Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen (1863)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen
Afbeelding van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinenToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.42 MB)

XML (0.73 MB)

tekstbestand






Editeur

Jan Baptist David



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 5. Vanden twaelf beghinen

(1863)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

De quatuor ornamentis, quae Dens, merito passionis sune, praestitit in perfecta charitate viventibus. C. LXXXI.

15Mer die leven in volmaecter earitaten, dien hevet God 16vier juweele ghegeven en̄ ghelaten, die allen goeden menschen 17niet en sijn ghemeine; mer die God daer toe hevet 18vercoren, die moghen sine hemelsche wise sien en̄ horen.

19Die ierste wise, die God boven al mintGa naar voetnoot(3), daer alle heylicheit 20in beghint, die is van luttel menschen te gronde 21bekent. Onse hemelsche Vader die ghevet, met sinen Sone,

[pagina 275]
[p. 275]

1sinen uutvercoernen oetmoedighe onbedructe nederheit, die 2inden gheeste al mach draghen; en̄ si blivet altoes vri onder 3al, en̄ ongheladen. Si mach al ghedogen sonder murmureren 4en̄ claghen; si moet altoes wassen in dogheden ende in weldadenGa naar voetnoot(1): 5want God woent in hare met al sinen gaven.

6Die ander wise die is met rechte van groten prise. Die 7Vader metten Sone gheven den gheborghenen gheesten 8breetheit der minnen sonder mate, die vervult alle edele vate. 9Si is gheheten caritate, en̄ vloyt al over sonder mate: si es 10alder doghede beghin en̄ oersake. Condi gapen, soe moghedi 11smaken: si is binnen al, en̄ onbesloten; buten al, en̄ onbegrepenGa naar voetnoot(2). 12Si leert minnen sonder vergheten; want si hevet 13die aen haer cleven met haer sclven beseten.

14Die derde hemelsche wise, die is, metten Vader en̄ metten 15Sone, ende met allen gheminden, enicheit inden heylighen 16Gheest: dat is, inden hemel en̄ inde eerde, die hoechste feeste 17Gods, ghebruken sonder einde; daermede spijst hi en̄ drinct 18al sijn ghesinde. Gods ghebruken, dat is een gheestelic ontvlieten 19Gode in ons en̄ ons in hem. Die tafel daer wi op eten, 20dat is Gods jeghenwoirdicheit: daer brenct elc sijn spise die 21hi hevet bereet; dat sijn minne, doghede en̄ alle goede werke, 22die hi Gode gheoffert heeft, ende voir ghesentGa naar voetnoot(3): die sijn 23voir Gode ende alle heylighen daer present. Christus sit in 24midden der tafelen, en̄ wilt met hem allen eten. Sine minne, 25sine doechde, sine trouwe, sine leven, sijn sterven van 26minnen om onsen wille: dies en is twint vergheten. Daer is 27bliscap sonder mate groet, en̄ ewich leven sonder doot. Daer 28heeft elc sonderlinghe dat hi hevet verdient; maer die toe-

[pagina 276]
[p. 276]

1vallende bliscapGa naar voetnoot(1) es hem ghemeine: die daer ter tafelen 2sitten, die sijn alle reyne.

3Die vierde wise die is boven allen wisen hoecheitGa naar voetnoot(2), die 4allen minnenden gheesten is bereit: dat is onthoeghen 5boven alle ghescapene wesene in dat overwezen der godheit. 6Daer selen wi slapen ende rusten, ende wonen met Gode en̄ 7met allen heylighen, boven alle ondersceit in ewighe salicheit. 8Dus is Christus Testament volmaect en̄ volbracht dat 9bliven sal in ewicheit. Christus es ghenadich ende gherechtich; 10hi sal gheven yeghewelken dat hem behoirt; hi sal den 11quaden laten sine gherechticheit; hi sal den goeden laten 12sine ghenadicheit: en̄ dit sal bliven en̄ duren hem allen in 13ewicheit. Dit Testament hevet Christus beseghelt en̄ ghescreven 14met sinen preciosen bloede, en̄ gheconfirmeert met 15sijnre ghebenedider doot: die in hem gheloven hi salse 16voeren in sijns Vader scoet.

voetnoot(3)
Sur. Primus modus idemque Deo super omnia gratissimas.
voetnoot(1)
Sur. in virtutibus et rectè factis.
voetnoot(2)
Sur. Qui inhiare novit, is eam gustare potest: intra omnia est, sed minimè inclusa; extra omnia, sed non comprehenditur.
voetnoot(3)
Sur. quae Deo obtulit et ante se praemisit.
voetnoot(1)
Sur. Gaudia autem accidentalia.
voetnoot(2)
Sur. Quartus modus est omnis modi excessus.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken