Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen (1918)

Informatie terzijde

Titelpagina van Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen
Afbeelding van Beatrijs, mysteriespel in vier taferelenToon afbeelding van titelpagina van Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Illustrator

G. Westermann



Genre

drama

Subgenre

marialegende


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Beatrijs, mysteriespel in vier taferelen

(1918)–Felix Rutten–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige
[pagina 73]
[p. 73]

Vierde tafereel

De sakristie als bij het begin. Door de open kerkdeur ziet men het beeld van Maria. Op den drempel liggen de kleederen van Beatrijs, zooals deze ze er in het eerste tafereel heeft neergelegd. Vroege morgenstond.
Een oudere zuster
(door twee anderen ondersteund, die haar naar de kapel leiden)
 
Gij zijt wel goed dat gij mijn zwakheid steunt,
 
Sinds de eigen kracht mijn kranke leên verliet.
 
Want ik ben oud, zeer oud... Maar toch, vandaag
 
Had ik niet graag den vroegen dienst gemist,
 
Nu ter verjaring van haar intreê hier,
 
Die goede Beatrijs haar kroontje ontvangt.
 
Waar toeft zij nu?
Een zuster
 
De moeder wacht haar op,
 
Wanneer zij van haar cel zich spoedt ter kerk,
 
En houdt haar, tot hier alles is bereid,
 
En plechtig alle zustren saam haar leiden...
De oudere zuster
 
Hoe mooi en wel bedacht. Ik rep mij, ziet.
(af)
Een andere zuster
(die het misgewaad gereed legt)
 
't Is de eerste keer, sinds Beatrijs hier wijlt,
[pagina 74]
[p. 74]
 
Dat vreemde handen 't haar vertrouwde werk
 
Verrichten in haar plaats. - Fluks, eer zij komen.
De Tuinman
(met een bloeienden rozelaar)
 
Och, waar is zuster Beatrijs? Zie hier:
 
Dit zag ik heel mijn leven niet! Zie, rozen,
 
In 't midden van den winter, onverwachts...
Zuster
 
Werklijke rozen! Uit de kassen?
Tuinman
 
Neen,
 
Ik vond ze bloeiend in den tuin!... Ik kwam
 
En dacht...
Zuster
 
Maar 'k heb geen tijd. Vertel 't de moeder,
 
Straks, als zij...
Tuinman
 
Waar is zuster Beatrijs?
Zuster
 
Viert feest vandaag. Komt straks. Ik ga!
Tuinman
 
Viert feest?
 
Hoe zal zij blij zijn om den wondren ruiker.
 
Ik zet de bloemen bij Maria neer.
 
Maar wie heeft ooit zoo wonder iets gezien?
De twee andere zusters
(komen terug uit de kapel)
 
Zie toch! Wat hebt gij tuinman?
[pagina 75]
[p. 75]
Tuinman
 
Rozen, rozen!
 
In 't hartje van den winter, rood en fel
 
Als vlammen, - of de sneeuw in laaie stond.
 
Ik plukte ze uit de sneeuw!
De zusters
 
Hoe kan dat? Vreemd...
Tuinman
 
Als waren ze uit den hemel neergeregend!
De zusters
 
Voor 't feest van Beatrijs. - Wij zeggen 't moeder!
 
Kom, ijlings, kom...
Tuinman
 
Hier hoor ik méer van, straks...
(hij begeeft zich naar de kapel)
Beatrijs
(in de sakristie tredend)
 
Bleef alles onveranderd waar 'k mij keer? -
 
De tijd liet alles even ongerept;
 
Mijn sakristie is als zij altijd was.
 
De koorroketten aan den spijker... Ach.
Tuinman
(keert in gedachten uit de kapel terug)
 
Wie zou 't gelooven, zag hij 't niet voor oogen?
(af)
Beatrijs
 
De kerk. Mijn God, 'k betree uw heilgen grond,
 
De witte steenen, lang mij vreemd geworden.
[pagina 76]
[p. 76]
 
Hoe wasch 'k mijn feilen met mijn tranen af?
 
Ik kus u, heilge drempel. - Zie, - wat zie 'k?
 
Dit kleed, waar 'k zelf mijn wijle en mantel legde;
 
Die sleutelbos! - Mijn sleutels... Hoort dit mij?
 
Zijn dit de dingen die 'k, ter vlucht gereed,
 
U, Moeder, in mijn angsten toevertrouwde?
 
Ik durf niet opzien naar uw heilig beeld. -
 
Het is mijn eigen kleed. Het letterteeken
 
Is 't mijne van voorheen... Hoe vat ik dit?
 
Hoe ligt hier kleed en sleutelbos als toen?
 
Maria, 'k gaf mijn wijle en sleutels ù:
 
Is 't waar, vervulde gij dien langen tijd
 
Getrouw aldus den plicht der plichtvergeetne,
 
En geeft mij weer, wat 'k in uw hoede liet?
 
Mag 'k mij weerom dan sluiren met deez' waden,
 
En ben 'k weer Beatrijs als in 't verleên:
 
Beteekent gij me aldus vergiffenis?
(Zij hult zich in mantel en sluier)
 
En toch, - mág 'k met dit kleed als éens mij kleeden,
 
Toen 'k God een hart gaf als een reine bloem:
 
Wat hield ik op mijn hand nu meer dan asch,
 
Sinds ik mijn leven wegwierp in de vlam.
 
Wat zijn u dorre sintels waard, mijn God?
 
Ik heb verdiend, dat mij uw voet vertreedt.
 
Moeder, o Moeder!
(pauze)
Maar 't is luidenstijd.
 
Straks heeft de klok al 't Angelus geklept:
 
't Convent is wakker, en ter misse spoedt
 
De schaar der zusters... Komt geen kosteres
 
En roert het zeel? - Geen stap klinkt, hoe ik hoor,
 
En niemand in de sakristie verschijnt.
 
Ach, Beatrijs... Hoe beeft mijn hart van angst
 
En siddert, nu 'k bedenk: 't is over 't uur.
 
De sterren bleeken in den morgenmist.
 
Zal 'k gaan? Sta God mij bij. - Ik durf niet... Neen...
[pagina 77]
[p. 77]
 
Wel, zuster Beatrijs, uw uur verslapen?
 
Hoe kan 't? 't Is de eerste keer zoolang 'k u ken,
 
Dat u de klok beschaamt. 't Is over tijd.
 
Lui fluks; maak haast.
 
 
 
Vader...
 
 
 
Zoo erg is 't niet.
 
 
 
Och, Beatrijs is hier? En boven wacht
 
De moeder overste, of zij nog niet komt...
 
Dus valt de fijn beraamde feestverrassing.
 
Nù was zij weer, als altijd, allen voor!
(af)
 
 
 
Mijn God!
(zij gaat en luidt de klok)
 
 
 
Was er geen grooter kwaad dan dit,
 
Maria zou zoo deerlijk niet bedroefd
 
Haar oogen slaan op deze ondankbre wereld.
 
En hoe heeft Beatrijs, die vrome ziel,
 
Door jaren van zoo trouw volbrachten plicht
 
Niet zooveel deugden voor den Heer verdiend,
 
Dat haar een lichte vlek wordt kwijtgescholden,
 
Was zij eens minder vroom, of achtloos, traag...
 
Geen moeder is er, als Maria mild!
(zijn blik valt op 't Mariabeeld)
 
Wel, Moeder, heb 'k te voren nooit uw beeld
 
Geschouwd gelijk het was? Ik dacht u peinzend
 
En zorgelijk bedrukt... 'k Zie nù voor 't eerst
[pagina 78]
[p. 78]
 
Een lachen klaren over dit gezicht:
 
Dat moet de morgen zijn, die rozig daagt
 
En schijnt verheldrend op dit oud gelaat,
 
Met nieuwe blijheid van ontbloeiden glans.
Beatrijs
(terugkeerend)
 
Ik kan geen stond meer zwijgen, vader. Hoor...
 
Ik draag een groot geheim, dat doet mijn hart
 
Van angst en weedom breken.
Priester
 
Dochter, spreek.
Beatrijs
 
Hoe kan ik spreken en ontwijd deez' plek,
 
Ontwijd uw ooren niet?
Priester
 
Een Priester hoort
 
Met de ooren niet, alleen maar met zijn hart.
 
Wat hebt gij mij te zeggen?
Beatrijs
 
Vader, zie, -
 
Ben ik dan zuster Beatrijs, als gistren
 
En iedren dag, sinds veertien volle jaren?
 
Laat u geen schijn misleiden! Zie, - en zeg.
Priester
 
Of gij verouderd zijt? Bedoelt gij dit?
Beatrijs
 
Ben ik dezelfde die 'k hier gistren was?
[pagina 79]
[p. 79]
Priester
 
Wel zie 'k u steeds, maar 'k zie zoo nauw niet toe.
 
Wat doet een rimpel ook, of grijzend haar?
 
Wij worden niet geboren voor den tijd.
 
Maar... is 't uit ijdelheid dat gij dus vraagt?
Beatrijs
 
Neen, vader. Zeg mij: ben ik Beatrijs?
 
Die gij hier gistren zaagt? Die spreide 't áltaar
 
En legde 't misgewaad voor u gereed?
Priester
 
Gij vraagt naïever dan een kind zou doen.
Beatrijs
 
Dus geeft vandaag of gistren geen verschil,
 
En ben ik, als vóór heden, nog dezelfde?
Priester
 
Hoor, Beatrijs, zeg duidlijk wat gij meent.
Beatrijs
 
Vader, ik ben hier gistren niet geweest.
Priester
 
Droomt gij met wakende oogen?
Beatrijs
 
Vader, neen,
 
Ik was hier gistren niet, noch eergister, -
 
Geen enklen dag der laatste veertien jaar.
 
Maar zie mij aan. Heeft geen mij dan gemist?
[pagina 80]
[p. 80]
Priester
 
Mijn kind, beving de koorts u? Ga ter rust
 
En kwel uw geest niet langer. Gij zijt krank.
Beatrijs
 
Neen, vader.
Priester
 
Ga, gij ijlt!
Beatrijs
 
Neen, vader.
Priester
 
'k Hoor 't!
 
Ik zie 't aan uw verbleekt en koortsig wezen.
 
Gij hadt een kwaden nacht. - 't Is niets... De rust...
Beatrijs
 
Neen, vader. Hoor. Vergun mij...
Priester
 
Gij zijt krank.
 
Wees niet onwillig. Ga nu, Beatrijs.
Beatrijs
 
Ik ben niet krank, maar ik ben schuldig, vader.
 
Ik weet te goed, de zonde die 'k bedreef,
 
Den tijd dien 'k in de wereld heb verspild:
 
Ik meet zijn diepte aan 't lijden van mijn hart,
 
Sinds ik, te middernacht, van hier gevlucht...
Priester
 
Wat spreekt gij toch van ‘vlucht’? Gij waart bij ons.
 
Zoolang 'k u ken, waart gij een vrome zuster,
 
Die 't daagsche werk volbracht met vlijt...
[pagina 81]
[p. 81]
Beatrijs
 
Niet ik!
 
'k Was veertien jaar de ellendigste aller zondaars.
Priester
 
Laast gij nog laat ter nacht in 't gulden boek
 
Theophilus' verhaal, of liet den slaap
 
Voor wakend droomen over Heisterbach, -
 
Den monnik die verdween voor duizend jaar?...
Beatrijs
 
Ik spreek mijn biecht.
Priester
 
U voegde zwijgen beter.
Beatrijs
 
Vergeving, bid ik u.
Priester
 
Gij praat in droom.
Beatrijs
 
'k Belijd in ernst en bid u...
Priester
 
Och, vergroot
 
Uw feilen niet door breidelloos verbeelden.
 
Door wake of vasten hebt gij 't lijf verzwakt.
Beatrijs
 
De duivel preste mij ter vlucht, en 'k vlood:
 
Wij vluchtten saam.
Priester
 
Neen, zuster Beatrijs!
[pagina 82]
[p. 82]
Beatrijs
 
En woog, als lood, de erinring op mijn hart, -
 
Ik leefde in ontucht, eerst met mijn verleider.
Priester
 
Zij raast!
Beatrijs
 
Dan, zeven jaar, voor ieder veil.
Priester
 
Hou in. Ik leg u strenglijk zwijgen op.
 
Gij spreekt in koorts: keer aanstonds naar uw cel.
 
Gij zegt zeer slechte dingen, die geen mensch
 
Gelooven kan of mag... Ga, Beatrijs.
 
Gij zijt dezelfde die gij gistren waart,
 
En al de dagen sedert ik u ken...
 
Gij hebt meer medicijn voor 't lijf van noô,
 
Dan balsem voor de ziel. - Gehoorzaam fluks.
Beatrijs
 
Hoor mij toch, vader: wat 'k u zeg, is waar.
Priester
 
Gij waart toch hier!
Beatrijs
 
Een andre deed mijn dienst.
Priester
 
U leek een nacht vol droomen veertien jaren.
Beatrijs
 
Twee kindren droeg 'k, getuigen mijner schand.
[pagina 83]
[p. 83]
 
Ter herberg bracht ik gistren avond beiden.
 
Ik wist niet waar ik was. Toen riep een stem
 
Tot driemaal toe en drong mij: ‘keer terug’.
 
Hun liet 'k mijn rozenkrans tot erfenis,
 
En kwam hier weer.
Priester
 
Wat moet ik hooren?
Beatrijs
 
Zie,
 
De kloosterpoort stond open, en 't habijt,
 
Dat 'k vluchtend éens hier op den drempel liet,
 
Lag met mijn sleutels, waar 'k ze legde, hier.
 
Dus gaf Maria mij 't verloorne weer.
Priester
 
Hoe zou 'k gelooven, wat gij zegt? Ik wil
 
Uw woorden niet gelooven. Gistren zag 'k
 
Als heden u... Hier diende Beatrijs
 
Sinds vele jaren God, zoo vroom en kuisch,
 
Dat de Englen, lachend, uit het paradijs
 
Neerblikken op haar zuster in 't habijt.
 
Wie had, in schijn van zuster Beatrijs,
 
Onmerkbaar dus uw ambt dien langen tijd
 
Vervuld?
Beatrijs
 
Ik kan niet spreken.
Priester
 
Antwoord mij.
Beatrijs
 
O vader, vader, was 't Maria niet?
[pagina 84]
[p. 84]
Priester
 
Verzint gij dus moedwillig dwaas verhaal
 
En meent dat gij Maria's eer verhoogt
 
Met webbe en weefsel van onzin'gen droom?
 
Dit is meer kindsch dan kinderlijk gespeel.
 
Maria, die de Moeder is der wijsheid,
 
Wil dus met valsch vernuft niet zijn gediend.
Beatrijs
 
Vader, al wat 'k u zeide - ik zweer 't - is waar.
Priester
 
Zij zegt dit met zoo kalm en klaar gelaat,
 
Dat 'k sidder bij den klank van 't eerlijk woord. -
 
Hoe kunt gij mij bewijzen wat gij zegt?
De Moeder Overste
 
Hoor wat ons wedervaart in de ochtend vroeg: -
 
Ik zocht u, vader, in de sakristie. -
 
Nu geef mij raad. Wat doen? Daar komt de vrouw
 
Der herberg langs den grooten weg, en zegt
 
Mij 't vreemd gebeuren eener arme zwerfster
 
Die zij, der Lieve Vrouw ter min', van nacht
 
Bij haar in huis nam, spijs en leger schonk:
 
En eer de morgen grauwt, is zij verdwenen.
 
Twee kindren bracht ze weenend met zich mee
 
En laat zij onverzorgd en troostloos achter.
 
Hier is de vrouw. - Kom nader. Spreek waardin. -
 
Zoo hoort gij zelf en geeft mij goeden raad.
Priester
 
Wat moet ik hooren? Kan dit werklijk zijn?
[pagina 85]
[p. 85]
De Waardin
 
Deze arme bloedjes kan 'k niet houden, vader.
 
Al borg ik nog zoo graag ze voor een nacht.
 
Verkleumd en hongrig waren ze: och, 'k had meelij.
 
't Zijn jongskes beide... Ik ben een arme vrouw. -
 
'k Werd in mijn droom door vreemd gerucht gewekt.
 
Ik dacht muziek te hooren, - zoete stemmen,
 
Zoo meende ik, wakend half en half nog sluimrend,
 
En ga en kijk beneden waar zij slapen.
 
Wijd staat het venster open in den nacht.
 
Geen vrouw te zien. De moeder is gevlucht.
 
Op 't bed een rozenkrans, als een'ge erfnis.
 
Zoo laat ze bei haar kindren mij ten last.
Priester
 
Uw weg, mijn God, is wonder.
Moeder
 
Beatrijs,
 
Wat droeve dingen toch de wereld bergt!
Waardin
 
Neem gij de wichten hier in Vrouwenperk.
 
Ik kan geen kindren houden in mijn armoe.
 
Maar gij zijt velen hier. 't Convent is rijk.
Moeder
 
Wat meent gij, vader?
Priester
 
Neem de beide, neem
 
De kindren, door Maria ons gegeven.
 
Der Lieve Vrouw ter minne naamt gij ze op; -
[pagina 86]
[p. 86]
 


illustratie

 


illustratie

[pagina 87]
[p. 87]
 
Der Lieve Vrouw ter minne, op uwe beurt,
 
Behoud ze: ik leer ze de altaardienst.
Moeder
 
Zoo zij 't.
(af)
Waardin
 
Dan ga 'k getroost. - Maar zij, de ontaarde moeder..
Priester
 
Vrouw, oordeel niet. Wie weet de wegen Gods?
(Waardin af)
Beatrijs
(tot de Madonna)
 
Moeder, dus hebt ge ook dit gebed verhoord?
Priester
 
Gij hebt berouwd. Vergeven heeft u God.
 
Hoe zal ik langer twijflen aan uw woord?
 
Maar wijl u wonder werd zoo onverklaarbaar,
 
Zeg mij nog, tot Maria's meerdren prijs,
 
Hoe gij haar gunst bewaardet, Beatrijs.
Beatrijs
 
Geen dag verging, hoe diep ik zonk in smaad,
 
Of 'k bad mijn ave, vroeg, en 's avonds laat,
 
Der goede, lieve Moeder groetenis:
 
Zoo iets mij redde, was 't niet dit?
Priester
 
Gewis,
 
Kind der genade. Dank Maria's trouw.
 
Wie haar aanriep, ging nimmer onverhoord
 
Met leege handen heen. Maar 't u weervaarne
[pagina 88]
[p. 88]
 
Is maatloos boven elk genadewerk.
 
'k Houd uw geheim. Maria dekte 't stil.
 
Verborgen blijve uw naam bij 't weer-verhalen.
 
Maar elk moet hooren, tot verheven les,
 
Dit wonder van Maria kosteres.
 
Ik lees mijn Mis voor u, - een Mis van dank.
(af)
(Terwijl Beatrijs zich begeeft tot het Mariabeeld, komt de moeder overste met de andere zusters, en toont den priester het zilveren kroontje, dat voor Beatrijs bestemd is)
Moeder
 
't Is twintig jaar, dat zij haar intreê deed,
 
Vader: uw beste miswa ligt gereed!
Beatrijs
(voor 't beeld geknield)
 
O Gij, die in de sneeuw der rozen
 
Van 't paradijs
 
Gezeteld, schoone, vlekkelooze
 
Genegen glimlacht naar de wijs
 
Die Serafs, op hun pennen hangend,
 
Al spelend van hun cithers slaan, -
 
Kunt Gij vol deernis om den waan
 
Der wereld, naar ons heil verlangend,
 
Bij 't ruischen hunner zaalge kooren,
 
Ons klagen van beneden hooren
 
En 't oog op onze ellende slaan?
 
Zeeg ik, verworpen en bedorven,
 
Zoo diep in smaad en schande en pijn,
 
Uw medelij is niet gestorven:
 
Hoe donker ook mijn zonden waren,
[pagina 89]
[p. 89]
 
De doornen worden rozelaren
 
Bij 't stralen van uw zonneschijn.
 
 
 
Maria, Dageraad der zielen
 
En 't wassend licht
 
Der sterren, die in 't Oosten krielen,
 
Waarvoor wij dankbaar, dieper knielen,
 
Naar Gij ons heerlijk hooger richt:
 
Gij zijt de troost van al wie schreien,
 
Gij zijt de vreugd van ons verblijen.
(Onderwijl hebben de kloosterzusters de kapel gevuld, en heffen het Magnificat aan. De moeder overste zet Beatrijs het kroontje op 't hoofd en beurt haar op. In feestelijk misgewaad schrijdt de priester naar het altaar, door allen gevolgd. Het orgel speelt. De kapel straalt in een wonder licht, en van zijn voetstuk strekt het Mariabeeld de armen uit naar Beatrijs)
-GORDIJN
[pagina 90]
[p. 90]


illustratie


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken