Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen
[pagina 4]
[p. 4]

Vander derder, vierder en vyfter vlecken. C. LXXIII.

1Hier na volcht die derde vlecke, dat waren die al te groete 2nasen hadden; die vierde vlecke, die al te cleine nasen had- 3den; ende die vifte vlecke, cromme verwronghene nasen. 4Met elker vlecken van desen drien soe verstaen wi ene sonde 5die den mensche middelt, ende let te comene in rechten 6gheloeve ende in kinnessen alre doghede met onderscedeGa naar voetnoot(1). 7Die ierste, die te grote nasen hadden, dat sijn die ghene die 8hen selven ghenughen, ende altoes bliven in hare oude ghe- 9woente, ende hare leven ende hare werke niet en aensien vore 10die gherechtecheit Goods: ende daer omme levense sonder 11godleke vrese, ende glorieren in hare gheloeven, want hen 12dunct dat si rechte gheloevech sijn ende Gode wel betrou- 13wenGa naar voetnoot(2): ende alsoe bliven si traghe ende roekeloes in sinen 14dienste, ende onachtsam sijnre eeren. Dese hebben den nase 15te groet, ende daer omme treckense te vele gheests in hen, dat 16es te vele betrouwens; want hen ghebrect gherechte minne 17ende vrese: ende hier omme blivense altoes te traghe vore 18die gherechtecheit GoodsGa naar voetnoot(3). Die andere, die den nase te 19cleine hadden, dat sijn die ghene die uutwendeghen erenst 20hebben tote allen goeden werken, ende nochtan altoes van 21binnen in hen selven onghecust blivenGa naar voetnoot(4), ende en dorren 22Gode alles dies hen noet es niet betrouwenGa naar voetnoot(5). Dese lijn al

[pagina 5]
[p. 5]

1te vreesachtech, want si hebben den nase te cleine. Ende 2hier omme en treckense niet in hen den gheest van groe- 3ten betrouwene, want hen ghebrect hope ende minne: ende 4hier omme blivense te traghe vore die goetheit Goods. Die 5derde partie, met den crommen nasen, dat sijn die ghene die 6al willens twivelen in eneghen poente des gheloefs, ochte in 7enegher ufeningen der heilegher Kerken, ende die van haren 8verstane meer houden dan van den waerden der heileghen, 9ende hen selven bat gheloeven dan iemanne anders. Dese 10hebben alle cromme verwronghene nasen, ende daer omme 11trecken si in hen enen verkeerden gheest, ende bliven altoes 12onverlicht van Gode, want si sijn al te traghe hare eighen- 13heit te latene, ende onderhoerech te sine der waerheit Goods. 14Desen ghebrect oec godleke minne, ende dat es die eighenste 15sake dat si willens twivelen moten int gheloeveGa naar voetnoot(1).

voetnoot(1)
Sur. quae medium quoddam ac impedimentum praestant homini, quo minùs ad veram fidem et virtutum omnium perspicuam ac distinctam possit cognitionem pertingere.
voetnoot(2)
Sur. ac Deo benè fidere.
voetnoot(3)
Sur. atque ea re coram divina justitia segnes ac desidiosi perseverant.
voetnoot(4)
Sur. at nihilo seciùs intùs semper in seipsis pace et tranquillitate carent.
voetnoot(5)
Sur. neque audent confidere Deo de illis omnibus, quae eis neressaria sint.
voetnoot(1)
Sur. caque verssisima causa est, ut volentes in fide haesitent ac dubitent.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken