Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vander bediedenessen der heilegher olien. C. LXIII.

11Nu merct die waerheit van deser figuren. Onse Here Jhe- 12sus Christus, doen hi gheboren wart in onser naturen, doen 13maecte hi ene confectieGa naar voetnoot(2), daer hi alle menschen mede wilt 14heilech maken, want in der selver uren nam hi ane die mirre 15sijns doeghensGa naar voetnoot(3). Ende hier toe nam hi wel riekende cassie 16op den achstenden dach, want doen wart hi besneden, ende 17storte ierstwerf sijn bloeit. Ende hier toe dede hi cinnamo- 18mum ende calamum, dat was sine inwindeghe oetmoede- 19cheit ende sine ghehoersamheit. Ende alle dese dinghe brachte 20hi te gadere, ende leidse ende uefenese in die olie sire 21minnen ende sire ontfaermhertecheit. Ende alst tijt was dat 22hi sine olie orboren woude, doe leverde hi heme ter persen, 23ende daer doghede hi al toter doet, ende hi storte ute al gader 24sijn bloet. Ende dit was die swaerste waghe, na der materien,

[pagina 258]
[p. 258]

1ende dat hoechste ghetal van ·m· oncenGa naar voetnoot(1). Maer oetmoet 2ende ghehoersamheit dat sijn twe inwindeghe doghede; 3ende al sijn si lichter van wagen, si sijn nochtan meerre 4ende edelre van crachten. Ende hieromme hebben si dat 5menre ghetal van ·vc· oncen. Ende doe hi dese ·iiij· doghede 6volbrachte met der olien siere ontfaermhertecheit, doe be- 7taelde hi onse scout met den swaersten ghewichte des hei- 8lechdoems. Nochtan blijft ons gnoech over van siere ver- 9dienten, ende van der olien sijnre ghenaden; want die 10inwindeghe salve die hi ons ghemaect heeft, die es alsoe over- 11vloedech van heilecheiden, dat si den hemel ende die erde 12vervult hevet, van den iersten mensche tote den lesten, 13met ghenaden; ende sonder hare en mach niemen heilecheit 14ontfaen. Want die uutwindeghe salve die Moyses maecte, 15datsi heileghen mochte die priesteren ende dat tabernakel 16ons Heren, die eracht hadse van deser salven, want si was 17hier ave ene voregaende figure. Ende dit bekinde Ysaias die 18prophete in den gheeste, menech jaer vore die toecomst ons 19Heren, ende propheteerde hier ave alse ocht al leden hadde 20gheweestGa naar voetnoot(2), ende sprac aldus: ‘Waerlec, hi heeft onse quale 21ende onsen rouwe ghedraghen; ende hi es ghewont omme 22onse ongherechtecheit, ende te wrevenGa naar voetnoot(3) omme onse son- 23den. Die eersame wandelingheGa naar voetnoot(4) ons vreden es op heme, 24ende in sijnre quetsuren sijn wi ghesont wordenGa naar voetnoot(5).’

voetnoot(2)
Sur. fecit unguentum.
voetnoot(3)
Sur. passionis suae myrrham assumpsit.
voetnoot(1)
Sur. Ita nimirum duo haec, id est, Circumcisio et Passio Domini Jesu, juxta confectionis materiam, gravissima erant, et maxima numero et pondere, adeò ut simul mille uncias vel siclos continerent.
voetnoot(2)
Sur. quasi jam actum fuisset.
voetnoot(3)
Sur. attritus.
voetnoot(4)
C alleen heeft hier het woord discipline, met den tekst der Vulgaet.
voetnoot(5)
Cfr. Isaiae, 53, 5.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken