Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het schouwtoneel des doods (1726)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het schouwtoneel des doods
Afbeelding van Het schouwtoneel des doodsToon afbeelding van titelpagina van Het schouwtoneel des doods

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.01 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het schouwtoneel des doods

(1726)–Salomon van Rusting–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 148]
[p. 148]
 
De Doot bevryt geen Majestyt.


illustratie

 
Schoon, door de Vorstten, op hun tronen,
 
Een schyn van Godthyt wort verbeelt,
 
De Doot komt, onverwagt, betonen,
 
Dat deze hun rol is uytgespeelt.
[pagina 149]
[p. 149]

Dooden dans. Een Koning op zyn Throon: De Dood komt van agter hem. Negende Plaat.

 
DE Vorsten schynen, met hun dwingende geboden,
 
En magt, van straf, en loon, volkomen aartsche Goden.
 
Men vreest hun gramschap, om de straf. Men eert en dient
 
Hen; ja men eert en dient ook zelf eens vorsten vrient,
 
Op hoop, om daar door, by de vorst in gonst te raken.
 
Al wie de majesteyt eerbiedig mag genaken.
 
Agt zig verheerlykt: en wanneer hy op zyn Throon,
 
Ten praal zyns majesteits, de Koninklyke kroon,
 
En Schepter voert, waar 't gout, de paarlen, diamanten,
 
En andre kostlykhyt, van af, aan alle kanten
 
In de oogen schittren, tot zyn hooft- en hant-çiraat;
 
En 't purpure fluweel, het vorstlyk kleet van staat,
 
Waar op zig 't bloem-çiraat, van glinstrent gout, verheven
 
Toont, en met diamant, en paerlen, als doorweeven,
 
Het vorstlyk lichaam tot een pronk-ciraat verstrekt;
 
Daar vloer en wanden met Tapyten zyn bedekt,
 
Waar in de kostlykheit, nog konst, malkander wyken;
 
En zuillen, en verwulft, met pragt en praal doen blyken
 
Als nut, tot deksel, en tot steunsel, van de zaal;
 
En, tot meer luister, hier zyn hofstoet, altemaal
 
Op 't pragtigste gedost, ontrent, in stil gewemel;
[pagina 150]
[p. 150]
 
Dan toont hy, als een God, in zulk een Aardschen Heemel,
 
Zyn luister; en munt uit, by ieder onderdaan,
 
Gelyk de Zon, waar van de Starren, en de maan,
 
En heel de werelt, hun vereiste ligt ontfangen:
 
Ja d'onderdaan is meer bezwangert met verlangen,
 
Om zynen Koning, in de heerlykheit, en glans,
 
Te aanschouwen, ja veeltyts ook met veel minder kans,
 
Als God. Wat onderschyt, van Koning, en van Woning!
 
't Verscheel is grooter, als van bedelaar en Koning.
 
De Koning zelf, door al die agting, en die pragt
 
Verblint, agt zelf zig zelf iets wonderlyks, en tragt
 
Al staag na meer ontzag, niet by zyn onderzaten
 
Alleen; daar wil hy zig niet mee genoegen laten;
 
Maar doet zyn vlyt, om door de kragt van list en geld,
 
En zo 't hem mooglyk is, door allerly gewelt,
 
Zyn groot gebiet, ontzag, en agting, te vergroten,
 
Door vrient en vyant van hun goet en bloet te ontblooten:
 
Wat zeg ik, vriendt; een Vorst die Oorlog zoekt, betoont,
 
Dat hy geen vrint erkent die in zyn landen woont:
 
Want, om zyn voorneem, na zyn heerschlust uit te voeren,
 
Doet by den adel, en de kooplui, borgers, boeren,
 
Matrozen, beedlaars, en wat in zyn Landen mensch
 
Heet, gelt opschieten, tot bekoming van zyn wensch;
 
Al zou zyn ygen volk daar kommerlyk om leven
 
Hy wil 't, hy yscht het, en hy dwingt hen 't hem te geven.
 
Wanneer hy, op die wys, zyn volk van geldt ontbloot,
[pagina 151]
[p. 151]
 
Koopt hy ze weder, met dat gelt, om daar voor doot
 
Te slaan, of zelve zig daar voor te laten doot-slaan:
 
Dan doet hy hen, vooral wat maar gevaar heet, bloot staan:
 
Dit zyn zyn vrienden, welke hy dus, als 't hem behaagt,
 
Op die wys knevelt, en de doodt in d'armen jaagt.
 
Indien 't hem dus gelukt om Landen te overwinnen,
 
Word hy nog trotser, en verhevener, van zinnen;
 
Voornaamlyk, als hy dan, in zyne Majesteyt,
 
Op zyne Ryks-troon zit, en kragtig wort gevlyt,
 
Met roem, en lof, om de genoemde groten daden
 
Dan waant hy, dat hem niets, hoe 't naam heeft, oit kan schaden.
 
Hy wil niet vreezen, maar wil dat hem ider vreest.
 
Nu raat men hem, en hy neemt voor, om, als een beest,
 
Vol woede, wyt om heen de volkren te verdelgen,
 
En d'aarde 't bloet van zyn verslaagen, te verzwelgen
 
Te geeven: ja hy stelt zig zelve paal nog maat;
 
En denkt niet, dat de doot reets digt ontrent hem staat.
 
Zo is dien Julius, dien Caezar, dien beminnaar
 
Van veel verwinningen; dien grooten overwinnaar,
 
En eerste Keiser van het magtig Roomsche Ryk;
 
Die, in geluk, en winst, noit Vorsten, zyns gelyk,
 
Gehad heeft, in den raat, en door den raat, tot Romen,
 
Vermoort, en jammerlyk het leeven afgenomen.
 
Zo raakte ook Erik, Vorst van Denemarken, als
 
Hy ter gehoor zat, door zyn lyfwagt, om den hals.
 
Zo zyn twee vorsten, vol van glorie, om het leven
 
Geraakt, en beide, door het Sacrament, vergeven;
 
De Keyser Hendrik, door eene Barnardiner gast:
 
Christoffel, Deensche Vorst, door Bisschop Arnefast.
 
Zo is ook Totilas, die 't zwaart niet graag liet roesten,
[pagina 152]
[p. 152]
 
Na dat hy Romen had tot tweemal doen verwoesten,
 
En, met zyn Gotten, door verwinningen bekoort,
 
Door Narses, onverwagt verwonnen, en vermoort.
 
Zo wiert dien trotsen Got en Koning van de Gotten,
 
Dien Adulph, door het woest onbandig zamen rotten
 
Zyns krygsvolks, doot gematst, hoe zeer hy hen met buit
 
Had overladen; nu betaalde hy 't met zyn huit,
 
In Spanjen, als hy hen geen buit meer af kond zondren:
 
Hy had Italiën verwoest, en uit doen plondren.
 
Zo is Bazilius Porphyrogenitus,
 
Grieks Kyser, stief zoon van de Vorst Nicephorus,
 
Die, als hy d'onrust had in Grieken doen bedaren,
 
En 't magtig vorstendom der strytbaren Bulgaren,
 
Bedwongen; tot hy, door de winst van slag op slag,
 
Hen aanhegte aan zyn ryk, ten praal voor zyn gezag,
 
Na dat hy, om zig aan 't gevangen volk te wreeken,
 
Hun vyftien duizent beide hun oogen uit deed steekken,
 
En, op zyn Ryks-Troon in zyn Raat, had vast gestelt,
 
Ciciliën, met magt van Krygs volk, door gewelt,
 
Sig te onderwerpen, schoon zo moedig en vermetel,
 
Op 't onvoorzienst, zo als hy aftrat van zyn zetel,
 
Gestorven. Soo is ook Cunradus, Kyser van
 
Het duitsche Kyserryk, een moedig Oorlogs-man,
 
Na dat hy groote roem, door goet belyt, verworven
 
Had, haaftig onvoorziens, een snelle doot gestorven
 
In 't midden van zyn Raat. Den grooten Tamerlaan,
 
Dien Tarter, welker magt geen Vorst kon weederstaan;
 
Die de Aracosen, en de strydbre Bactrianen,
 
De Sogdianen, Sagatajen, en Hircanen,
[pagina 153]
[p. 153]
 
Had overwonnen: die, in Cappadocia,
 
Orthobulus, de zoon des Turkschen Keyzers, na
 
Zyn Stat Sebasten gants te hebben doen vernielen,
 
En al de borgren, zes maal twintig dusent zielen,
 
Door zyne Ruitery vertrappelt en verplet
 
Te hebben, worgde; en die de trotse Bajazeth
 
Syn moedig heir versloeg, en zelf dien grooten Kyser
 
Gevangen kreeg, en in een vogelkoi van yser,
 
Gelyk een schrikdier, aan een gouden keten, tot
 
Een schouw-spel, en den dus gesloten Vorst ten spot,
 
Deed met zig voeren, en hem 't voetbank-ampt bekleden,
 
Om met gelaarsde voet hem op de nek te treden,
 
In 't klimmen op zyn Paart; ja, gaf hem, in zyn hok,
 
Gelyk een hond, zo nu en dan, maar slegts een brok,
 
Dien zo onzaglykken, hoogmoedigen, gehaaten,
 
Gevreesde Tamerlaan, kon al zyn magt niets baaten!
 
Want, als hy pragtig in zyn Majesteit verscheen,
 
Tot Samarcande, sturf hy onvoorziens daar heen,
 
De Kyzer Selym, die ontmensten rust-verstoorder
 
Van alle volkren, dien ontaarden vadermoorder;
 
Die 't Aladolisch ryk, dat aan den Taurus paalt,
 
Alwaar de Melas in de Euphrates nederdaalt
 
Sig onderworp; en deed dien Koning zelf onthoofden;
 
Die 't Parssische gebiet ten merendeel beroofde;
 
Gants Siriën ten praal voegden aan zyn heerschappy;
 
So ook Egipten; en hun Sultan, Tomumbey,
 
De leste Koning, schoon een Vorstlyk krygs-gevangen,
 
Digt aan de poorten van zyn Hooftstad op deed hangen;
 
Der Mammalukken stam en telgen hooft voor hooft
 
Gevangen meegevoert, en midden door geklooft
 
Verdelgde, na genoeg zes hondert huisgezinnen:
 
Den zelve booswigt tot Constantinopol binnen
 
Gekomen zynde, met een overgroote pragt,
[pagina 154]
[p. 154]
 
En door zyn vorsten in zyn trots palys gebragt
 
Tradt op de ryks-throon, in zyn onwaardeerbre zetel:
 
Hier openbaarde hy, zo hoogmoedig en vermetel
 
Als hy 't bedenken kond, de Christenen voortaan
 
Op 't lyf te willen; door het zwaart te doen vergaan
 
Al wat hem tegen stond in alle Christen landen;
 
En, wat hem ophield, door het vuur te doen verbranden:
 
Maar, eer het laatste van zyn raatsbesluit uit zyn
 
Vervloekte smuil quam, heeft een schrikkelyke pyn
 
Syn lenden aangevat, en hem, door etterbuilen,
 
Ontrent zyn pieren, door verrotten, en vervuilen,
 
Zodanig, dat hy, na verloop van wynig tyt,
 
Door stank en pyn verging, en sturf in eeuwigheit.
 
Darius Koning van de Parssen, by het leeven
 
Syns vaders, en door hem, ten ryks-throon opgeheeven,
 
Hield met zyn broedren, (op de koninklyke throon
 
Gezeten zynde, en met de koninklyke kroon,
 
En schepter, en met al de vorstelyke gewaaden
 
Verçiert) een breden raat, waar in hy zig beraden
 
Heeft, en beslooten, om zyn vader, als ten loon
 
Voor zyne ryk-gaaf (of vloek waarde ontmenste zoon!)
 
Den hals te breeken: die wiert Artaxerxes, vader
 
Des Konings, de oude vorst, ontdekt, als ze altegader
 
Noch zaten in die Godt- en eer-vergeeten raat;
 
Weshalven hy, om hen in die vervloekte daat
 
Te stuiten, om zelf de doot daar door te ontsnappen,
 
In 't uitgaan uit dien raat, hun koppen af deed kappen.
 
Daar lag de Majestyt met al zyn pragt en praal.
 
Geen Koninklyke zaal, als was die van metaal
 
Gegoten, zo, dat daar nog blix nog donder binnen
 
Kon komen; en te hart om met kanon te ginnen;
 
Hoe digt geslooten, en hoe starke wagt daar voor;
 
De doot nogtans, in spyt van alles, dringt 'er door.
 
Wie 't is, en stem heeft, om ontrent de Vorst te raken
 
Derft hem niet nader, als ten voet zyns throons genaken,
[pagina 155]
[p. 155]
 
En komt daar niet, als met schier Godlyke eer, ontrent,
 
Maar, by de doot, is schroom nog eerbewys bekent;
 
Die stapt tot boven op den Throon, en by de Koning:
 
Zyn on eerbiedigheyt bid nimmer om verschoning,
 
Al was de Vorst ook met de grootste zaak van staat
 
Belemmert: en hoe zeer hy 't minste marren haat,
 
Nogtans de doot, die geen ontzag heeft voor de kronen
 
Valt in zyn reden; komt hem onbeschroomt vertonen,
 
Dat hy zyn rol, die hy, op 't werelts Schoutoneel,
 
Voor Koning speelt, niet kan; altans niet wel geheel:
 
Ten minste, dat hy niet betragt, om 't spel zyn deelen
 
Wel op te volgen, wyl hy nog al voort wil speelen,
 
Alschoon de Autheur, die hem die rol heeft toegedeelt,
 
Zyn rol, als Koning, op den throon stelt uitgespeelt;
 
En doet hem denken, om het spel niet te verderven:
 
Gy zyt wel Goden, maar gy zult, als menschen sterven,
 
Daar moet dien aartschen God dan, spyt zyn magt, uit noot,
 
Ten Ryks-troon af, en plaats op-ruimen voor de doot.
 
 
 
O groote God! o Vorst van Hemel en van aarde!
 
Gezeegent zyt gy, die ons Nederlant bewaarde,
 
Beschermde, en hoede, voor een Konings-ryks-gezag,
 
Dat eischt, en zelf niet geeft! laat noit een Vorst die dag
 
Beleeven, dat hy ons kan na zyn wil regeeren!
 
Behout ons Vaderlant by onze wettige Heeren!
 
Voer hen in 't hart, en maakt het werkzaam in hun bryn,
 
Dat zy wel Goden, maar, als menschen, sterflyk zyn!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken