Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 64]
[p. 64]

Verwijt

Nu moet ik het zeggen, dacht het meisje, na het kruispunt, als we op de lege straatweg zijn. Maar op het kruispunt stond het stoplicht op rood en toen ze weer verder reden concentreerde de man naast haar zich op het inhalen van andere auto's. Ze had de hele middag al geweten dat ze het straks zeggen zou, maar in afwachting gepraat over werk en weer, meisjes en muziek. Met het dessert, had ze besloten, dan is de stemming nog ontspannen en kan het eten niet meer bedorven worden. Er was niets van gekomen, misschien omdat het restaurant zo leeg was, misschien omdat de man met zoveel genoegen zijn slagroomtaartje opat, waarschijnlijk toch alleen uit lafheid, in elk geval ze had het uitgesteld tot de thuisweg.

Intussen had de auto alweer driekwart van het voor praten bestemde asfalt opgeslokt en weer achtergelaten, maar er was nog geen woord gevallen. Verdomme, dacht het meisje, hoe moet ik het nu aardig zeggen en toch afdoende en zonder dat hij het zich persoonlijk aantrekt? Fred, ik vind je reuze lief, maar eigenlijk een vreemde vent en eígenlijk houd ik niet van vreemden? Dat had ze al eens gezegd, maar toen hij dacht dat dat wel over zou gaan had zij dat ook geloofd. Het was niet overgegaan. Integendeel, hoe beter ze hem kende, des te vreemder ze hem vond. Zijn schoenen bijvoorbeeld, dat bobbelige zwarte leer en die spitse punten, hij poetste ze vast elke ochtend. Maar ze kon toch niet zeggen: het is uit tussen ons, want je schoenen bevallen me niet? Of: ik kan er niet overheen komen dat je dat moderne huis van glas en beton mooi vond en die oude boerderij niet? Of: ik kan niet langer met je omgaan omdat je over de sherry van Jaap zei: ‘Is die van Albert Heijn?’ terwijl zijn vrouw hem juist in zo'n kristallen fles had gedaan? Of omdat je alle kinderen altijd vraagt hoe ze het op

[pagina 65]
[p. 65]

school vinden en alle honden vies vindt en alle gras nat en alle emotie aanstellerij? Of omdat je van slagroom houdt? Ze giechelde. ‘Is er iets leuks?’ vroeg de man. ‘Ik dacht net,’ zei het meisje, ‘wat een onzin het is om iemand ooit iets te verwijten.’ ‘Doe ik dat dan?’ ‘Nu je het zegt,’ zei het meisje, ‘je doet het vaak. Je vindt dat ik de verkeerde schoenen bij een zwarte jurk aandoe en je vond dat ik te veel praatte met Jaap en toen ik je vertelde dat ik het liefst op strand loop, zei je dat dat weer zo'n uit de literatuur gegrepen idee van mij was, want dat jij er altijd in wegzakt.’

‘O, maar ik vind het niet erg dat je overdrijft,’ zei de man. ‘Maar ik wel,’ zei het meisje, ‘en ik weet zeker dat je me niet aardig vindt.’ De man parkeerde de auto tegenover de deur van haar huis. ‘Zie zo,’ zei hij, ‘in vierentwintig minuten, da's niet gek. Zal ik nog even met je mee gaan en geen verwijten maken?’

‘Ik wil naar bed,’zei het meisje, ‘en ik ben ook niet aardig. Dat wou ik je de hele avond al zeggen. Ik ben niet aardig. Het spijt mij verschrikkelijk. En wel slaperig. Dank je wel voor het eten. En het gezelschap. Dág.’

Tamelijk tevreden ging ze naar bed. Ze had het misschien een beetje vaag gezegd, maar in elk geval zonder hem iets te verwijten. Ze had de schuld helemaal aan zich gehouden. En ze was vrij.

Pas toen de volgende middag de telefoon ging en iemand zei: ‘Sorry zeg, als ik je een verkeerde indruk heb gegeven, maar ik was een beetje moe gisteren, anders had ik je wel tegengesproken, want ik vind je, dat weet je best, erg aardig,’ wist ze dat ze het nog steeds niet gezegd had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken