Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 5]
[p. 5]

Hoofdstuk I
Hier begint het werkende leven

NU dan van het eerste. Christus, de Wijsheid des Vaders, spreekt en heeft gesproken inwendiglijk, naar zijne godheid van Adams tijden af tot alle menschen: ‘Ziet,’ en het zien is noodig. Nu merkt met ernst, wie dat zal zien lichamelijk of geestelijk, die heeft drie dingen noodig.

Het eerste is: zal de mensch lichamelijk zien van buiten, zoo moet hij hebben uitwendig licht des hemels of ander stoffelijk licht, zoodat dat middel, dat is de lucht, waardoor men moet zien, worde verhelderd.

Het tweede is eene gewilligheid, opdat hij de dingen, die hij zien moet, zich late vormen in zijn oogen.

Het derde is dat de werktuigen (de oogen) gezond moeten zijn en zonder vlek, zoo dat de grove lichamelijke dingen nauwkeurig daarin komen tot beeld. Ontbreekt den mensch een van deze drie dingen, dan komt zijn lichamelijk zien te kort. Van dit zien willen wij niet meer spreken; maar van een geestelijk, bovennatuurlijk zien, waarin al onze zaligheid is gelegen.

Wie het geestelijke en bovennatuurlijke zal zien, die heeft ook drie dingen noodig: Het eerste is het licht van Gods genade; het tweede is een vrije toegekeerde wil; het derde is een door doodzonde onbesmet geweten. Nu bedenk dan, dat God een algemeen goed is en dat zijne grondelooze liefde algemeen is; hierom geeft hij zijne genade op twee manieren. De vóórgaande genade en de genade, waarin men verdient

[pagina 6]
[p. 6]

het eeuwige leven. De vóórgaande genade hebben alle menschen gemeen, heidenen en joden, goeden en kwaden. Door zijne algemeene liefde, die God heeft tot alle menschen, heeft Hij zijn naam en de verlossing der menschelijke natuur doen verkondigen en openbaren in alle einden van het aardrijk. Die wil, kan zich bekeeren. Alle sacramenten, dat van het doopsel en alle andere sacramenten zijn gereed voor alle menschen, die ze ontvangen willen, elk naar zijn behoeven; want God wil alle menschen behouden en niemand verderven. Want op den dag des oordeels zal zich niemand kunnen beklagen, dat hem niet genoeg werd gegeven, zoo hij zich had willen bekeeren. Hierom is God een algemeene schijn en een algemeen licht, dat verlicht het hemelrijk en het aardrijk en iedereen naar zijn nood en naar zijne waarde.

Al is God algemeen en al schijnt de zon op alle boomen te zamen, menig boom blijft toch zonder vrucht; en zulk een boom draagt wilde vruchten ten kleine gerieve der menschen. Daarom pleegt men de boomen te snoeien en te enten met rijzen van vruchtbare boomen, opdat zij goede vruchten dragen, van goeden smaak en nuttig voor de menschen.

Een vruchtdragend rijs komt uit het levende paradijs van het eeuwige rijk, dat is het licht van Gods genaden. Geen werk kan smakelijk of nuttig zijn voor den mensch of het moet wassen uit dit rijs. Dit rijs der genade Gods, dat den mensch voor God aanvallig maakt, waarin men verdient het eeuwige leven, wordt allen menschen aangeboden; maar het wordt niet in alle menschen geplant, want zij willen de wilde takken van hunnen boom niet afsnijden, dat is het ongeloof of een verkeerd ongehoorzaam willen tegenover de geboden Gods.

Maar zal dit rijs der genade Gods in onze ziele geplant worden, daartoe zijn van noode drie dingen: de voorbereidende genade Gods en een vrije toege-

[pagina 7]
[p. 7]

keerde wil en de zuivering van het geweten. De vóórgaande genade treft alle menschen, want die geeft God algemeen; maar de vrije richting en de zuivering van het geweten geven alle menschen niet; en daarom ontbreekt hun de genade Gods, waarin zij zouden verdienen het eeuwige leven.

De vóórgaande genade Gods treft den mensch van buiten of van binnen. Van buiten door ziekten of door verlies van stoffelijke goederen, van bloedverwanten of van vrienden of door openbare schande. Of hij wordt getroffen door predicatiën of door goede voorbeelden van heiligen of van goede menschen, door hunne woorden of door hunne werken: zoo zelfs dat de mensch zich zelf leert kennen. Dit is het treffen Gods van buiten.

Somwijlen wordt de mensch ook geroerd van binnen bij het herdenken der pijnen en het lijden van onzen Heer, van het goed, dat God gedaan heeft hem en allen menschen; of in het beschouwen van zijne zonden, de kortheid des levens; door de vrees voor den dood en de vrees voor de hel, de eeuwige pijnen der hel en de eeuwige vreugden des hemelrijks en door de gedachte dat God hem gespaard heeft in zijne zonden en gewacht op zijne bekeering. Of hij beschouwt het wonder, dat God geschapen heeft in het hemelrijk en op het aardrijk in alle creaturen. Dit zijn werken der vóórkomende genade Gods, die den mensch bewegen van buiten of van binnen op menige wijs. En ook heeft de mensch eene natuurlijke neiging tot God door de vonk der menschelijke ziel en de hoogste rede, die altijd begeert het goede en het kwade haat. Op deze wijzen roert God alle menschen naar gelang zij het behoeven en iedereen naar zijnen nood, zoodat de mensch hier mee somwijlen geslagen wordt, en gekastijd en door vrees wordt bevangen, en bij zich zelven blijft staan, en acht geeft op zichzelven. Nog is dit alles de vóórloopende genade en niet de

[pagina 8]
[p. 8]

verdienende. Aldus maakt de vóórgaande genade den mensch gereed te ontvangen de andere genade, waarin men verdient het eeuwige leven, wanneer de ziel rein is van kwaden wil en kwade werken, en vermurwd en geslagen, en in vreeze wat zij zal doen, beschouwende zich zelven en God en hare kwade werken. Daaruit komt een natuurlijk leed over hare zonden en een natuurlijken goeden wil. Dit is het hoogste der vóórkomende genade.

Wanneer de mensch het zijne doet, wat hij vermag en hij niet verder kan door eigene zwakheid, dan behoort aan de grondelooze goedheid Gods toe, het werk te voleindigen.

Zoo komt een hooger licht van de genade Gods recht naar beneden, als een blik van de zon, en wordt gestort in de ziel onverdiend en onbegeerd, naar gelang van hare waardigheid; in dit licht geeft zich God uit vrije goedheid en mildheid, die geen schepsel verdienen kan, vóór dat hij ze heeft. En dit is een heimelijk inwerken Gods in de ziel boven den tijd, en het beweegt de ziel met al hare krachten. Hiermede eindigt de vóórkomende genade, en hier begint de andere genade, die is een bovennatuurlijk licht.

Dit licht is het eerste punt; en hieruit ontspringt het andere punt, en dat komt voort uit de ziel: dat is een vrije toegekeerdheid van den wil in een oogenblik des tijds, en daar ontspringt de liefde in de vereeniging van God en de ziel. Deze twee punten hangen te zamen, zoo dat het eene niet volbracht kan worden zonder het andere. Waar God en de ziel tezamen komen in eenheid der minne, daar geeft God zijn licht boven den tijd, en de ziel geeft de vrije toegekeerdheid door de kracht der genaden in een korte stip van den tijd: en daar wordt de liefde geboren in de ziel uit God en uit de ziel; want liefde is een minneband tusschen God en de minnende ziel.

[pagina 9]
[p. 9]

Uit deze twee punten, dat is uit de genade Gods en uit de vrije toegekeerdheid van den wil, verlicht met genaden, ontspringt de liefde, dat is de goddelijke minne. En uit goddelijke minne ontspringt het derde punt, dat is de zuivering van het geweten. Deze drie punten loopen te zamen, zoo dat het een niet bestaan kan zonder het ander in eene tijdslengte, want hij die de goddelijke min heeft, die heeft volkomen berouw over de zonden.

Toch kan men hier verstaan de regeling Gods en der schepselen, zooals ze hier is aangetoond, want God geeft eerst zijn licht en door middel van dat licht geeft de mensch zijn volkomene inwilliging; uit deze twee komt voort de volkomene minne tot God. En uit de minne komt voort het volkomen berouw en de zuivering van het geweten. En dat geschiedt door het nederzien op de misdaad en op de vlekken der ziel: omdat hij God mint, komt in hem een mishagen van zichzelf en van alle zijne werken. Dit is de gang van de bekeering. Hieruit komt een werkelijk berouw en volkomen leedwezen, dat de mensch ooit misdeed, en een vurige wil nimmermeer zonde te doen en immer God te dienen in ootmoedige gehoorzaamheid; een waarachtige biecht zonder iets te verbergen of dubbelzinnig te veinzen; eene volkomen genoegdoening volgens den raad van een welonderricht priester, en dan een beginnen van de deugden en alle goede werken. Deze drie punten, zooals gij gehoord hebt, zijn noodig tot eene goddelijke aanschouwing. Hebt gij deze drie punten, dan spreekt Christus in u: ‘Ziet’, en zoo zijt gij waarlijk ziende.

Dit is het eerste punt van de vier hoofddingen, die Christus, onze Heer, zegt: ‘Ziet’.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken