Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen
Afbeelding van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.54 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

(1861)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe men dese gave in volcomenheit besitten can. C. XVII.

12Op dat die mensche dese gave der goedertierenheit besitte 13inder hoechster volcomenheit, met al den doechden diere 14uut springhen, soe moet hi hebben

15[regelnummer]
Een ghesaet ghemoede,
 
Onachtsam vremder spoedeGa naar voetnoot(3),
 
Altoes blivende in eenvoldicheit.
[pagina 170]
[p. 170]
 
Goedertieren te sine,
 
Dat en gheeft ghene pine
 
Hem die leeft in saechtmoedicheitGa naar voetnoot(1).
 
Een ghemeine ontfarmen
5[regelnummer]
Op hem allen die darvenGa naar voetnoot(2)
 
Haerre gherechter noetorfticheit:
 
Dat salmen nauwe merken
 
Met doechdeliken werken,
 
En̄ met gherechter besceydenheit.
10[regelnummer]
Milde in caritaten,
 
Dat en sal men niet laten;
 
En̄ inden werken der ontfermicheit,
 
Niet na onst, noch den maghenGa naar voetnoot(3);
 
Maer ghemeene minne draghen
15[regelnummer]
Tote allen na besceydenheit.
 
In doghene en̄ in liden
 
Altoes wesen blide,
 
En̄ Gode loven met dancbaerheit.
 
En̄ dat ghemoede vrien,
20[regelnummer]
En̄ de nature vertien
 
In gherechter verduldicheit.
 
Saechtmoedich te sine,
 
Dats leven sonder pine,
 
Ende in hogher werdicheit.

25Vier dinc hinderen den mensche dat hi die doecht der 26goedertierenheit niet besitten en mach inder hoechster volcomenheit:

[pagina 171]
[p. 171]
 
Licht gherenen, woest van sinnen,
 
Verstormet buten en̄ binnen,
 
Dat hindert die saechtmoedicheitGa naar voetnoot(1).
 
Compassie draghen
5[regelnummer]
Ten vrienden enten maghen,
 
Meer dan toter ghemeenheit.
 
Dieeest die in doechden snevetGa naar voetnoot(2),
 
Die caritate met onsten pleghet:
 
Niet na bekenliker noetorfticheitGa naar voetnoot(3).
10[regelnummer]
Die doghen met verdriete liden,
 
Die en moghen niet verbliden
 
In hogher dancbaricheitGa naar voetnoot(4).
 
Dit is ontbliven,
 
Ende met verdrivenGa naar voetnoot(5)
15[regelnummer]
Die doecht der goedertierenheitGa naar voetnoot(6).
 
 
 
Noch willic u tonen
 
Vier dinc die honenGa naar voetnoot(7)
 
Den mensche, en̄ roven salicheit:
 
Een wreet ghemoede
20[regelnummer]
Levet in woede,
 
En̄ sonder goedertierenheit.
 
Te nicmene compassie draghen,
 
Dat mach wel mishaghen;
[pagina 172]
[p. 172]
 
DatsGa naar voetnoot(1) leven in tyrannicheit.
 
Altoes vrec en̄ ghierenGa naar voetnoot(2),
 
Dat moet qualijc tierenGa naar voetnoot(3);
 
Dats leven sonder mildicheitGa naar voetnoot(4).
5[regelnummer]
Onverduldich te sine,
 
Dat maect grote pine;
 
Dat is wreet in liden:
 
Want het beroeft sachtmoedicheit,
 
En̄ bringt in een ewich leytGa naar voetnoot(5).

voetnoot(3)
Het woord spoed, by Kiliaen vertaeld door progressus, processus, dat is voortgang, heeft veelal de beteekenis van voorspoed, of gunstigen voortgang, goeden uitslag, suceessus, res secundae, emolumentum. Zie het Glossarium op den Lekenspieghel. Surius vertaelt: necessarium est ut habeat animum tranquillum et sedatum, rerum sive successuum alienorum incuriosum.
voetnoot(1)
D. alleen heeft hier in salicheit oft sachtmoedicheit. Het eerste is synonymisch bygevoegd, doch waerschynlyk misschreven.
voetnoot(2)
D en G. hebben hier carmen.
voetnoot(3)
Sur. neque id tamen pro favore, neque cognatis tantùm praeslet.
voetnoot(1)
Sur. Facilè moveri sensibus, turbulentum essc, et forìs ac intùs perturbari atque exagitari, hominem non sinit esse mansuetum.
voetnoot(2)
Het woord is gebruikt in zyne eerste beteekenis van wankelen.
voetnoot(3)
Sur. Charitatem non pro comperta necessitate, sed pro favore impendere, hominis est in virtutibus fluctuantis ac vacillantis.
voetnoot(4)
Sur. Qui afflictiones molestè ferunt, non possunt excellenti cum gratiarum actione laetari.
voetnoot(5)
D, F, L. niet vererighen. Daer zal oorspronkelyk wel gestaen hebben En̄ te met (dat is soms) verdriven.
voetnoot(6)
Sur. Haec videlicet nedum deficere à pietatis perfectione faciunt, sed ipsam interdum etiam depellunt pietatem.
voetnoot(7)
Versta onteeren, en zie hoonen by Kiliaen.
voetnoot(1)
Hier gaet het Hs. F. weêr voort met de andere.
voetnoot(2)
Het woord ghieren beteekent inhiare, avidè petere. Zie Kiliaen. Versta dus altyd vrek zyn en begeeren. F, G, I en L. hebben ghierich; maer dat rym met het volgende niet.
voetnoot(3)
Dit woord heeft verschillende beteekenissen, onder anderen, die van gedyen, voortgang hebben, in 't latyn proficere, succedere. En zoo is het hier gemeend.
voetnoot(4)
Sur. Semper avaritiae ardere cupiditate, deforme est admodum: et hoc est vitam agere pietatis expertem.
voetnoot(5)
Thans leed. Sur. Impatientem et in afflictionibus sive perpessionibus torvum ac asperum esse, magnis hominem cruciatibus afficit, ejusque dolores exaggerat: nec mansuetudinis duntaxat virtute spoliat, sed etiam in aeternas adducit miserias et calamitates.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken