Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 51]
[p. 51]

Hoofdstuk XXV
Van een geestelijke ontmoeting tusschen God en ons

WANNEER de mensch ziende is door de genade Gods, en een zuiver geweten heeft, en hij heeft waargenomen de drie komsten van Christus, onzen Bruidegom, en hij is uitgegaan met deugden, dan volgt de ontmoeting van onzen bruidegom, en dat is het vierde punt en het laatste. In deze ontmoeting ligt al onze zaligheid, en begin en einde van alle deugd, en zonder die ontmoeting werd nooit de deugd beoefend.

Aldus, wie Christus ontmoeten wil als zijn beminden bruidegom, en bezitten wil in Hem en met Hem het eeuwige leven, die moet nu, in den tijd, Christus ontmoeten in drie punten of op drie manieren. Het eerste punt is, dat hij streven moet naar God in alle dingen, waarin hij verdienen zal het eeuwige leven Het tweede is, dat hij niets nastreve of beminne, dat boven God is of Gode gelijk. Het derde is, dat hij in God ruste met allen ijver, boven alle creaturen, en boven alle gaven Gods, en boven alle werken van deugden, en hoven alle gevoel, dat God kan storten in ziel en lichaam.

Nu verstaat: wie God heeft tot doel, die moet God tegenwoordig hebben onder een goddelijk richtsnoer. Dat is, dat hij dien alleen nastreve, die is de Heer van hemel en aarde en van alle creaturen, die voor hem gestorven is, en eeuwige zaligheid geven kan en wil. Op welke wijze of onder welken naam hij zich God voorstelle als Heer van alle creaturen, hij is altoos op het rechte spoor. Neemt hij eenige godde-

[pagina 52]
[p. 52]

lijke persoon in grond en in krachten van de goddelijke natuur, dan is het goed. Neemt hij God als behouder, verlosser, schepper, gebieder, als zaligheid, kracht, wijsheid, waarheid, goedheid, alles onder het grondelooze begrip der goddelijke natuur, dan zal hij goed varen.

Al zijn der namen vele die wij God toeëigenen, de hooge natuur Gods is eenvoudig, en niet uit te spreken door de creaturen; maar om zijn onbegrijpelijke edelheid en hoogheid geven wij hem alle deze namen, omdat wij hem niet naar volte kunnen noemen, noch uitspreken. Dat is de manier en de wetenschap, hoe wij God voor ons moeten vertegenwoordigen in ons nastreven; want God nastreven, dat is God zien in den geest. Tot dit zoeken behoort ook liefde en minne; want God bekennen en zijn zonder liefde, dat smaakt niet, helpt niet, en brengt niet vooruit. Hierom zal de mensch altoos tot God zich nijgen met minne in al zijne werken, dien hij zoekt en bemint boven alle dingen. Dit is God ontmoeten door middel van de meening, en van de liefde.

Zal de zondaar zich bekeeren tot waardige boete, dan moet hij God ontmoeten met berouw en vrije toegekeerdheid en met de goede meening altijd meer God te dienen, en nimmermeer te zondigen. Dan ontvangt hij in deze ontmoeting van de barmhartigheid Gods een zeker vertrouwen in de eeuwige zaligheid, en vergiffenis zijner zonden, en hij ontvangt dan den grondslag van alle deugden, geloof, hoop en liefde, en goeden wil voor alle deugden.

Zal deze mensch voortgaan in het licht des geloofs, en acht slaan op alle werken van Christus, en op al zijn lijden, en op al wat Hij voor ons gedaan en ons beloofd heeft en doen zal tot op den dag des oordeels en in der eeuwigheid; zal de mensch dit doen ten gerieve van zijne zaligheid, zoo moet hij weder Christus ontmoeten en voor zijn geest hebben met dank en met

[pagina 53]
[p. 53]

lof, met waardigen eerbied om alle zijne gaven, en om al wat Hij gedaan heeft, en doen zal in der eeuwigheid.

Dan wordt zijn geloof gesterkt, en hij wordt inniger en meer tot alle deugden bewogen. Zal hij dan voortgaan in de werken der deugd, zoo moet hij ook Christus ontmoeten door vernietiging van zich zelf, zoodat hij zich zelf niet zoeke, noch vreemde doeleinden najage, maar bescheiden zij in zijne werken, en God hebbe voor oogen in alle dingen, zijn lof en zijne eer, en dat volvoere tot in zijnen dood. Dan wordt zijn verstand tot klaarheid gebracht, en zijne liefde vermeerderd, en hij wordt devoter en meer bereid tot alle deugden. Men zal God zoeken in alle goede werken, in kwade werken zal de mensch dit niet kunnen doen. Men kan geen twee doeleinden in zijn meening hebben, dat is, het zoeken van God en iets anders daarbij. Maar al wat de mensch zoekt, dat zij aan God ondergeschikt, en niet met Hem in tegenspraak, maar zij van dezelfde orde, en een hulp en eene bevordering op den weg naar God: dat is voor den mensch de rechte weg.

Men zal ook rusten op dengene en in dengene dien men zoekt en bemint, meer dan op de boden, die hij zendt: dat zijn zijne gaven. De ziel zal ook rusten in God boven alle sieraad en geschenken, welke hare boden kunnen verzenden.

Der ziele boden, dat zijn meeningen, liefde en verlangen: deze dragen naar God alle goede werken en alle deugden. Boven dit alles zal de ziel rusten in haren beminde, boven alle veelvuldigheid. Dat is de wijze en de manier, waarop wij Christus zullen ontmoeten in geheel ons leven en in al onze werken, en in al onze deugden met gerechte meeningen, opdat wij Hem kunnen ontmoeten in het uur van onzen dood, in het licht der glorie.

Deze wijze en deze manier, zoo als gij hebt gehoord, heet een werkend leven; dit is noodig aan alle men-

[pagina 54]
[p. 54]

schen, ten minste moeten zij niet leven in tegenstrijd met eene deugd, al hebben zij niet alle deugden in hunne volmaaktheid. Want in tegenstrijd met de deugden leven, dat is in zonden leven; want Christus zegt: ‘Die niet met mij is, is tegen mij.’ Die niet ootmoedig is, is hoovaardig; die hoovaardig is, is niet ootmoedig, en die behoort niet aan God. En zoo is het met alle zonden en met alle deugden; men moet altijd de deugd hebben, en in staat van genaden zijn, of het tegendeel, en in zonde zijn. Ieder mensch beproeve zich zelven, en leve zoo als hier is aangetoond.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken