Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel (1858)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel
Afbeelding van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakelToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.75 MB)

XML (1.41 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 2. Vanden gheesteliken tabernakel

(1858)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vanden derden broede. C. XCIII.

10Dat derde broet dat Aaron Gode offerde, dat was met 11olien ghecneden, ende op enen roestere ghebraden, ver- 12berrent ende verdroecht als eene corste, ochte als scerf. 13Ende dit moghen wi eighenleec merken in onsen Here Jhe- 14sum Christum, die onse levende broet es. Want die olie der 15ontfaermherticheit was so vaste gheenicht sijnre menscheit, 16dat hi beide te gadere leverde op den roestere des crucen. 17Ende dat vier der minnen ende der maertielien was so staere 18ende so heet, dat onse broet wart verberrent ende verdroecht 19alse ·j· scerf: want in dien waerden lichame en bleef 20niet ·j· dropel verscheidenGa naar voetnoot(3). Dit broet es alsoe hemelsch 21soete, met rechte souden wi glorierenGa naar voetnoot(4), boven alle dinc,

[pagina 49]
[p. 49]

1in die minne ende in die ghehoersamheit, die dit broet 2ghebacken ende ghebraden heeft.

3Ende hier omme selen wi deser drier broede met minnen 4ghedinken ende offerense Gode; ende alsoe selense sijn onse 5gheesteleke spise ende onse leven, gheliker wijs dot ons die 6Joden leren met der figuren. Want ute den vollen corve 7verberdensi ·iij· broede, ende alle die andere broede bleven 8hen ter spisen. Ende onse broede sijn oec derf, onverha- 9venGa naar voetnoot(1), gheliker wijs dat die broede der Joden waren. Want 10in der gheboerten, ende in den levene, ende in der doet ons 11Heren en vinden wi anders niet dan onnoesele oetmoedeghe 12ghelatenheit, meerre dan wi ghedinken ochte verstaen 13moghenGa naar voetnoot(2); want die waerheit moet recht antwerden der 14figurenGa naar voetnoot(3). Ende hier omme, in den beghinne der Sinagoghen 15ende der joetscher wet, doe die weder der consecracien Gode 16gheoffert wart met den drien broeden, doe wart Aaron 17gheconsacreert met sinen sonen overmids Moysesse sinen 18broederGa naar voetnoot(4), die in dien tiden was die overste prince, ende 19oec in den ambachte alse bisscop der JodenGa naar voetnoot(5). Ende alsoe 20gheliker wijs in den beghinne der heilegher Kerken ende der 21kerstenre wet, doe die doechde Gode gheoffert worden die 22in der figuren betekent warenGa naar voetnoot(6), doe worden die Apostele

[pagina 50]
[p. 50]

1gheconsacreert overmids Jhesum Christum haren broeder, 2die prince ende bisscop was alle der werelt: want heme es 3alle macht ghegheven in hemel ende in eerdeGa naar voetnoot(1), ende die 4macht sal eweleec duren. Ende ieghewelc priester die sijns 5selfs verloechent ende heme Gode gheoffert heeft, ende die 6gheboerte ons Heren ende sijn leven ende sine passie met 7devocien in sijn herte dreecht, hi es Gode gheheilecht, ende 8Christo gheenicht, ende gheroepen, ende vercoren alse 9Aaron; want hi es met Christo in Gode ghestorven ende op 10verstaen. Ende daer omme leeft hi ute Gode, ende es 11anderwerf gheboren ute den gheeste Gods, ende Christus 12die gheeft heme sine macht op dat hi met heme draghen 13ende verbidden moghe die sonden der wereltGa naar voetnoot(2). Ende hi 14leecht heme, op sine hande, den offerGa naar voetnoot(3) daer hi Gode mede 15gheheilecht es, dat es dat hi heme doet ghevoelen ende 16verstaen dat hi sijns selfs niet en es, moer dat hi ene eweghe 17offerande Gods es. Ende overmids die macht ons Heren die 18in heme es, soe verheft hi hem selven, ende suect ende 19smaect die dinghe die ewech sijn, ende gheeft heme 20anderwerf in die hande ons Heren Jhesu ChristiGa naar voetnoot(4): want 21sonder Christumme en es ghene offerande bequame den 22hemelschen Vader. Ende Christus ontfeet die offerande 23ende verberntse, een met hemeGa naar voetnoot(5), in den viere der minnen 24Gods.

25Ende dit leert ons eygheleec die figure; want al dat Aaron 26ende sine sonen, die eerste priestere der wet, Gode offer-

[pagina 51]
[p. 51]

1den van den weder der consecratien, dat ontfinc Moyses, 2dien wi Christumme gheliken, ende leidtGa naar voetnoot(1) Aaronne ende 3sinen sonen weder op hare hande: ende daer mede gaf hi 4hen macht, boven al dat volc, dat si die offerande des volcs 5ontfaen souden, ende voert Gode offeren, ende oec daer 6ave leven; ende dat si met sacrificien ende met ghebede 7middelen souden tusschen Gode ende sijn volcGa naar voetnoot(2). Ende doe 8verhieven si op die offerandeGa naar voetnoot(3) vore die jeghenwerdicheit 9Gods, ende gavense Moysesse anderwerf weder, ende hi 10verberretse op dien outaer der sacrificien in die eere Gods.

voetnoot(3)
Versta van verschheidet vochts.
voetnoot(4)
Versta dat wy met regt zouden moeten glorieren.
voetnoot(1)
Het tweede is de verklaring van 't eerste. Derf beteekent vast, in dien zin by de Duitschers van dagelyksch gebruik, maer derb geschreven. In sommige streken van België zegt men nog het brood is derf. Kiliaen heeft derf-brood, vertaeld door panis azymus, non fermentatus. Zie mede Graff, Althochdeutscher Sprachschatz, V, col. 220.
voetnoot(2)
Sur. idque longè excellentiùs, quàm ulla cogitatione vel intelligentia complecti queamus.
voetnoot(3)
Sur. Debet enim veritas suae respondere figurae.
voetnoot(4)
Sur. Aaron cum filiis suis initiabatur per Mosen fratrem suum.
voetnoot(5)
Sur. rerun potiebatur, summumque gerebat principatum, el officio ac functione Judaeorum velut pontifex eral. Het woord ambacht beteekent oorspronkelyk niets anders dan bediening, ministerium officium.
voetnoot(6)
Sur. quando virtutes offerebantur Deo, quarum typos lex vetus as continebat.
voetnoot(1)
Cfr. Matth. 28, 18.
voetnoot(2)
Sur. confertque ei Christus suam potestatem, ut secùm ferre possit mundi peccata, et pro eis deprecari ac intercedere.
voetnoot(3)
Sur. Ponit quoque in manus ejus sacrificium, qua Deo sanctificatus est.
voetnoot(4)
Sur. denuoque se Christi Jesu manibus tradit.
voetnoot(5)
Sur. unà secùm in divinae charitatis igne concremat.
voetnoot(1)
Versta legde het. Sur. imposuit.
voetnoot(2)
Sur. potestatem.... inter Deum et populum ejus intercedendi.
voetnoot(3)
Sur. Illi vero elevabant ea.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken