Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen
Afbeelding van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen

(1863)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

De primo verae contemplationis modo. C. X.

4O Here! sijt mijns ghenadich; ic en bin niet, noch ic en 5hebbe niet, noch ic en vermach niet sonder uwe hulpe en̄ 6uwe ghenade. Ic sie wel, inden lichte mijnre naturen, 7dat ghi sijt Scepper en̄ Here hemelrijcs en̄ ertrijcs, ende 8alre creaturen. Ic sie en̄ ic ghelove, in kerstenen ghelove, 9al dat den ghelove toebehoirt; en̄ ic beghere uwe wet en̄ 10uwe ghebode te volbringhene in alre wijs, na mine macht, 11overmits uwe hulpe ende uwe ghenade. Here, dit is ghemeine 12al uwen leden en̄ allen kerstenen menschen, die 13behouden selen sijnGa naar voetnoot(4). Here, ghi eyscht minen gheeste 14van binnenGa naar voetnoot(5), dat ic u sie alse ghi my siet, en̄ dat ic u 15minne alse ghi my minnet.’

16Nu verstaet my rechte. Een goet ynnich menscheGa naar voetnoot(6) die 17hem inkeert in hem selven, los en̄ ledich van allen ertschen 18dinghen, sijn herte boven gheopent mit weerdichede toter 19ewigher goetheit Gods, al daer is open die verborghen 20hemel, en̄ uut den aenschine der minnen Gods schinet een 21haestich licht, als ene blixem, in die opene herte des menscen, 22ende inden lichte sprect die gheest ons Heren, in die

[pagina 25]
[p. 25]

1opene minnende herte: ‘Ic bin dijn, ende du bist mijn. 2Ic wone in di en̄ du leefst in my.’ Inden ontmoete des 3lichtes en̄ des gherinensGa naar voetnoot(1) is die bliscap ende die wellust in 4siele en̄ in live soe groet, in dat verhaven herte, dat die 5mensce niet en weet wat hem ghesciet es, ofte hoe hi ghedueren 6mach: ende dit heet jubilus, dat nyeman ghewordenGa naar voetnoot(2) 7en mach, noch nieman en weet dan dies ghevoelt. 8Dit leeft in die minnende herte, die Gode gheopent is, ende 9allen creaturen besloten. En̄ hier uut komt jubilatio, dat is 10hertelike liefte, ene bernende vlamme, met devocien, in 11danke en̄ in love, met ewigher werdicheit te GodeGa naar voetnoot(3). Maer 12die soeticheit ghevoelt, en̄ daer inne verblijt, en̄ ghenoechte 13soeket, en̄ Gode niet en danct noch en lovet, hi is te male 14bedroghen. Dit is die ierste wise, en̄ die nederste, daer hem 15God inne vertoent in scouwenden levene. Hier om wil ic 16tonen den ghenen die des niet en ghevoelen, een grof 17exempelGa naar voetnoot(4).

18Nemet enen spieghel, die hol is alse ene scotele, en̄ leitGa naar voetnoot(5) 19daer inne dingheGa naar voetnoot(6) die droghe sijn van materien en̄ bequameGa naar voetnoot(7) 20ten viere, en̄ houdet den holen spieghel jeghen die rayen 21vander sonnen: soe selen die droghe dinghen onsteken en̄ 22bernen, overmits hitte der sonnen en̄ holheitGa naar voetnoot(8) des spieghels. 23Alsoe ghelikerwijs in uwen inkere, hebdi een levende open 24herte, verhaven met waerdicheden te Gode, soe scijnt dat

[pagina 26]
[p. 26]

1licht sijnre ghenaden in die verhavene open herte, en̄ purgeert 2die consciencie, en̄ verbernet alle die ghebreke die 3inden mensche sijn, in dat vier der minnen Gods. Siet, dit 4is die nederste wise in scouwenden levene, die gheoefent 5wert in puerheyt van herten, met verhavenen ghesichte, met 6ghevocliker lieften, in danke, in love, met devocien en̄ met 7begherten, voir die yeghenwoirdicheit Gods.

voetnoot(4)
Sur. Et hoc, Domine, commune est omnibus membris tuis, cunctisque hominibus è religione Christianis, qui tamen servari velint.
voetnoot(5)
Sur. Jam verò etiam intùs exigis, Domine, spiritum meum, ut, enz.
voetnoot(6)
Sur. Dum se bonus quispiam. Door dit adverbium wordt de protasis duidelyker, en de apodosis volgt gemakkelyker.
voetnoot(1)
Sur. Sub hac autem luminis et contactûs occursu.
voetnoot(2)
Versta met woorden uitdrukken. Sur. quod nemo potest verbis exprimerc.
voetnoot(3)
Sur. quae est cordialis amor, et ardens devotionis flamma cum laude et gratiarum actione, perpetuaque reverentia et veneratione erga Deum.
voetnoot(4)
Sur. cujus equidem hîc ipsum minimè expertis crassum quoddam proponam exemplum.
voetnoot(5)
F, G. en̄ legt.
voetnoot(6)
D, F, G. die dinghe.
voetnoot(7)
F. hebbelycke. G. hebbelike. Sur. res siccae materiae et igni accommodas.
voetnoot(8)
F. en G. hebben kwalyk volheit. Sur. ob solis ardorem et speculi concavitatem.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken