Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

Hoofdstuk LVII
Van de wezenlijke ontmoeting Gods zonder middel in de naakte natuur

NU verstaat en merkt met ernst. De eenheid van onzen geest heeft twee manieren, dat is wezenlijk en werkelijk. Gij moet weten dat de geest naar zijn wezenlijk bestaan de komst van Christus ontvangt in de naakte natuur zonder middel en zonder tusschenpooze. Want het wezen en het leven, dat wij in God zijn, in ons eeuwig beeld, en dat wij in onszelf hebben naar het wezenlijk zijn, dat is zonder middel en ongescheiden. En hierom ontvangt de geest naar zijn innigste, hoogste deel in de naakte natuur den indruk van zijn eeuwig beeld en van de goddelijke klaarheid zonder tusschenpooze, en hij is een eeuwige woning Gods, die God door eeuwige inwoning heeft bezet, en die Hij altijd bezoekt met nieuwe komst en met nieuw doorlichten door de nieuwe klaarheid zijner eeuwige geboorte. Want waar Hij komt, daar is Hij, en waar Hij is, daar komt Hij. En waar Hij nooit was, daar komt Hij nimmermeer, want in Hem is toeval, noch veranderlijkheid. En al dat, waar Hij in is, dat is in Hem, want Hij komt niet buiten zich zelven. En hierom bezit de geest wezenlijk God in de naakte natuur en God den geest; want hij leeft in God en God in hem. En hij is in staat, naar zijn hoogste deel, de klaarheid Gods te ontvangen zonder middel en al wat God kan bieden. En door de klaarheid van zijn eeuwig beeld, dat wezenlijk en persoonlijk in hem licht, ontzinkt de geest aan zich zelf, naar het hoogste deel zijns levens

[pagina 160]
[p. 160]

in het goddelijk wezen, en bezit daar voortdurend zijne eeuwige zaligheid, en vloeit weder uit met alle creaturen door de eeuwige geboorte des Zoons, en wordt gezet in zijn geschapen wezen door den vrijen wil van de heilige Drievuldigheid. En hier staat hij in gelijkenis met het beeld der hooge Drieheid en Eenheid, waar naar hij is gemaakt. En naar zijne geschapenheid is hij lijdende den indruk van zijn eeuwig beeld zonder tusschenpooze, geheel zoo als de onbesmette spiegel, waar altijd het beeld in blijft, en de erkenning zonder tusschenpooze met nieuwe aanschouwing zich vernieuwt in nieuwe klaarheid. Deze wezenlijke eenheid van onzen geest met God, bestaat in zich zelf niet, maar zij blijft in God, en vloeit uit God, en zij hangt in God, en zij keert terug tot God als tot hare eeuwige oorzaak. En zij scheidt niet van God, en nimmermeer doet zij dit op deze wijs; want deze eenheid is in ons naar de naakte natuur: scheid de natuur van God en zij zoude vallen in het zuivere niet. En deze eenheid is boven tijd en plaats, en zij werkt altoos zonder tusschenpooze naar de wijze Gods: maar zij ontvangt den indruk van het eeuwig beeld lijdende, in zoover het de gelijkenis is van God en in zich zelf schepsel. Dit is de edelheid, die wij hebben van nature in de wezenlijke eenheid van onzen geest, daar hij op natuurlijke wijze vereenigd is met God. Dit maakt ons noch heilig noch zalig, want dit hebben alle menschen in zich, de goede en de kwade; maar dit is wel de eerste oorzaak van alle heiligheid en van alle zaligheid. En dat is de ontmoeting en de vereeniging van God en van onzen geest in de naakte natuur.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken