Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Met verschuldigde hoogachting (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van Met verschuldigde hoogachting
Afbeelding van Met verschuldigde hoogachtingToon afbeelding van titelpagina van Met verschuldigde hoogachting

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.89 MB)

Scans (29.04 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Met verschuldigde hoogachting

(1966)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 157]
[p. 157]

Goedkope kritiek

De man met het vaderlijke air had er al een poosje tegenaan gehangen op zoek naar de raakste formulering. Omdat ik het al zo vaak gehoord heb wist ik precies waar hij heen wilde, maar hij tastte voorlopig nog in het vage. Hij had het over ‘intellectuelen’ over mijn ‘kringetje’, over ‘enorm progressief doen’, waarvoor hij waardering had, maar dat zijn inziens toch een kwestie van gemakkelijk praten was. ‘U denkt’, zei hij tenslotte, ‘dat het ontzettend flink is om stukjes te schrijven in Vrij Nederland of Provo of noem maar op, maar...’ ‘Maar het is veel flinker om f 40.000 per jaar bij Philips te verdienen,’ vulde ik toen maar aan. En inderdaad, ik had de spijker op de kop geslagen. ‘De moeilijkheid is de integriteit,’ zei hij, ‘die wordt pas een probleem als je verantwoordelijkheid draagt, voor iemand als u is het zo gemakkelijk.’ Ik wees hem op de compensatie van die f 40.000 en betuigde hem mijzelf in het geheel niet flink te vinden, maar hij was niet te troosten en het enige wat er die avond op zat was meer drank.

 

De man die bij Philips werkt was slechts één uit velen. Een hoog inkomen en de verantwoordelijkheid die daarmee samengaat is kennelijk geen benijdenswaardig bezit. In vertrouwelijke gesprekken, wel of niet onder invloed, blijkt mij steeds weer dat de dragers van posities dolgraag van die posities af zouden willen ten einde mijn gemakkelijke leventje te leiden. Helaas is het er tot nu toe nog nooit van gekomen.

Tegen de tijd dat ik uitgelegd heb hoe betrekkelijk eenvoudig het probleem van de integriteit ligt bij een bescheiden inkomen, zijn hun gedachten reeds elders. Waar het hun om ging, zeggen zij, is om wat meer begrip. Wat meer begrip voor hun positie en hun officiële standpunt, dat natuurlijk niet helemaal hun persoonlijke mening vertolkt, maar daarvoor is het ook een officieel standpunt. Zij kunnen daar niets aan doen en ik verzeker ze dat ik er ook niets aan doen kan. En zo blijft alles toch weer bij het oude: ik heb gemakkelijk praten, zij moeilijk, wij zouden willen dat het anders was, maar het is niet anders.

 

Ik begrijp best wat zij bedoelen. Hoewel iedereen het eens is dat

[pagina 158]
[p. 158]

gerechtvaardigde kritiek in principe bestaat, is niemand ooit geneigd andermans kritiek gerechtvaardigd te vinden. Dat soort kritiek is altijd zo oppervlakkig, zo gemakkelijk, enfin zo echt goedkoop. En kritiek hebben op iemands beleid, terwijl je zelf nergens beleid van hebt, is het allergoedkoopste van alles. Wat weten zulke goedkope critici van je dure overwegingen? Ze zouden wat meer begrip moeten hebben.

 

Hierop kunnen wij, van de Bond van Goedkope Kritiek, alleen zeggen dat ons te zelden gelegenheid geboden wordt dat begrip te begrijpen. De hele moeilijkheid is dat er naast de Leden van het Koninklijk Huis nog zoveel anderen zijn, die menen dat zij zich niet kunnen verdedigen. Wij moeten begrip hebben voor Philips, zoals ook voor de burgemeester, de politie, de vakvereniging en de partij van de arbeid, want zij kunnen zich niet verdedigen. Zij kunnen natuurlijk wel hun officiële standpunt publiceren, maar aangezien dat het juist is waarop wij, van de Bond, onze goedkope kritiek hebben, schieten we daar niet mee op. Al onze pogingen tot begrip stuiten af op het elfde gebod, het gebod voor bewindslieden en beleidsdragers: Gij zult niet doorslaan. Gij zult niet uit de doeken doen waarom de gloeilampen in prijs verhoogd zijn en de moeren in de televisietoestellen na zes maanden roesten. Hoe groot de verleiding ook is, nimmer zult gij uitleggen waarom gij afkoelingsperiodes gelast waaraan gij u zelf niet houdt, waarom gij televisieprogramma's niet toelaat, de zuilen in stand houdt, demonstraties verbiedt, de monarchie heilig verklaart en aan Claus wel, maar aan Piet Nak niet, ridderordes verleent. Als Nederhorst zult gij vernederd worden indien gij u niet aan dit gebod houdt.

 

Onder zulke omstandigheden lijkt het leven mij inderdaad geen lolletje. Wij van de Goedkope Kritiek zouden er niet tegen kunnen, want wij zouden ook onze kritiek op de kritiekhebbers wil len luchten. Ik tenminste voelde iets van de verontwaardigde bewindsman in mij opkomen toen ik, in een ingezonden brief in Het Parool, de goedkope kritiek las op de actie Ton d'r op, van ene Chr. van Voorst. Maar omdat ik gelukkig niet onder het elfde gebod val, ga ik onze organisatie wèl verdedigen.

Genoemde heer verwijt de organisatoren van Ton d'r op, dat

[pagina 159]
[p. 159]

zij, door slechts 150 schilders uit te nodigen om werk voor een kunstveiling af te staan, selectief te werk gingen. Zij hebben, zegt hij, zèlf bepaald welke kunstenaar goed genoeg was om werk in te zenden, en hij noemt dit ‘een blunder met een duidelijke apartheidstendens.’

 

Onmiddellijk ontstaat er in mij een grote drang om rancuneus kereltje te mompelen en naar de telefoon te grijpen ten einde heer van Voorst te vragen hoe hij het aangepakt zou hebben. Er wonen in dit land met zijn voormalige brede einder, naar schatting 10.000 kunstschilders, waarvan er meer dan 800 aangesloten zijn bij de beroepsfederatie. Als we die allemaal om werk gevraagd hadden stonden we met Sint Juttemis nog te veilen, of we zouden met een hoop onverkocht werk zijn blijven zitten, zoals naar ik hoor, gebeurd is in 1953, na de kunstveiling voor de watersnoodramp.

 

Je moet dus selecteren en nou zou je dat in principe ook op grond van alfabet of haarkleur kunnen doen, maar handiger is een selectie op grond van een noodzakelijkerwijze subjectieve beoordeling van kwaliteit. Daar zit iets onrechtvaardigs in, maar dat zit in elk systeem, het is bijvoorbeeld ook onrechtvaardig dat rijke mensen meer geld voor een kunstwerk kunnen bieden dan arme. Tegenover die ene van Voorst staan gelukkig vijftig andere schilders die niet rancuneus reageerden en uit eigen beweging nog met schilderijen kwamen aandragen.

 

Kortom: er is een grote norse regent in mij neergedaald.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken