze dat niet doen? We lezen toch ook boeken en kijken toch naar monumenten, waarom zouden we ze niet zelf ook willen maken? De cultuur is toch niet iets mannelijks, we worden er toch allemaal in opgevoed? Maar Nel Noordzij was het daar niet mee eens, zij gelooft dat de vrouw wezenlijk iets anders wil, kan, en is, dan de man. Want de vrouw kan kinderen baren en heeft daarom minder behoefte dan de man om haar creativiteit in cultuurmonumenten te steken. Of, in de woorden van Nel Noordzij: ‘Wij leven en denken nu al eeuwen vanuit de mannelijke verwerking van de sterfelijkheid die de vrouw in wezen on-eigen is.’ Ik heb haar gevraagd of dat nu ook geldt voor vrouwen die geen kinderen hebben? Zij vond dat dat geen verschil maakt, de vrouwelijke ‘verwerking van de sterfelijkheid’ is als het ware een biologische erfenis. De specifieke geaardheid van de vrouw staat volgens Nel Noordzij los van haar persoonlijke eigenschappen en haar cultuur. Hoewel alle vrouwen die geaardheid, die

[pagina 27]
[p. 27]

in een ‘oerbegin’ ontstaan is, hebben, is het moeilijk in een concreet geval aan te tonen waaruit hij bestaat. Want de vrouwen, zeker zulke als zij en ik, zijn ‘verpest’ door besmetting met mannelijke ideeën.

Ik hoop dat ik het een beetje begrijpelijk overgebracht heb, want ik vond het een onbegrijpelijk standpunt, iets dat ik niet ergens een beetje zelf ook voel, daar kan ik nooit inkomen. Voor een vrouw met kinderen is het moeilijker om een boek te schrijven of een wetenschappelijk onderzoek te doen, dan voor een die geen kinderen heeft, of voor een man: ze heeft er minder tijd voor. Maar voor de rest? Ik geloof dat men soms niet goed begrijpt wat de emancipatie van een groep mensen, of het nu vrouwen of arbeiders of negers of joden zijn, betekent. Men denkt vaak dat men er zo iets als zijn eigen aard door verliest, en vergeet dat die eigen aard alleen maar bestaan heeft bij de gratie van de beperkingen die de groep van buiten af opgelegd werden. Wanneer die beperkingen wegvallen (emancipatie), neemt voor elk individu van de groep de vrijheid van keuze toe, hij of zij kan zijn talenten ruimer ontwikkelen dan voorheen, toen het groeplidmaatschap hem een bepaalde richting op dwong. Waarom zou een vrouw minder behoefte hebben aan die vrijheid om te worden wie zij wil?

Maar ik moet toegeven dat ik die dag de enige was die de woorden van Nel Noordzij niet begreep. De regisseuse en de programmaleidster zeiden dat ze het heel goed begrepen en heel mooi gezegd vonden. De ware aard van de vrouw... Maar wat is dat dan? riep ik in mijn onbegrip. Niemand kon het mij uitleggen, maar dat het bestond, daar was men het over eens. Enfin, hieruit volgt in elk geval dat het enige verschil dat ik tussen mannen en vrouwen geconstateerd had, weer komt te vervallen: vrouwelijke eigenschappen zijn eigenschappen waarvan niet alleen sommige mannen, maar ook sommige vrouwen, denken dat vrouwen ze hebben. Wij zijn alweer een verschil armer.

Dringt zich de vraag op: waarom denkt men dat er vrouwelijke eigenschappen bestaan? En waarom gaat men daarmee door? Het schijnt dat Aristoteles gezegd heeft dat de vrouw een kies minder heeft dan de man en op grond van deze uitspraak heeft men de hele middeleeuwen door geloofd dat het zo was, zonder

[pagina 28]
[p. 28]

dat iemand op het idee kwam een gegeven vrouw eens in de bek te kijken. Dat is één deel van het antwoord. Het andere ligt in een tweede vraag: wie heeft er belang bij het geloof aan vrouwelijke eigenschappen? Wie profiteert ervan? Antwoord: de meeste mannen, de domme vrouwen en de damesbladen. Voor hen is het om voor de hand liggende redenen makkelijk en voordeling vast te houden aan de mythe van de vrouwelijke aard. Is alles nu helder en duidelijk opgelost? Helaas, nee. Er is nog een vierde groep, de groep die alle systemen altijd verpest, in dit geval: de intelligente vrouwen die, zich af en toe treurig voelend, hun ongeluk wijten aan hun vrouwelijke aard. De overgebleven mannen komen hier goed te pas. Er is er gelukkig altijd wel één die oprecht teleurgesteld uit zal roepen: wat, - geloof jij nu ook al aan die flauwe kul?


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken