Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vanden viere clederen der ghemeine priesters. C. XXXVII.

20Dat ierste ornament des bisscops der Joden dat was een 21wit cleet van dobbelre byssen geweven, dat hem ginc van 22den lindenee tote den knien, datmen ane dede van beneden.

[pagina 194]
[p. 194]

1Met desen dobbelen witten clede versteet men dobbele suver- 2heit, dat es suverheit van lichamen, ende een starc weder- 3staen altoes iegewelcs opstaens in der veeleker gelostGa naar voetnoot(1).

4Dat ander cleet dat was oec dobbel byssinen, tote op die 5voete lanc, met ingen mouwen.Ga naar voetnoot(2). Dat es suverheit van 6herten, ende eersamheit in den seden ende in der wandelingen 7met den werken van buten, vore alle minschen. Dat derde 8ornament dat was een gurdel. Die werpte was al dubbel 9byssinen, ende daer in was geweven jacinct, ende purper, 10ende wormen, ende menegerande bloemen. Met der werpten 11versteet men ene pure consciencie met onnoeselheiden van 12levene. Dit es die werpte: hierinne salmen dragen jacinct, 13dat es hemelsche meininge; purper, dat es abstinencie alle der 14dinge die ongeorloeft sijn; woermenGa naar voetnoot(3), enen starken erenst 15Gode gnoech te sine ende allen minschenGa naar voetnoot(4); graciose bloe- 16men, dat es andere minschen trecken ende leren met waer- 17den ende met goeden werken. Dat vierde was een ornament 18des hoetsGa naar voetnoot(5), dat was ene mitre van bysseGa naar voetnoot(6), met stertelenGa naar voetnoot(7) 19van jacincte op des priesters hoeft vaste gebonden, ende ge- 20houden in alle der offeranden dien hi Gode soude doen. Hier 21mede versteetmen ene onbesorgede vriheit; want den vrien 22wille, dienmen den hoefde gelijct, dien behoert in iegewelken 23priestere onverbeeldet ende sonder sorge te sine, alsoe dat 24hi in allen sinen dienste onvermiddelt si, ende Gode werdege 25offerande doen moge: soe es sijn hoeft gheciert met der

[pagina 195]
[p. 195]

1mitren der puerheit ende met dien sterken helme der bloet- 2heitGa naar voetnoot(1), die nieman bestriden en mach alsoe huge als hi 3onghebeelt esGa naar voetnoot(2). Dese cierheit salmen vaste binden ende 4behouden met stertelen van jacincte, dat es met enen gehelen 5ave keere der werelt in inneghen ghebede, ende in hemel- 6scer uefeningen. Dese viere ornamente waren gemeine alle 7den priesteren der Joeden die dienen souden in den tabernakel 8Goods, ende leven van dien offere dat Gode geoffert wart, 9in welker wise datment offerdeGa naar voetnoot(3). Ende dese viere manieren 10van dogheden souden oec met rechte in allen priesteren sijn 11die van Christus goedeGa naar voetnoot(4) leven, ende heme geordent sijn 12te dienne ende sinen volke in der heileger Kerken. Ende in 13welken priestere dese dogede gebreken, hi es onwerdich te 14levene van dien goede, dot die Sone Goods verdient heeft 15met sire doet. Ende dat selve meine ic oecGa naar voetnoot(5) van alle den 16ghenen die rinten heffenGa naar voetnoot(6), omme getiden ende omme 17ghebedt dat si doen souden in die ere Goods, ende vore 18die sunden der gherre diet Gode gheoffert hebben, daer si 19ave leven.

 

20Noch was Aaron, die bisscop der Joden, ghecleedt ende 21gheciert met viere andre sunderlinghen ornamenten boven 22die ierste viere. Ende dese bedieden oec viere sunderlinghe 23doghede, die elken bisscop ende elken prelaet van rechte 24toe behoren.

voetnoot(1)
Sur. bestialis appetitûs motus.
voetnoot(2)
Sur. strictis manicis.
voetnoot(3)
Sur. voegt by hoc est.
voetnoot(4)
Sur. qua tum Deo, tum cunctis hominibus satisfacere velimus.
voetnoot(5)
B. des hodes.
voetnoot(6)
Sur. tiara ex bysso.
voetnoot(7)
Sur. stertel wordt by Kiliaen vertaeld door ligula, ligula adstrictoria. By Surius heet het vitta.
voetnoot(1)
Sur. et forti expeditae nuditalis casside.
voetnoot(2)
Sur. quandiu imaginum expers perseveraverit.
voetnoot(3)
Sur. quae Deo quovismodo offerebantur.
voetnoot(4)
Sur. qui hodiè ex Christi patrimonio vitam ducunt.
voetnoot(5)
Sur. Idemque de illis omnibus dietum sit.
voetnoot(6)
Sur. qui vel ob preces horarias vel alias obsecrationes, quas in Dei honorem el pro illorum, qui ea undè victitant Deo obtulerunt, peccatis facere deberent, reditus percipiunt.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken