Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove
Afbeelding van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen gheloveToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza
poëzie

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

(1860)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vanden vernietenden levene in minnenGa naar voetnoot(2). C. XVIII.

14Inden name ons Heren Jhesu Christi, die een willich 15spieghelGa naar voetnoot(3) es sijns selfs, hi vertoent hem dien hi wilt; en̄ 16dat sijn die ghene die haers selfs vertien, en̄ sijnre graeien 17volghen in doene, in latene, in allen doechden, en̄, overmits 18ghelove en̄ hope en̄ minne, boven alle hare werkenGa naar voetnoot(4) verhaven 19sijn in dat blote ghesichte der sielen, dat is die simpele 20oghe, altoes open boven redenen inden gronde onser 21verstandicheit: daer vertoent haer die ewighe waerheit,

[pagina 216]
[p. 216]

1daer mede is vervult onse blote ghesichte, dat is die simpele 2oghe onser sielen. Haer wesen, haer leven, haer werken dat 3is scouwen, vlieghen en̄ lopen, ende onse ghescapenheit 4altoes onthoghen, sonder omme sien ofte wederkereGa naar voetnoot(1). 5Salich sijn die siende oghen dien God vertoent sijn rike 6ende sine glorie, dat is hi selve. Want onse hemelsche Vader 7leeſt in dat rike onser sielen, alse in hem selven. Daer gheeſt 8hi ons sine onbegripelike claerheyt, boven onsen verstane, in 9dat eyghendom onser verstandicheitGa naar voetnoot(2). En̄ die Vader metten 10Sone vloyen in ons hare grondelose minne, boven wille 11en̄ boven were. Onse wille, inden gronde onser goetwillicheit, 12dat is die vierige voncke, der sielen levendicheitGa naar voetnoot(3): 13daer ghebaert die Vader sinen Sone, ende daer vloyet haerre 14beyder minne grondeloes. Maer dat were Gods en connen 15wi niet begripen, noch onse begrijp en mach daer in niet 16comenGa naar voetnoot(4); want al onse erachte, met haren werken, moeten 17wiken, en̄ ghedoghen die overſormingheGa naar voetnoot(5) Gods. Daer wi 18ghewracht werden ende overgheest metten gheeste ons 19HerenGa naar voetnoot(6), daer sijn wi sonen Gods, van ghenaden niet van 20naturen, daer werden wi gheëenvoldichtGa naar voetnoot(7). Want alle onse 21crachte ghebreken in hare eyghen werken, en̄ smelten 22en̄ vervlieten in dat aenschijn der ewigher minnen Gods. 23En̄ hier omme is dit gheheeten een vernieutende leven in 24minnen.

voetnoot(2)
By Surius luidt deze titel: De vita in amore velut deſiciente, et sese exinaniente.
voetnoot(3)
D. kwalyk, die die eenwillich. - Sur. qui voluntarium sui ipsius speculum est.
voetnoot(4)
H, M. kwalyk, en̄ alle hare werken. Supra eunctas actiones suas, zegt Surius.
voetnoot(1)
I, M. wederkeren.
voetnoot(2)
Surius vertaelt: in fundo intelligentiae nostrae.
voetnoot(3)
Sur. ignita illa scintilla est, et animae vivacitas, ubi, enz.
voetnoot(4)
Sur. neque captus noster eò penetrare potest.
voetnoot(5)
D, I. kwalyk, die ontferminghe. - Sur. sustinere sive pati Dei transformationem.
voetnoot(6)
Sur. ubi nos agimur, et Dei spiritu transformamur. - Surius verbindt dit lid aen den vorigen volzin; maer in A, G, I en L maekt het duidelyk deel van den volgenden.
voetnoot(7)
Sur. simplices reddimur.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken