Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Namens Tamar (1964)

Informatie terzijde

Titelpagina van Namens Tamar
Afbeelding van Namens TamarToon afbeelding van titelpagina van Namens Tamar

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

Scans (7.67 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

column(s) / cursiefjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Namens Tamar

(1964)–Renate Rubinstein–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 76]
[p. 76]

Figurant

Een paar keer achter elkaar ben ik in de laatste weken mensen tegengekomen die mij gekend hebben in vorige en soms verafgelegen perioden van mijn bestaan. Geen van hen die aan die perioden hun naam gaven, want hoewel ook zij, de verloren alternatieven van mijn leven, nog steeds in deze stad wonen, ik ontmoet ze nooit bij toeval. Het toeval kiest niet, het is immers blind, en speelt wie geluk heeft hoogstens af en toe een randfiguur, een verbleekte toeschouwer van vroeger, in handen.

Voor iemand die, als ik, zich betrapt op het kindergeloof in een Doel en een Orde, God noemen sommigen dat, zijn zulke ontmoetingen schokkend. Waarom hij, waarom zij, waarom nu - wat kan de bedoeling daarvan zijn, waar zijn het de voortekens van, denk ik, en er bevangt mij een gevoel van opwinding over de schaduwen die toekomstige gebeurtenissen voor zich uitwerpen. Schokkend ook is het idee van het voortbestaan der figuranten. Het lezen van romans heeft mij, en meer mensen met mij, het denkbeeld gegeven van hoofdpersonen en bijfiguren in het leven. Een domme opvatting, die door niets zo verstoord wordt als door de confrontatie met een figurant uit het decor van vroeger. Dat hij, hoewel nutteloos, door bleef bestaan, moet wel bewijzen dat in zijn ogen de rollen heel anders verdeeld waren.

En toch, als in de boeken, blijven ook in het eigen leven de bijfiguren beperkte, afgeronde en voor eeuwig gefixeerde mensen. Zij hebben niet dezelfde vrijheid als de nieuweling die voor het eerst zijn intree in ons leven doet en van zijn rol nog alles kan maken. Want eens, toen wij nog lang niet waren wie wij nu zijn, misschien zelfs nog heel iemand anders waren, werden zij gewogen en voor goed opzij gezet. En hoe verder

[pagina 77]
[p. 77]

dat moment terug ligt, des te onherroepelijker is het besluit, want kinderen zijn onverbiddelijk en leiden het langste leven.

Een voorbeeld was de welgedane, goed in het kostuum zittende heer die mij onlangs op een caféterras vroeg of ik misschien - hij noemde mijn naam, was. En weet je nog wie ik ben, vroeg hij. Ik keek en tastte rond in twee, drie verloren tijdperken, maar kwam er niet op. ‘Jacob Jaromir,’ zei hij. Wij lachten verheugd over de coïncidentie en het weerzien - toen wij elkaar voor het laatst gezien hadden waren wij twaalf jaar oud en gingen van de lagere school - en wij zetten een gesprek op basis van het boek over de wereldpolitieke problemen dat hij bij zich had, op. Jacob was intussen directeur van een grote onderneming geworden, ik had alle reden om met belangstelling naar zijn mening te luisteren. Dat deed ik ook, maar hoewel ik het niet met hem eens was, ik sprak hem nauwelijks tegen. Want voor mij was hij gewoon de jongen om wie we lachten omdat hij op het ijs drie truien en twee mutsen over elkaar aanhad. Een aardige jongen, maar onbelangrijk volgens de mening die het wicht in mij twintig jaar geleden gevormd had.

Zoals Jacob onherroepelijk in zijn drie truien gebed blijft, zo is Pietje Wijs voorgoed de windbuil die drie keer op het gymnasium zitten bleef. Ook hem kwam ik pas tegen, maar zijn amusante verhalen konden mij niet overhalen tot belangstelling voor hem. Verzonnen natuurlijk, dacht ik. En of dat nu onrechtvaardig is tegenover Pietje of juist bewijst dat alle mensen hun fascinatie zouden verliezen als ik ze maar zo goed kende als alleen een schoolkind kan? En wat denken mijn figuranten als ze mijn hoofdpersoon zien? Niet lang geleden ontmoette ik in mijn geboorteland een oudere heer die mij gekend had voor ik vijf was en met mijn ouders dat land voorgoed verliet. ‘En hoe,’ vroeg hij beleefd, ‘bevalt het u in Ne-

[pagina 78]
[p. 78]

derland?’ ‘De knikkers zijn er van glas,’ had ik misschien kunnen antwoorden, maar na een kwart eeuw dacht ik daar niet meer zo gauw aan.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken