Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

Mooi of lelijk

Goed en slecht, dat voel je bij instinct, maar mooi en lelijk bij mensen, dat moet je leren. Kinderen weten nog niet wie uit hun omgeving een erkende schoonheid en wie een lelijkerd is, en zelfs volwassenen kunnen zelden zeggen of hun moeder een mooie vrouw was. Later, toen ik ze op foto's bekeek, heb ik er wel een mening over gekregen, maar toen ik klein was zou ik niet hebben kunnen zeggen welke van mijn tantes de mooiste was. De dikste, de aardigste, de prikkerigste en de gulste, dat wist ik wel. Vooral het beoordelen van onderdelen van het menselijk lichaam naar hun welgeschapenheid, komt laat. Ik herinner me nog heel goed dat schoolvriendjes praatten over ‘mooie benen’ en dat ik niet wist, ik was toen toch al vijftien, waar je op moest letten om dat te kunnen beoordelen. Mooi was voor mij op die leeftijd iets van het gezicht alleen, ronde blauwe ogen, blonde pijpekrullen en een wipneus, dat vond ik prachtig. Maar, op zoek naar een criterium, keek ik een tijd lang naar vrouwenbenen op straat, zoals later, toen ik begon Engels te lezen, naar de rijen van Penguin boeken in de boekwinkel: ik wist niet waarop ik af moest gaan. Over smaak valt niet te twisten, waarschijnlijk omdat die bij de meeste mensen zo vastgeroest zit dat hij aangeboren lijkt. Ik geloof ook niet dat er voor het moment waarop je je bewust wordt dat je iets mooier vindt dan iets anders in zijn soort, een periode was waarin je wild twijfelde, maar eerder dat je er daarvoor niet op lette. Zodra je begint ernaar te kijken, naar auto's of ogen, handen of huizen, weet je meestal gauw welke je mooi vindt, ook al zal je je daarover nog eens verbazen wanneer je er later heel anders over denkt.

Maar belangrijker dan andere mensen ben je zelf. Wanneer komt het besef van het eigen uiterlijk? Wanneer beslist een

[pagina 15]
[p. 15]

meisje of ze mooi is of lelijk? Er zijn er die daarover al vrij vroeg, op hun dertiende, veertiende, een oordeel vellen en van hoe dat oordeel uitvalt hangt de rest van hun leven af. Er zijn er niet veel die van zichzelf weten, of denken, dat ze mooi zijn of dat ze onherroepelijk lelijk zijn, maar wat ze ten slotte wel beslissen is of ze horen tot de niet-mooien of tot de niet-lelijken. Binnen die categorie blijft er plaats voor kwellende twijfel, maar de plaatsbepaling is voorgoed, althans voor de eerstvolgende twintig jaar, aan het eind waarvan een nieuwe twijfel, die tussen nog jong of al oud, de oude gaat vervangen. Je kunt de vrouwen die je kent dan ook indelen naar de idee die zij van hun eigen uiterlijk hebben, en hoewel er in theorie ruimte is voor een categorie ‘onbeslist’, in praktijk is er waarschijnlijk geen middenweg tussen de meisjes die het als normaal aanvaarden dat er jongens zijn die ‘achter ze aanlopen’, en die, die weten dat op zijn best één dat misschien ooit zal doen. Naar men zegt, hebben vrouwen een statischer beeld van zichzelf en ‘het leven’, dan mannen. Het zou wel eens kunnen zijn dat het belang die de factor uiterlijk voor een vrouw heeft, daar verantwoordelijk voor is. Voor een man is intelligentie een equivalente factor en het moet ook nogal decisief zijn wanneer een jongen uitmaakt of hij tot de slimme of de domme jongens hoort. Maar dat oordeel is nooit zo definitief. Aan de ene kant kan de domme jongen slimmer worden of hij kan ontdekken dat er meer bij komt kijken dan intelligentie alleen om het in de maatschappij tot iets te brengen, aan de andere kant is intelligentie voor de slimme nooit iets dat hij cadeau krijgt: hij moet er iets mee doen, moet het bewijzen, wil hij er iets aan hebben.

Maar mooi zijn, dat is wel cadeau. Je bent het of je bent het niet, en wie weet of denkt - dat is al bijna hetzelfde - dat ze het is, je kunt dat op de middelbare school al zien, zal meteen meer werk van haar uiterlijk maken dan de meisjes die denken

[pagina 16]
[p. 16]

van niet of er niet over denken. Ze weet dat ze kans maakt haar eindexamen te halen op kennis die voor een lelijk meisje net niet voldoende zou zijn. De leraren en de gecommitteerden doen nu eenmaal anders tegen haar. Ze raakt gewend aan het idee dat ze iets voor niets kan krijgen, een baan, een cadeautje, een boel pret, een acceptabele vrijer en een nieuwe als het met de oude uit is. Op reis in een vreemde stad zal ze geen gids of kaart nodig hebben, ze rekent erop dat er, wanneer ze haar mooie ogen op hulpeloos zet, wel iemand toe zal snellen om haar te helpen. Zo iemand zal er ook altijd wel zijn om haar koffer te dragen, en een kilo bagage meer dan veroorloofd zal haar op het vliegveld wel door de vingers gezien worden. Kortom, het recht om verwend te worden dat eigenlijk alleen aan kinderen toebehoort, houdt ze zichzelf aan. De charmante aard van mooie vrouwen is gedeeltelijk oorzaak, gedeeltelijk gevolg van de winst die hij hen opleverde. Een lelijke vrouw, of één die zichzelf voor doodgewoon houdt, gelooft niet in charmeren als methode om haar doel te bereiken. Ze gaat ervanuit dat ze moet werken, dat vóór wat er ook wat hoort, dat ze zich geen kuren kan permitteren maar geduldig moet zijn en redelijk en dat ze haar best moet doen om die ene jongen die zo lief voor haar is, vast te houden. Hoewel ze begint met een achterstand zal ze op de duur winnen, want de volwassenheid en de onafhankelijkheid waar we, op straffe van neurose, ten slotte allemaal naar toe moeten, is een toestand, waarop zij beter dan haar door de natuur ruimer bedeelde zusters, voorbereid was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken