Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het sieraad der geestelijke bruiloft (1917)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft
Afbeelding van Het sieraad der geestelijke bruiloftToon afbeelding van titelpagina van Het sieraad der geestelijke bruiloft

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.01 MB)

Scans (9.91 MB)

ebook (3.18 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Editeur

Frans Erens



Genre

proza

Subgenre

traktaat
hertaling


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het sieraad der geestelijke bruiloft

(1917)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 198]
[p. 198]

Hoofdstuk LXXV
Van diegenen, welke strijdig met de tweede wijze handelen

NU verstaat: wanneer de mensch eenige rust wil bezitten in ledigheid zonder innige begeerte tot overgave aan God, heeft hij eene gereedheid tot alle dwalingen; want hij is afgekeerd van God en is geneigd tot zich zelven met natuurlijke minne, en hij zoekt en begeert troost en zoetheid en wat hem lust. En deze is gelijk aan den koopman, want in al zijn werken is hij gekeerd naar zich zelven, en hij zoekt en streeft naar zijne rust en zijn gewin, meer dan naar de eer Gods. Deze mensch, die aldus in bloote natuurlijke minne leeft, bezit zich altoos zonder zelfverloochening in zelfzucht. En zulk een leidt een hard leven in groote werken van boete, opdat hij bekend worde en den naam krijge van groote heiligheid, en ook grooten loon verdiene; want alle natuurlijke minne houdt van zich zelven en neemt gaarne eer in den tijd en grooten loon in de eeuwigheid. En zulk een mensch heeft vele verlangens en bidt en begeert veel bizonders van God. En dezen worden dikwijls bedrogen, want hun geschieden bijwijlen door middel van den vijand de dingen, die zij begeeren; en dan schrijven zij het aan hunne heiligheid toe, en hun dunkt, dat zij dit alles waardig zijn, want zij zijn hoovaardig en onaangeraakt en onverlicht van God. En hierom blijven zij op zich zelf, en een kleine troost kan hen zeer verblijden, want zij weten niet, wat hun te kort komt. En zij zijn te gelijk geneigd, volgens hun lust, naar den in-

[pagina 199]
[p. 199]

wendigen smaak en naar het geestelijk gerief der natuur. En dit heet geestelijke onkuischheid, want het is eene ongeordende geneigdheid in natuurlijke minne, die altoos terugbuigt op zich zelven, en zoekt haar gerief in alle dingen. Deze menschen zijn altoos geestelijk hoovaardig en eigenwillig; en hierom valt hunne begeerte en hun lust bij wijlen zoo zeer op de dingen, die ze begeeren en met eigenzin van God hebben willen, dat zij dikwijls bedrogen worden, en sommigen door den vijand worden bezeten. Deze menschen leven allen strijdig met de liefderijkheid en den minnelijken inkeer waar de mensch zich zelven offert met alles, wat hij kan volbrengen tot de eer en de minne Gods, en waar niets hem kan tevreden stellen noch voldoen, dan een onbegrijpelijk goed, dat is God alleen. Want de liefderijkheid is een minnebrand, die ons voert en waar wij ons zelven in verloochenen, en met God vereenigd worden, en God met ons. Maar de natuurlijke minne buigt naar zich zelve en naar haar gerief, en blijft altoos alleen. Nochthans is de natuurlijke min zoo zeer gelijk aan de liefderijkheid in het werken van buiten, als twee haren op een hoofd, maar de meening is ongelijk. Want de goede mensch zoekt en meent en begeert met opstijgend hart altoos de eer Gods; maar in de natuurlijke minne meent de mensch altoos zich zelf en zijn gewin. Wanneer de natuurlijke min in tegenstelling tot de liefde zwaarder weegt, valt de mensch in vier zonden, dat is de geestelijke hoovaardij, begeerigheid, gulzigheid en onkuischheid. En aldus viel Adam in het Paradijs en alle menschelijke natuur met hem; want hij minde zich zelven onordelijk met natuurlijke minne: en hierom keerde hij zich af van God, en versmaadde Gods gebod in hoovaardij. En hij begeerde wijsheid en wetenschap in begeerigheid; en hij zocht smaak en lust in gulzigheid, en daar na werd hij bewogen in onkuischheid. Maar Maria, zij was een levend paradijs. Zij vond de genade, die Adam verloor en vele daarbij,

[pagina 200]
[p. 200]

want zij is de moeder der minne. Zij keerde zich werkend in liefderijkheid tot God en zij ontving Christus in ootmoedigheid. En zij offerde Hem aan den Vader met al zijn lijden in mildheid; en zij smaakte nooit troost, noch eenige gaven in gulzigheid; en al haar leven was in reinheid. Die haar volgt, die overwint al het tegengestelde der deugden, en komt in het rijk, waar zij heerscht met haren Zoon in eeuwigheid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken