Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove (1860)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove
Afbeelding van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen gheloveToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.52 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza
poëzie

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 3. Vanden XII dogheden. Een spieghel der ewigher salicheit. Vanden kerstenen ghelove

(1860)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Die verclaringhe vander naturen des levens. C. XXII.

12Die natuere ewichs levensGa naar voetnoot(2) es ons uut Gode gheboren, 13en̄ si is enich met Gode, ende si leeft uut Gode in ons, en̄ 14uut ons weder in heme. Want vriwillens heeft ons die hemelsche 15Vader ghewonnen en̄ vercoren in sinen SoneGa naar voetnoot(3), ende 16hier om sijn wi sonen Gods van ghenaden, niet van naturen; 17want die genade Gods is ons over natureGa naar voetnoot(4) en̄ ewich leven, 18dat niemen sien noch vinden en mach sonder ghenade. Maer 19willen wi ewich leven sien en̄ vinden in ons, soe moeten wi, 20overmits minne en̄ ghelove, ons selven boven redene onthoghen 21tote in onse eenvoldighe oghe. Daer vinden wi die 22claerheit Gods in ons gheboren, en̄ si is dat beelde Gods, 23dat overſormt heeft onse eenvoldighe oghe: daer en mach 24gheen ander beelde in comen. Nochtan moghen wi in ghe-

[pagina 226]
[p. 226]

1gaefdenGa naar voetnoot(1) lichte al dat bekennen dat mindere is dan God, 2eest dat hijt ons vertonen wilt. Dat beelde Gods ontfeet 3yeghewelcs ghesichte al onghedeilt en̄ gheheel, en̄ het is 4oec ieghewelken alGa naar voetnoot(2) en̄ blijſt in hem selven een onghedeylt 5eenGa naar voetnoot(3). Dat beelde bekennen wi met hem selven, daer wijt 6onfaenGa naar voetnoot(4); maer daer wi overdraghen sijn en̄ getransformeert 7in sine claerheit, daer hebben wi ons selven vergheten, en̄ 8sijn een met hem; en̄ aldus leven wi in hem en̄ hi in ons: 9nochtan bliven wi altoes ghesceden in substancien en̄ in naturen. 10Die claerheit Gods die wi sien in ons, si en heeft beghin 11noch einde, tijt noch stat, wech noch pat, forme noch 12gedaente noch varwe. Si heeft ons te male bevaen, begrepen 13en̄ doergaenGa naar voetnoot(5), en̄ onse eenvoldighe ghesichte soe wide ontdaen, 14onse oge moet ewelic open staen, wi en connense niet 15ghelukenGa naar voetnoot(6). 16En̄ aldus hebdi dat ierste punt, welc die nature is ewichs 17levens uut Gode gheboren.

voetnoot(2)
D, I. des ewichs levens.
voetnoot(3)
Sur. Voluntariè enim genuit et elegit nos Pater coelestis in unigenito Filio suo.
voetnoot(4)
M. alleen, is overnatuurlijc. - Sur. quae (gratia Dei) supra naturam est, et est vita aeterna, quam, enz.
voetnoot(1)
Aldus A, D, G, I, L en N. - II daerentegen en M hebben ghehavenden. Surius vertaelt in infuso lumine, dat is gegeven of ingestort licht; maer zulks kan de beteekenis van gegaefd niet zyn. Wy houden dit voor gaef gemackt, anders gezegd gelouterd, gezuiverd, gereinigd, en deze beteekenis heeft gehavend ook. Zie Kiliaen.
voetnoot(2)
H, M. ende het is oic elkes (M. elcs) al.
voetnoot(3)
Sur. Ipsam autem Dei imaginem uniuscujuslibet simplex aspectus totam ac integram seu indivisam suscipit, et est cuilibet tota, et in seipsa nihilominùs unicum idemque indivisum ac inseparabile manet unum.
voetnoot(4)
Sur. Atque ubi nos eam (imaginem) suscipimus, per ipsammet eam cognoscimus.
voetnoot(5)
Sur. sed ipsa totos nos ambivit, circumplexa est ac penetravit.
voetnoot(6)
H, M. beluken.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken