Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 106]
[p. 106]

Hoofdstuk XXIX
Wat de verlaten mensch moet doen

HIER moet de mensch met ootmoedig hart inzien, dat hij van zich zelf niets heeft dan gebreken; en hij zal zeggen in geduld en gelatenheid, het woord, dat de heilige man Job sprak: ‘God gaf, God nam. Zooals het den Heer behaagde, zoo is het geschied. De naam Gods zij gebenedijd’. En hij zal zich zelf verlaten in alle dingen, en spreken in de meening zijns harten: ‘Heer, even gaarne wil ik arm zijn aan alle dingen, waar van ik ben beroofd, als rijk, Heer, indien Gij 't wilt en 't strekt tot uw eer. Heer, niet mijn wil naar de natuur, maar uw wil en mijn wil naar den geest, die moeten geschieden. Want ik, Heer, ben uw eigendom, en wil zoo gaarne zijn in de hel, als in den hemel, indien het tot uw lof is. Doe, Heer, met mij volgens de voortreffelijkheid van uw wil.’ Van alle lijden en van alle verlatenheid zal de mensch een innerlijke vreugde zich maken, en zich offeren in de handen van God, en zich verblijden, dat hij mag lijden tot de eer van God. Is hem dat recht op deze wijze, zoo smaakte hij nooit een zoo innige vreugde; want geen ding is aangenamer aan den minnaar van God, dan dat hij gevoelt, dat hij zijns liefs eigendom is. En is hij den rechten weg opgegaan der deugden tot dezen trap, al heeft hij al die wijzen, welke wij hier te voren hebben getoond niet gehad, dan is dat niet noodig, om den grond der deugden in zich te voelen, dat is in het werken ootmoedige gehoorzaamheid, en in het lijden geduldige gelatenheid. In deze

[pagina 107]
[p. 107]

twee bestaat deze wijze met eeuwige zekerheid.

In dezen tijd van het jaar loopt de zon des hemels in het teeken der Libra of Weegschaal, want dag en nacht staan dan in gelijkheid, en de zon maakt gelijke deelen van licht en donkerheid. Zoo ook staat Christus voor den gelaten mensch in de Weegschaal. Of Hij zoet geeft of zuur, donkerheid of klaarheid, wat Hij ook oplegt, de mensch herstelt het evenwicht. Alle dingen zijn hem gelijk, de zonde uitgezonderd, die is geheel verdreven. Wanneer deze gelaten menschen van allen troost zijn beroofd, en naar hunne meening alle deugden kwijt zijn geraakt, en van God en alle schepselen verlaten: wanneer zij dan kunnen oogsten, dan zijn allerlei vruchten, koren en wijn volkomen rijp en tijdig. Dat wil zeggen al hetgeen het lichaam kan verdragen, op welke wijs het ook zij, moet men aan God gaarne offeren, vrijwillig zonder te weerspreken aan dien hoogsten wil. Alle uiterlijke of innerlijke deugden, die men in het vuur der liefde met lust uitoefende, die moet men nu, nadat men ze kent en volbrengen kan, beoefenen met vlijt en met een goed hart, en offeren aan God; nooit hadden zij voor God zooveel waarde. Zij waren ook nooit zoo edel noch zoo schoon. Allen troost, dien God ooit gaf, dien zal men gaarne ontberen, en er van beroofd zijn tot eer van God. Dat is het verzamelen van het koren en van allerlei tijdige vruchten, waar van men eeuwig zal leven en rijk zijn met God. Aldus worden de deugden volbracht, en het troostelooze wordt tot eeuwigen wijn.

Door deze menschen, door hun leven en door hun geduld worden verbeterd en onderwezen allen, die hen kennen en bij hen zijn. En zoo wordt het koren hunner deugden gezaaid en vermenigvuldigd tot nut van alle goede menschen. Dit is de vierde manier, die den mensch naar zijn lichamelijke krachten en naar het benedenste deel van zich zelf versiert en volmaakt in

[pagina 108]
[p. 108]

innerlijke oefeningen: zonder dat kunnen zijn krachten niet toenemen en volmaakter worden. Worden echter deze menschen door God, door hen zelven, en door alle schepselen zwaar bezocht en beproefd en bekoord en bestreden, zoo wordt bij hen de deugd der gelatenheid tot eene bijzonder groote volmaaktheid gebracht. Nochthans is de gelatenheid of het opgeven van den eigen wil in den wil Gods noodig voor alle menschen, die behouden willen worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken