Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit (1868)

Informatie terzijde

Titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit
Afbeelding van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheitToon afbeelding van titelpagina van Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.28 MB)

XML (0.61 MB)

tekstbestand






Editeur

F.A. Snellaert



Genre

proza

Subgenre

verzameld werk
non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Werken. Deel 6. Die chierheit der gheestelijker brulocht. Vanden blinckenden steen. Dat boec der hoechster waerheit

(1868)–Jan van Ruusbroec–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
Regelnummers proza verbergen

Hoe die mensche leven moet, sal hi verklaert werden. C. XXXIV.

24Die mensche, die in sedeliken dogheden leeft naden 25gheboden Gods in gherechter ghehoirsamheit, en̄ daer toe 26hem oefent in inwendighen dogheden, na wise en̄ drift

[pagina 103]
[p. 103]

1des heylichs Gheests, in allen treckene ende in sprekene 2na gherechticheitGa naar voetnoot(1); en̄ die sijns niet en soect, in tijt noch 3in ewicheit; en̄ donkerheit en̄ zwaerheit, en̄ alre hande 4ellendicheit effene weghen en̄ draghen can in gherechter 5verduldicheit, en̄ Gode danct van allen, en̄ offert hem op 6in oetmoedigher ghelatenheit: Hi heeft die ierste toecomst 7Christi ontfaen, na wise inwendigher oefeninghenGa naar voetnoot(2). Ende 8hi is met ynnighen levene ute ghegaen, en̄ heeft in hem 9selvenGa naar voetnoot(3) gheciert, met riken dogheden en̄ met gaven, leven- 10dicheit dies herten, en̄ die lijflike ghevoellike enicheit. Alse 11die mensche wel ghepurgeert en̄ ghesaedt esGa naar voetnoot(4) en̄ in ghe- 12trocken is naden nedersten deele, soe mach hi inwendich 13verclaert werden alst Gode tijt dunct en̄ hijt ghebiedt. En̄ 14oec mochte hy herde saen verclaert werden biden beghinne 15sijns keersGa naar voetnoot(5), opdat hi hem gheheel opdroeghe inden wille 16Gods ende verteghe alre eyghentheit sijns selfs: daer ane 17gheleghet alGa naar voetnoot(6). Maer hi moeste namaels die wisen ende 18die weghe op gaenGa naar voetnoot(7), die hier vore ghetoent sijn, beyde 19in uutwendighen en̄ in inwendighen levene; en̄ dat soude

[pagina 104]
[p. 104]

1hem lichtere sijn dan enen anderen die van beneden op 2waert gheet; want hi hadde meer lichts dan die ander 3menschen.

voetnoot(1)
Sur. et simul etiam pro Sancti-Spiritûs ductu, instinctu et omnigenis inspirationibus secundum justitiae normam virtutes colit internas.
voetnoot(2)
Sur. is nimirùm juxta internarum exercitationum rationem primum adventûs Christi modum suscepit.
voetnoot(3)
Aldus onze brabantsche Hss. D, F, G en I. L en N laten in weg, en houden het pron. hem selven voor het regimen van gheciert. Beide codices stellen ook, niet en die lijflike, maer nae die lijfllike ghevoelike enicheit. Surius vertaelt de période volgens L en N, zeggende: idemque cum vita interna egressus est, et copiosis virtutibus, donis et charismatibus ac cordis vivacitate secundum corpoream sensibilem unitatem sese exornavit. De uitgave van 1624 stemt overeen met onze brabantsche handschriften, voegende enkelyk het lidwoord de by voor het subst. levendicheit, en zoo houden wy het voor de beste lezing.
voetnoot(4)
Sur. ac benè compositus et sedatus.
voetnoot(5)
Sur. in suae conversationis initio.
voetnoot(6)
Sur. quod est summa omnium.
voetnoot(7)
scandere, zegt Surius.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken