Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 34]
[p. 34]

Kunstkoop

Hebt u het interview gelezen met de kunstenaars die aan de eerste expositie in de Bols-taverne deelnamen? Ik las het met belangstelling en stijgende wrevel. Nu koester ik mijn leven lang al een ongelukkige liefde voor de moderne kunst: ik hou meer van haar dan zij van mij. Zolang ik mij herinneren kan, loop ik met een gevoel van feestelijke opwinding naar ons rendez-vous in het Stedelijk Museum, en kom er teleurgesteld vandaan. Balorig schop ik een steentje van het Museumplein naar huis. Ik weet dat de kunst er niet is om begrepen te worden, maar om je ‘iets te doen’. Maar ik geloof niet dat zij mij genoeg doet, niet zoveel als iemand anders en als de bedoeling is. Wat ik altijd wel voel is, dat het heerlijk moet zijn om die grote klodders verf te veroorzaken en die gekke concreetheden in elkaar te timmeren of te lassen. Een ding te maken dat nooit eerder bestond, door niemand anders bedacht kon zijn. Schilders en beeldhouwers horen tot de heel weinige mensen die je de indruk geven werk te doen dat ze voldoening geeft en zich thuis te voelen in een tijd waaraan ze zelf gezicht geven. Want het enige echt moderne van de moderne tijd is de kunst en daarom zou ik er graag meer en intiemer mee om willen gaan dan in het museum.

Het leuke van het plan-Gans vond ik dan ook, dat er nu eens schilderijen verkocht zouden worden voor prijzen die na enig sparen te betalen zijn. We zijn er al bijna aan gewend geraakt dat moderne kunst voor alles behalve het particuliere dagelijkse leven van mensen in kamers gemaakt wordt. Voor musea, spaarbanken, kantines, scholen, vergaderzalen en executive suits, voor mensen die er een belegging in zien of voor miljonairs die iets aan hun image willen doen. De kunstenaar mag zo rijk en zo communist zijn als Picasso, hij zal nooit een ets in duizend exemplaren voor f 50 per stuk verspreiden. Na 100 of 20 of 10 exemplaren stopt hij, verkoopt ze voor 200 of 300 of 500 gulden, bederft op die manier de markt niet en streelt bovendien het bezitsinstinct en het snobisme van zijn kopers. Stel je voor dat iedereen maar een echte ets van Picasso kon bezitten, waar bleef je dan - het lijkt de klasseloze maatschappij wel.

Nu kun je in de Bols-taverne een schilderijtje kopen voor f 350.

[pagina 35]
[p. 35]

Dat kan o.a., omdat deze tussenhandelaar geen percentage van de verkoopprijs krijgt en het hele bedrag dus aan de kunstenaar ten goede komt. Fijn voor ons, maar ook fijn, zou je zeggen, voor de kunstenaars, die nu de kans krijgen de huiskamers te infiltreren, het publiek gelukkig te maken of het op te voeden. Want wat, volgens mij, voornamelijk bijdraagt tot de indruk van vreemdheid, grilligheid, betekenisloosheid en monotonie die de moderne kunst maakt op iemand die er niet zelf mee bezig is, is dat ze zich bijna uitsluitend bezichtigen laat in massale hoeveelheden, op tentoonstellingen. Eén ding apart is eigenlijk heel mooi, maar 6000 m2 van dynamische kleurkreten, dat stompt af en stemt moedeloos.

Friso ten Holt zegt het zo: ‘Wat de mensen werkelijk nodig hebben, wordt niet gekocht. In de zeventiende eeuw wel, maar nu niet meer.’ Hij bedoelt natuurlijk: kunst. Nu is het begrijpelijk dat de mensen, vóór de uitvinding van het kiektoestel de kunst meer nodig hadden dan nu, nu ze ‘Jantje bij Opa op schoot’ zonder tussenkomst van enige kunstenaar zo op de schoorsteenmantel kunnen zetten, maar het is even begrijpelijk dat de kunstenaars ze dat kwalijk nemen. Je zou dus verwachten dat ten Holt het plan-Gans toejuicht. Maar wat zegt hij nu? ‘Ik weet niet wat ik ervan vind of ervan vinden moet, maar het is in ieder geval een rotschandaal, vooral omdat ik ze [de schilderijen in kwestie] nog mooi vind ook, anders kon het mij niet schelen. Als een bakker een brood een halve cent te goedkoop zou verkopen, dan stond de hele bond op zijn kop. Ik heb ook mensen gehoord uit mijn kringen die het een schandaal vinden.’ Ja, en als hij een cent teveel vraagt krijgt hij de politie aan de deur. Ik vind deze redenering eigenaardig, daarnet was ten Holt er nog zo verontwaardigd over dat de mensen ‘eerst een auto voor meneer, een auto voor mevrouw en een antieke tuinbank uit Italië’ kopen, waarom mikt hij dan nu ineens op dat zelfde soort publiek en misgunt hij de mensen die niet eens één auto hebben en hun antiek op het Waterlooplein kopen, hun schilderijtje? Het gaat tenslotte om de schilderijtjes (grote krijg je zelfs bij de Bols-taveerne niet voor f 350) van jonge kunstenaars.

Ten Holt rekent uit dat iemand die schilderijtjes voor f 350 maakt, er na aftrek van alle onkosten, waaronder atelierhuur,

[pagina 36]
[p. 36]

vier in de maand moet maken om f 1000 p.m. te verdienen. Maar is f 1000 p.m. en dan je verf en atelier voor niets, nu werkelijk zo'n hongerloon, zijn vier schilderijtjes p.m. echt te veel? De meeste mensen onder de dertig die ik ken, verdienen een stuk minder en doen daarbij nog acht uur per dag werk dat ze niet veel voldoening geeft. Wanneer een kunstenaar meer kan krijgen, moet hij het niet laten, maar dit doen alsof hij er recht op heeft om drie, vier keer zoveel te verdienen als een onderwijzer of dominee of dokwerker, vind ik suspect van mensen die de bourgeois verwijten dat hij eerder radio's, auto's en tuinbanken koopt dan kunst. Waar besteden zij dan hun geld in godsnaam aan? Iemand die doet alsof f 350 een schertsbedrag is, een kleinigheid voor de welvaartsburger, die heeft geen besef van de situatie waarin de meeste mensen leven en doet mee aan de handige-jongens-behoefte om financieel stand te houden. Het enige cliché van de negentiende eeuw dat de kunst nog niet heeft laten varen, is dat van de slechts in geld uit te drukken eerbied die men voor de kunst moet hebben. Het past een kunstenaar beter in armoe te leven of van de steun, dan zich te verlagen een gouache te verkopen voor f 150. Ook een schilder die nog nooit van z'n leven aan anderen dan liefhebbende vrienden en familieleden iets verkocht heeft, biedt op zijn eerste tentoonstellingen zijn schilderijen in de regel niet voor minder dan f 600 - f 800 te koop aan. Vaak verkoopt hij niets of bijna niets, niettemin handhaaft hij ook bij de volgende tentoonstelling zijn prijzen of verhoogt ze.

Hoe komt dat? Ik denk dat het iets te maken heeft met het ‘image’ van een schilder. Sinds de traditionele maatstaven voor vakbekwaamheid verdwenen, is er nog maar één duidelijke overgebleven: een schilder is iemand die voor een doek van zoveel bij zoveel f 800 vraagt. Vraagt hij f 80 dan is hij een kitschschilder, vraagt hij f 8000 dan is hij iemand wiens naam investeringswaarde heeft. De prijs heeft dus te maken met het zelfrespect van de schilder en dat heeft weer te maken met een financiële maatstaf die tamelijk fictief is, want deels gebaseerd op wishful thinking (‘Van Gogh na zijn dood’) en deels op de door rijk en gemeente in de vorm van ‘contraprestatie’ in stand gehouden vraag. Valt de schilder om de één of andere reden niet in de contraprestatie, dan laat hij zijn prijzen niet zakken, maar

[pagina 37]
[p. 37]

houdt zich in leven door zijn schilderijen aan familieleden en kennissen van kennissen te verkopen voor prijzen die vriendenprijzen genoemd worden. Pas als de koper op de één of andere manier bevorderd kan worden tot vriend staat des schilders zelfrespect het hem toe met prijzen genoegen te nemen die niet vooruitlopen op zijn toekomstige roem.

Goed, laat f 350 te weinig zijn, maar wat is dan eigenlijk wel een redelijk bedrag voor een schilderij? f 500, f 750, f 1000? Lataster zegt daarover: ‘Als ik zeker was van een verkoop in Nederland van zeg tien à vijftien doeken per jaar, dan kon ik misschien vijfduizend vragen voor een schilderij waar ik nu acht voor moet hebben.’ Misschien. Hij heeft kennelijk even getwijfeld: tien doeken à vijfduizend, zou ik het daarvoor kunnen doen? Nee, voor tien à vijftien, misschien, en dan moet ik de rest nog van Amerika hebben. Hij praat over de prijs van zijn produkt alsof hij de ser was, of een scherp-calculerend fabrikant die rekening moet houden met de aandeelhouders. In werkelijkheid moet hij waarschijnlijk rekening houden met zijn kunsthandel, die de prijs hoog houdt. Want het is met schilderijen zoals het is met spinazie, je kunt beter doordraaien dan de prijs verlagen. Alleen zal de groenteboer zijn klanten niet nog op de koop toe hun gebrek aan zin voor bladgroente verwijten. Moderne kunst is een zaak van kunstenaars, specialisten en snobs, omdat de kunstenaars dat au fond willen of zich ertoe laten overhalen. En wanneer er eens werkelijk een poging gedaan wordt tot de meest voor de hand liggende democratisering van de kunst, de financiële, en de mogelijkheid geschapen wordt om tenminste van jonge schilders werk tegen redelijke prijzen te kopen, komen de gevestigde leden van het gilde boos overeind en verklaren: ‘Ik ben tegen iedere vorm van degradatie van de kunstenaar.’ En het publiek, dat net even gedacht had dat het ook mee mocht doen, denkt met een zucht aan de zeventiende eeuw, en koopt in arren moede maar weer een nieuw abonnement op het Stedelijk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken