Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
bron

Jan van Ruusbroec, Werken. Deel 2: Vanden gheesteliken tabernakel (ed. Jean Baptiste David). Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen, Gent 1858 

codering

DBNL-TEI 1
dbnl-nr ruus001vlae02_01
logboek

- 2009-09-30 CB colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1201 C 21

 

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Vanden gheesteliken tabernakel van Jan van Ruusbroec in twee delen in de uitgave van Jean Baptiste David uit 1858. Dit is deel 2 van de serie Werken uitgegeven door de Maetschappy der Vlaemsche Bibliophilen. Het oorspronkelijke werk stamt uit de 14de eeuw.

 

redactionele ingrepen

Deel 1, p. 222: de nootnummering in het origineel is onjuist, nootnummer 3 wordt overgeslagen en nootnummer 8 twee keer gegeven. Dit is in deze digitale uitgave verbeterd.

 

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (Deel 1: p. π2, π4, π8, *1, 284; deel 2: p. IV, 246 en 250) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

 

[Eerste deel]

[pagina π1]

WERKEN

VAN

JAN VAN RUUSBROEC.

IIde DEEL.

 

[pagina π3]

MAETSCHAPPY

DER

VLAEMSCHE BIBLIOPHILEN.

3e SERIE. - Nr 1.

 

[pagina π5]

DAT BOEC

VAN DEN

GHEESTELEKEN TABERNACULE,

DOOR

JAN VAN RUUSBROEC,

(XIVe EEUW).

EERSTE DEEL.

 

[pagina π6]

No 59 van de 100 afdruksels voor den koophandel bestemd.

de sekretaris,

Ph. Blommaert

 

[pagina π7]

DAT BOEC

VAN DEN

GHEESTELEKEN TABERNACULE,

DOOR

JAN VAN RUUSBROEC,

(XIV EEUW).

EERSTE DEEL.

GENT,

DRUKKERY VAN C. ANNOOT-BRAECKMAN.

 

[pagina 281]

INHOUD.


    Bladz
Prologhe 1
Cap. I. Dat ierste principael Poent 3
II. Hoe Christus die figure volbrachte int verbont alles kerstens volcs 7
III. Dat ander principael Poent 11
IV. Van den Kerchove 12
V. Van den gheesteleken Kerchove des Tabernakels 15
VI. Vander olien toter lampen 26
VII. Dat derde principael Poent 27
VIII. Dat vierde principael Poent 36
IX. Van der bediedenessen Moyses ende des Tabernakels 40
X. Van der bediedenessen der namen Beseleel, ende Oliab, ende Huri, ende Hur. Van den namen Aaron ende Ithamar 41
XI. Van den cortinen des Tabernakels 62
XII. Van den decsele van gheitenen hare 76
XIII. Van den decsele van roden weders vellen 85
XIV. Van den oversten decsele van blauwen weders vellen 90
XV. Van den tafelen ende haren baesschen 93

 

 

[pagina 282]


    Bladz.
Cap. XVI. Van den drien godeleken dogeden 100
XVII. Van den grindelen ende den ringen des Tabernakels 106
XVIII. Van der bediedenessen der grindelen bedekt met guldenen platen 119
XIX. Van der cortinen ende van den colummen staende in den Tabernakel vore dat heilige der heilegen 124
XX. Van der cortinen ende den colummen van den inganc des Tabernakels 135
XXI. Dat vijfte principael Poent 145
XXII. Van den guldenen candelare ib.
XXIII. Van den geesteleken candelare 146
XXIV. Vanden zeven gaven des heilegen Geests 156
XXV. Vander gaven der Wijsheit 159
XXVI. Vander gaven der Verstendecheit 162
XXVII. Vander gaven der Const 163
XXVIII. Vander gaven des Raets 166
XXIX. Vander gaven der Goedertierenheit 168
XXX. Vander gaven der Starcheit 170
XXXI. Vander gaven der Vresen ons Heren 172
XXXII. Van den zeven guldenen scaren ende den vaten den brant te blusscene 176
XXXIII. Vanden gewichte des candelaren 178
XXXIV. Vanden outare der specien 182
XXXV. Vanden Lavore van ere 189
XXXVI. Vander cledinghen der Priesters 193
XXXVII. Vanden viere clederen der ghemeine Priesters ib.
XXXVIII. Vander cledinghen des oversten Priesters 196
XXXIX. Van des Bisscops Gurdele 201
XL. Van des Bisscops Rationale of Redeleke ib.
XLI. Vanden iersten Stene, ende vanden iersten artikele ons gheloefs 203
XLII. Van den naesten artikele ons gheloefs 205
XLIII. Vanden derden artikele ons gheloefs 208
XLIV. Vanden vierden artikele ons gheloefs 211
XLV. Vanden vijften artikele ons gheloeves 212
XLVI. Vanden sesten artikele ons gheloeves 214
XLVII. Vanden sevenden artikele des gheloves 216
XLVIII. Vanden achtenden artikele ons gheloeves 218
XLIX. Vanden neghenden artikele des gheloefs 220
L. Vanden tienden artikele ons gheloefs 222
LI. Vanden ellefsten artikele ons gheloves 225

 

 

[pagina 283]


    Bladz.
Cap. LII. Vanden twelefsten artikele ons gheloves 227
LIII. Vanden viere regghelen der stene ende der artikelen ons gheloefs 230
LIV. Vanden ·iiij· guldenen rincskenen ende ·ij· ketenkenen des Redeleken 231
LV. Vander mitren des oversten Priesters 234
LVI. Vander guldener Platen 237
LVII. Vander heiligher olien der salvinghen 242
LVIII. Vander Mirre 244
LIX. Van Cinnamomen 247
LX. Van Calamus aromaticus 250
LXI. Van Cassia 254
LXII. Vander olien van olive 255
LXIII. Vander bediedenessen der heilegber olien 257
LXIV. Hoe dat Moyses den Tabernakel ende die Priesteren wyde ende consacreerde 259
LXV. Vanden Sacrificien der nuwer Wet 265
LXVI. Vander Opverstennessen ende openbaringhen Christi 266
LXVII. Vander Hemelvaert ons Heren 268
LXVIII. Van Cinxen 269
LXIX. Van den onderscede tusschen die Sacramente der Synagogen ende der heilegher Kerken 271

 

 

[Tweede deel]

[pagina I]

DAT BOEC

VAN DEN

GHEESTELEKEN TABERNACULE,

DOOR

JAN VAN RUUSBROEC,

(XIVe EEUW).

-

TWEEDE DEEL.

 

[pagina II]

Nr 82 van de 100 afdruksels voor den koophandel bestemd.

 

de sekretaris,

Ph. Blommaert

 

[pagina III]

DAT BOEC

VAN DEN

GHEESTELEKEN TABERNACULE,

DOOR

JAN VAN RUUSBROEC,

(XIVe EEUW).

-

TWEEDE DEEL.

GENT,

DRUKKERY VAN C. ANNOOT-BRAECKMAN.

 

[pagina 247]

INHOUD.


  Bladz.
Cap. LXX. Van neghen vlecken van liede die onwerdech sijn priesterscap te hebbene 1
LXXI. Vander iersten vlecken 2
LXXII. Vander anderen vlecken 3
LXXIII. Vander derder, vierder ende vyfter vlecken 4
LXXIV. Vander sester vlecken 5
LXXV. Vander sevender vlecken 7
LXXVI. Vander achtender vlecken 11
LXXVII. Van Oncuuscheit 14
LXXVIII. Vanden quaden ghevolghen ende vander remediën der oncuuscheit 15
LXXIX. Vanden remedien jeghen Gulsecheit 17
LXXX. Vander neghender vlecken 20
LXXXI. Hoe dat Christus onse hande ende voete dwaet, ende hoe hi ons wiet 23
LXXXII. Wat die sacrificie bedieden die Aaron ende sine sonen offerden, als mense priester wyede. Ende ierst vanden calve 25
LXXXIII. Vanden vette dat die binnenste bedecte, van het netteken der leveren, van den tween nieren, ende van dat vette dat over hen was 28
LXXXIV. Vander huut 52
LXXXV. Vanden messe 54
LXXXVI. Vander anderen offeranden ib
LXXXVII. Vander derden offeranden 56
LXXXVIII. Vander deilinghen der offeranden 41
LXXXIX. Van den steerte 45

 

 

[pagina 248]


  Bladz.
Cap. XC. Vander rechter scouderen ende den ·iij· broeden 46
XCI. Vanden iersten broede 47
XCII. Vanden anderen broede ib.
XCIII. Vanden derden broede 48
XCIV. Vander borst der verheffinghen 51
XCV. Van het spraien des bloets op den priesteren ende haren clederen 52
XCVI. Vander Sacrificien der Priestere vore hen selven 54
XCVII. Vanden ·v· offeranden voor den volke 55
XCVIII. Vander naesten offeranden des volcs 57
XCIX. Vanden derden offere des volx 61
C. Vander offeranden der aermen 62
CI. Vanden tween jonghen huus duven 69
CII. Van enen anderen offere der aerme menschen 72
CIII. Vanden vierden offere des volx 77
CIV. Vanden vyften offere der Synagoghen 80
CV. Van dat netteken der leveren 81
CVI. Vanden nieren enden nierkenen 82
CVII. Vander rechter scouderen ende der borsten 84
CVIII. Vanden anderen vleesche der offeranden 86
CIX. Vander daghelijkscher sacrificien 87
CX. Vanden alderheilichsten Sacramente 90
CXI. Vander geesteleker bediedenessen galbaens ende wieroox 92
CXII. Vanden zeven lampten des goudenen candelaers 95
CXIII. Vander werdegher sacrificien Christi 98
CXIV. Van den vrybocke ende anderen sacrificien 100
CXV. Bediedenesse van deser figuren 103
CXVI. Noch van Aarons sacrificien ende siner navolgheren 111
CXVII. Vanden maecsele der Tafelen der propositien 123
CXVIII. Vanden broden die op der tafelen laghen 134
CXIX. Van den ·xij· joetschen priesteren ende hunnen ambachte 148
CXX. Vanden Paeschlamme 151
CXXI. Wie dat paeschlam eten selen 161
CXXII. Van ·xij· vrochten des Sacraments 164
CXXIII. Vanden reinen enden onreinen spisen 167
CXXIV. Vanden reinen enden onreinen vesschen 194
CXXV. Vanden onreinen voghelen 197
CXXVI. Vanden anderen voghele 200
CXXVII. Vanden derden voghele 201
CXXVIII. Vanden Wuve 202
CXXIX. Vanden Waterghiere 204
CXXX. Vander Raven 205
CXXXI. Vanden Struze 206
CXXXII. Vanden Jupere 207
CXXXIII. Vanden Laruse 208
CXXXIV. Vanden Havecke ib.

 

 

[pagina 249]


  Bladz.
Cap. CXXXV. Vanden Ule 209
CXXXVI. Vanden Dukere 211
CXXXVII. Vanden Odevare 212
CXXXVIII. Vanden Swane 213
CXXXIX. Vanden Onocrotaluse ib.
CXL. Vanden bonten Are 214
CXLI. Vanden Valcke 216
CXLII. Vanden Charadriuse 217
CXLIII. Vander Hoppen 219
CXLIV. Vander Vledermuse 220
CXLV. Dat seste principael poent Vander arken des ghetuuchs 224
CXLVI. Vander Arken lingden 227
CXLVII. Vander hoechden der Arken ib.
CXLVIII. Vander breiden der Arken 228
CXLIX. Vander gouden croenen der Arken ib.
CL. Vanden guldenen Ringhen ende vanden Grindelen 299
CLI. Vanden dinghen die in der Arken waren 231
CLII. Dat wi Aaronne ende Moysesse gheliken selen 235
CLIII. Vander bediedenessen der ·ij· steinene tafelen 236
CLIV. Vanden guldenen Eemere ib.
CLV. Van Deuteronomio 237
CLVI. Vanden Propiciatoriumme ib.
CLVII. Vanden ·ij· Cherubynnen 241
CLVIII. Vanden sevenden principalen poente 243

 

einde van den bladwyzer.

 


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken