Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Van drieën vianden te verwinnene overmits Gherechticheit. C. XXIII.

6Eest dat wi nu willen dese doghede besitten, en̄ hare con- 7trarien verdriven, soe moeten wi hebben gherechticheit, en̄ 8die moeten wi oefenen ende behouden tote in onse doot in 9reynicheden van herten; want wi hebben drie moghende 10wedersakenGa naar voetnoot(1), die ons becoren en̄ aenvechten in allen tiden, 11en̄ in allen staden en̄ in menicher manieren. Eest dat wi met 12enighen van desen drien vrede maken en̄ ghevolchsam sijnGa naar voetnoot(2), 13soe werden wi verwonnen, want si draghen over een in alre 14ongheoerdentheitGa naar voetnoot(3).

15Dese drie wedersaken dat is de viant, en̄ de werelt, en̄ onse 16eyghene vleesch, dat ons alre naest es, en̄ dicwile alre scalcst 17en̄ alre scadelijcst; want onse veelike ghelost dat sijn die 18wapene daer onse viande op ons mede striden. Ledicheit en̄ 19onerenstachticheit ter doghet en̄ ter eren Gods, dat is sake 20en̄ ocsuyn des stridenGa naar voetnoot(4). Maer crancheit der naturen en̄ 21onbehoetheit en̄ onbekennisse der waerheitGa naar voetnoot(5), dit is dat

[pagina 42]
[p. 42]

1zweert daer onse viande bi wilen ons mede quetsen en̄ selke 2stontGa naar voetnoot(1) verwinnen.

3En̄ hier omme moete wi in ons selven partië maken en̄ 4ghedeilt sijn. En̄ dat nederste deel ons selves, dat beestelic 5es, ende ons contrarie is ten dogheden, ende van Gode 6sceyden wilt, dat moeten wi haten en̄ persequeren, ende 7pinighen met penitencien en̄ met hartheiden van levene, 8alsoe dat altoes bedruct blive en̄ onderworpen der re- 9dinen, en̄ dat gherechticheit met reynicheden van her- 10ten altoes die overhant behoude in allen doechdeliken 11werken. En̄ al dat liden en̄ doghen en̄ persecucie, dat God 12op ons ghestaet van allen den ghenen die contrarie sijn der 13doghet, dat selen wi gherne liden Gode ter eren, en̄ door 14die ere der doghetGa naar voetnoot(2), en̄ om gherechticheit te vercrighen en̄ 15te besittene in reijnicheden van herten; want Christus sprect: 16‘Salich sijn die persecucie doghen om die gherechticheit, 17want dat rike der hemele is hareGa naar voetnoot(3);’ want daer gherechti- 18heit ghehouden wert in doghene en̄ in doechdeliken werken, 19dat is die penninc die ghelijc weghet den rike Gods: daer 20met vercrighet men dat ewighe leven. Met desen dogheden 21geet de mensche ute te Gode en̄ te hem selven, en̄ te sinen 22evenkersten in goeden seden, en̄ in dogheden, en̄ in ghe- 23rechticheden.

voetnoot(1)
Sur. Enimverò tres adversùm nos dimicant hostes, iidemque robusti ac potentes valdè.
voetnoot(2)
Sur. eique morem geramus.
voetnoot(3)
Sur. quandoquidem in omni improbitate ac injustitia summa inter eos consensio et conspiratio est.
voetnoot(4)
Sur. ocium vero et indiligentia seu incuria atque neglectus tum virtutum, tum honoris divini, causae sunt fomentaque belli et concertationis.
voetnoot(5)
et veritatis ignoratio, zegt Surius.
voetnoot(1)
Dat is somtyds, in 't latyn quandoque.
voetnoot(2)
D, alleen, ende om loen der doghet.
voetnoot(3)
Vglk. Math. 5, 10.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken