Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Complimenten

Kritiek, dat valt niet mee, maar lof is ook niet zo eenvoudig. ‘It's nice of you to say so,’ zei het lieve meisje op de film tegen de jongeman die vond dat ze er zo mooi uit zag onder die hoed van haar. Wat een elegante, bescheiden manier van reageren op een compliment, dacht ik, laat ik die ook eens proberen. En dus zei ik toen de gelegenheid kwam ‘dat is aardig van je’ tegen de kennis die iets vriendelijks zei over een artikel van mij. Maar in tegenstelling tot de meneer uit de film protesteerde hij bokkig. Ten eerste was het niet aardig van hem maar van mij, ten tweede had hij het niet uit aardigheid gezegd, maar omdat hij het vond, ten derde maakte het hem niet aardig, dat hij iets van mij aardig vond. Allemaal even waar, vond ik. Misschien moet je dus een compliment opvatten als elke andere opinie, en niet in de eerste plaats als een beleefdheid?

Helaas, zo kom je er ook niet. Dat bleek toen ik een vriendin een compliment maakte over een schilderij dat zij zojuist had gemaakt. ‘Vind je dat nu mooi,’ zei ze, ‘ik vind het juist ontzettend lelijk.’ Daar zat ik nu. Volhouden dat haar schilderij mooi was, zou kritiek op haar esthetisch oordeelvermogen impliceren, maar haar kritische zelf nu ineens meer bijvallen dan haar schilderende, zou behalve draaierig ook nog onvriendelijk zijn, - bovendien, ik kon er toch ook over oordelen? Zij echter is een streng meisje en onder de meedogenloze aanmerkingen die zij op haar werk maakte, schrompelde zowel het schilderij als mijn recht op waardering ervan ineen: ik ging verslagen naar huis. Ik voelde mij bedrogen: natuurlijk had ik gemeend wat ik zei, maar natuurlijk had ik ook wel eens mooiere schilderijen gezien. Het element van genegenheid in mijn opinie was door haar helemaal genegeerd; begreep zij dan niet

[pagina 40]
[p. 40]

dat je een compliment moet opvatten niet alleen als opinie maar ook als teken van sympathie?

Vroeger, toen goedkeurende opmerkingen mij nog dieper troffen, zei ik helemaal niets terug, maar wees verward op voorbijhuppelende vogeltjes of andere belangwekkende verschijningen. Tegenwoordig zeg ik meestal, ‘dat is leuk,’ wanneer iemand iets wat ik deed prijst, en vraag hem pas waarom hij dat vindt, wanneer hij er iets onaangenaams over zegt. Want een kritische opmerking refereer je in de regel heel wat vanzelfsprekender terug naar degene die hem maakte dan een lovende. Als iemand van mijn zwarte jas zegt, dat hij hem nogal somber vindt, denk ik al gauw dat je van iemand met zijn smaak in kleren ook geen beter oordeel verwachten kunt. Maar als iemand hem mooi vindt, waardeer ik zijn oordeel, en de gedachte aan de rare gele das die hij nog onlangs aanhad, komt niet bij mij op. Als ik mijn vriend die zulke aardige stukken schrijft, vertel dat ik zijn laatste niet zo goed vond, zegt hij dat dat logisch is, omdat ik nu eenmaal een vrouw ben, maar als ik hem prijs, denkt hij er niet aan mij daarvoor motieven toe te schuiven.

Het is niet dat je de mensen die je hun complimenten maken, verstandiger vindt dan die die kritiek hebben - zo eenvoudig is het niet -, maar je vraagt je minder gauw af waarop ze hun oordeel baseren. Lof heeft iets objectiefs, kritiek iets persoonlijks, zo lijkt dat tenminste. Hoe zou het komen dat de betrekkelijkheid van lof zoveel langer nodig heeft om tot je door te dringen dan die van kritiek? Zou je hem misschien zo nodig hebben, dat je hem niet in de bek durft te kijken? Of hem, als mijn schilderende vriendin, zo onbetrouwbaar vinden, dat je hem aan een verhoor moet onderwerpen, of als het meisje van de film, zo onverdiend, dat je hem vriendelijk terugstuurt? Tjaja.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken