Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen (1861)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen
Afbeelding van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.54 MB)

XML (0.79 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

traktaat
verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen

(1861)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Vanden ses vruchten der gracien ende der glorien. C. XLII.

7Nu willen wi spreken vander vrucht in lichte der gracien 8en̄ in lichte der glorien. Want alle werke der doechde ende 9oeſeninghen van buten, die selen einde nemen; mer die 10vrucht sal onse spise sijn ende onse drane ewelie en̄ emmermeer. 11Sesse manieren van vruchte ende van bevoeliken 12smake werden desen menschen ghetoent in werclicheiden, 13en̄ naden nedersiene der ghedachten in lichte der gracien en̄ 14oec in lichte der glorien: mer si en smaken noch en ghevoelen 15niet ghelijc in gracien en̄ in glorien.

16Die ierste vrucht en̄ die ierste smaec, dien moeten alle die 17menschen hebben die te hemelrike comen selen; en̄ dies 18ghesmaken nu alle die met Gode salich sijn: dat is een nedergheboget 19onderdanich gemoede onder die hoghe moghentheit 20Gods. Der nedere ghehoirsamheit in gheboden ende in 21verboden, diere is noet yeghewelken mensche die salich 22werden wil.

23Die ander vrucht is dat hem die mensche ghevoele gront

[pagina 262]
[p. 262]

1milde uutvlietende, en̄ ghenadich in rechtene, en̄ verduldich 2ende saechtmoedich in lideneGa naar voetnoot(1). Die derde vrucht es datGa naar voetnoot(2), 3die mensche die neder geboechde oetmoedighe onderdanicheit, 4ende die mildicheit, en̄ die verduldighe saechtmoedicheit 5in hem ghevoelende ende bekinnende si, alse sijn 6eyghene wesenGa naar voetnoot(3). Ende dat sijn die vruchte des werkenden 7levens.

8Die vierde vrucht is ene opgaende bevoelike liefde te 9GodeGa naar voetnoot(4), mit sielen en̄ met live, en̄ met gheheelen crachten; 10en̄ een bevoelic begheren dat hi, en̄ alle creaturen die God 11te sinen love ende te sijnre eren gheordent hevet, dat si dat 12volbringhen met al dat si gheleysten moghen, van buten en̄ 13van binnen: dat begheert hi met ynnigher begherten; ende 14dat si dies ontbliven, dat is hem een wee sonder vergheten.

15Die vijfte vruchte des ewichs rijes, dat is ene bevoelike 16ongheduerighe minne die, sonder onderlaet, van boven 17gherenen werdet; die altoes verenighen wil met den ghenen 18dien si mint, en̄ altoes alle doechde werken moet, want si 19hevet dat van edelheidenGa naar voetnoot(5).

20Die seste vrucht des riken, dat is een claer aensien alle 21deser vruchte, en̄ een merken alle des bevoelens. En̄ hi siet 22ane dat sinlike rike, alsoe alst nu is, ende alsoet sijn sal in 23ewicheit. En̄ hi siet ane sijn natuerlike rike, hoe datGa naar voetnoot(6) God

[pagina 263]
[p. 263]

1ghescapen hevet en̄ gheciert, natuerlijc oft overnatuerlie, en̄ 2cieren sal inder glorien. Ende hi anesiet alle die gloriose 3inghele ende die heylighen, hoe si vloyen ende wedervloyen 4inden love Gods. En̄ hi anesiet die mildicheit Gods, dat hi 5ene principale sake es alre doechde en̄ alles ghevoelens; en̄ 6dat hi uutvlietende is met hem selven en̄ met al sinen gaven. 7Dat maket den mensche ongheduerich, omme Gode te ghelikene, 8en̄ met hem te verenighene in een ewich ghebruken. 9Dit sijn die vruchte inden begheerliken leveneGa naar voetnoot(1).

voetnoot(1)
Sur. Secundus fructus est, sentire se ex animo benè velle omnibus, atque pium et liberalem esse erga omnes, et in judicando clementem ac propicium, in adversis autem patientem ac mansuetum.
voetnoot(2)
D en G. hebben hier verkeerdelyk dat, dat.
voetnoot(3)
Sur. Tertius fructus est, antedietam submissam et humilem obedientiam, itemque pietatem, atque etiam patientem mansuetudinem haud secùs quàm propriam essentiam suam, in se sentire et{problem}cognoscere.
voetnoot(4)
Sur. erectus sensibilis amor erga Deum.
voetnoot(5)
Sur. quandoquidem haec itli innata nobilitas vel dignitas est.
voetnoot(6)
Versta, hoe dat het. L. heeft dattet.
voetnoot(1)
Sur. Atque ii sunt fructus vitae, quam affectuosam appellant.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken