Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Journaal van Hugo en Cornelis van Ryck betreffende hun reis naar Jeruzalem (1561-1562) (2011)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.29 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Editeur

Renaat J.G.A.A. Gaspar



Genre

proza

Subgenre

reisbeschrijving


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Journaal van Hugo en Cornelis van Ryck betreffende hun reis naar Jeruzalem (1561-1562)

(2011)–Hugo van Ryck, Cornelis Hugens Van Ryck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Hoofdstuk II: van Venetië naar Jaffa [12a-24b]

[10 juni 1561]

[12a] Den Xen juny syn wy gecomen tuschen seven ende acht uuyren tot Meesters ‘Inde Cardinaels Hoet’ daer wy onse paerden lieten staen want sy seer vermoeit waren, ende syn getrocken naer Venetien daer wy ter herberge waeren ‘Inde Witten Leeu’Ga naar voetnoot91 ende syn sondaechs weder gereyst tot Meesters ende syn savonts weder gecomen tot Venetien. Maer wy heelden onse ommeganck tot Meesters ende waeren vrolick met onse lanslyden, te weten Caspar van Harkestein [12b] Frerick Ottes syn neeff, welck is een kantoerknecht van syn heer dambassadeur van Venetien, ende Abel Willem Lutenss., goutsmit van Delft, met synen mede gesellen, ende Jan Yserman ende een Rotterdamer genaemt Pieter Tromper, Jan syn mede geselle ende syn savonts weder gecomen binnen Venetien.Ga naar voetnoot92

[20 juni 1561]

Den XXen dach van junius heb ick den patroen Viviano betaelt voor myn ende mynen soone tachtentich cronen ende dat op ons selffs cost. Die inde patrons cost was, most [13a] elck persoon geven tsestich cronen ende dat vande corte cruyskens.Ga naar voetnoot93 Voerts daer naer hebben wy alle daghen gaen besichtigen den mogenden staet ende artelrie dat waerdich is om syen, ende ick heb myn dagen noyt dier gelycken gesyen van een artelrie huys. This wel soe groot als de stadt van Sciedam, daer wy saghen die provisie van scepen ende galeyen met dat daer toebehoort ten oorloge dienende, daer sy alle daghe groote provisie [13b] ende gereetscappe toe maken ende alle gereet hebben.Ga naar voetnoot94

[Hier ontbreken 1, 2, 5, 7, 23, 24, 25 en 26 juli]

[3-4 juli 1561]

Den IIIen dach van julio syen wy scepe gegaen altesamen ende tscip lach inden openbare zee van Venetien twe duytsche mylen. Den IVen dach van julio syen wy te clock een uren naer middage tseil gegaen met een hoech suyden wintGa naar voetnoot95 ende syn tsanderen daechs gecomen smorgens tclock sess uyren ontrent ParensGa naar voetnoot96 daer wyt setten inde openbare zee, maer wy waren [14a] daer wel 15 mylen off. Den VIen july syn wy tseil gegaen tsachternoens tclock drie uyren met een suyt suyt westen wint. Onse cours was suyt oest want wy niet hogerGa naar voetnoot97 en mochten.

[8-9 juli 1561]

Den VIIIen july crigen wy gueden wint smorgens vroech: den wint oest noort oost. Onssen cours was suijt suyt oest ende wy [14b] waren alle verby Parens ende seylden genoechelicken met alle onse seilen met een vaem touws langes lant van Histora.Ga naar voetnoot98 Den IXen july cregen wy een goeden noort westen wint welc was voor de wint ende wayde alsoe veel als wy connen bueren met al onse seilen langes lant [van] Slavenien ende was tsavonts weder noortoost.

[10-11 juli 1561]

De Xen july syn wy gecomen by een eylant [15a] LeesenGa naar voetnoot99 genaemt ende noch een eylant genaemt Sinte AndriesGa naar voetnoot100 ende syn vier hondert Ytaliaensche mylen van Venetien. Den XIen july syn wy gepasseert thuschen twe eylanden, die zuyt syeden genaemt Austa Augustiny ende ande ander syde Cortsele, ende is geberchte an weder syden.Ga naar voetnoot101 Den dach ende nacht tot sanderendaechs smorgens tclock ses uuyren syn wy quyt geworden deen zyde vant lant.

[12-13 juli 1561]

[15b] Den XIIen july syen wy gecomen [tot] RagusaGa naar voetnoot102 tsavo[n]s tclock 9 uuyren inden haven daer wy onse ancker lieten vallen, waer dat is patroon Sinte Blasius. Den XIIIen july syen wy smorgens gevaeren ant lant ende hebben de stadt Ragusa besien. Ende is een seyngerye als Venetieen maer is soe groot niet.Ga naar voetnoot103 Ende sit op tribuyt: geeft den Turck tribuyt ende onssen coninck van Spanijen ende oock de Venetiaenders.Ga naar voetnoot104 Is [16a] een stadt die seer bequame lecht ande see ende wort seer scarp bewaert van wachters.Ga naar voetnoot105 Daer woent beter volck dan tVenetyen als ons dochte. Tis van Venetyen vyff hondert Ytaliaenssche mylen ende men ryt van daer tpaerde nae Constantinopelen daer doen off gereden was een knonnick van Antwerpen, genaemt Musyck.Ga naar voetnoot106 Daer woent seer ryck volck ende den Turck comter alle dage ter marct want sy leggen daer op twe mylen [16b] naer by. Ragusa leyt in Slavonia.

[14-15-16 juli 1561]

Den XIVen july syn wy tsavons tseyl gegaen maer twas zeer stille. Den XVen july hebben wy ontrent 10 uren de wint guet gecregen ende was west zuyt west ende begon wat te wackeren want wy veel stilte hadden. [17a] Den XVIen july hadden wy voor middage groote stilte maer op den middaghe ginck den wint tnoortwesten ende coelde soetyes ende doen hadden wy groote sorge voor tmisten, maer wy baden den Heer almachtich dat hy ons een stercke wint wilde geven ende verlenen dat wy geen tegenspoet crigen en souden. Godt, die niemant verlaet die op hem betrouwen als wy deden, soe heeft hy ons een stercke wint verleent [17b] wantet op dat periculoeste was als ons patroenGa naar voetnoot107 seyde.

[17 juli 1561]

Den XVIIen july ontrent 6 uuyren hebben wy gesien an deen syde PoelyenGa naar voetnoot108 twelck toebehoort den coninck van Spaneyen. An dander syde is een berch genaemt CasinaGa naar voetnoot109 waer by lecht de Cape LavellonaGa naar voetnoot110 waer dat voleynt Mare Adriaticum ende comen in Mare Mediterraneum, ende is Turkyen. De zee ofte de strate is wyt tsestich Lombarsche mylen.Ga naar voetnoot111 Ten 9 uyren [18a] sagen wy hoech lant ofte gebercht anden Turck syde, genaemt Chimera in Albanie.Ga naar voetnoot112 Deen seyt dat het een eylant is, dander seyt dattet vast lant is.Ga naar voetnoot113 Ontrent vyff uyren naer noen syn wy gecomen neffens Corphoen maer wy seylde voort nae CandienGa naar voetnoot114 ende wy en mochten oeck nyet syn de stad van Corphoe, want wy wel te zeewaert waren, maer tlant sagen wy van verre. Onsse kuers was suyt suytoest. Den wint was noort noortwest.[18b] Twayde suetelick wanttet meer gewaeyt hadde van dien dage. Ende Corphoen is van Venetien acht hondert mylen Lombaers.

[18-19 juli 1561]

Den XVIIJen july op een vridage smorgens te 9 uuyren syn wy gecomen ontrent dat eylant Caphalonia, geheten Cleyn Asia.Ga naar voetnoot115 Opten selffden dach tsachternoens tclock drie uuyren syn wy gecomen neffens teylant [19a] ende haven ofte stadt Janctis ofte JanctenGa naar voetnoot116, toebehorende den heeren van Venetien ende is van Venetyen duyssent mylen Lombaers. Den XIXen july op een saterdage smorgens tclock vyff uuyren waeren wy neffens Modon ofte meest verby ende is 16 hondert mylen van Venetyen twelck dat Turcks is.Ga naar voetnoot117 Twintich mylen vorder leyt een stadt, geheten Coron, [19b] toebehorende mede den Turck.Ga naar voetnoot118 Onsse kuyrs was oest tezuyden. Den wint was noort noortwest ende waeyde soe veel wints dat wy onse maerseil mosten inne nemen. Naerderhant beterde dat weer ende wy quamen tsavons ontrent vyff uuyren neffens een eylant, genaempt Cirugo, toebehorende de Venetyanen ende is van Candien vyftich mylen.Ga naar voetnoot119

[20-21-22 juli 1561]

Den XXen july op een sondaghe [20a] hebben wy gesien tlant van Candien ende is seer hoge ende lange ende is oyck een eylant. Den XXIen july op een manendag smorgens soe waren wy by een groote haven ofte diepte genaempt Schouda.Ga naar voetnoot120 Tsavons tclock elff uuyren was ons ancker inden gront ende dat inden haven van Candien, maer twas noch wel opt te varen tot de stadt twe duytssche mylen.Ga naar voetnoot121 Den XXIIen july op een dynsdach op Maryen Magdalenen dach [20b] syn wy smorgens op gevaeren [naer] Candien ende syn daer geweest tot eenen waert genaempt Rochus van Terwys daer ick gelogeert was ende wy gaven vande maeltyt seven grootGa naar voetnoot122 ende ick was daer gelogeert wel 12 daghen, daer wy wel waren ende hadden een genoegelycken waert.

Candien is een groot eilant ende een schoon eylant seer vruchbarich maer tis daer seer heet. Daer leit een stadt die Candien heet maer seer [21a] guet ende daer wassen vele wynen tweten leckere musscatellen ende maleveseyen.Ga naar voetnoot123 Ende daer is geen venyn op dat lant danGa naar voetnoot124 daer wort geseyt dat de vrouwen fenynich syn als sy toernich worden ende beten dan een man, hy most daer off sterven.Ga naar voetnoot125 Voerts segt men dat Cayfas daer gewoont heeft naer den doot van Onsse Heer. Twas Cayphas den bischop van Jerusalem.Ga naar voetnoot126

[27 juli 1561]

Den XXVIIen july op een sondach [21b] hebben wy smorgens die misse helpe singen tot den precaren daermen stacy hielde van Sinte Vincent.Ga naar voetnoot127 Naer den noene soe hebben wy syn trouwen een bruyt, dat seer fray te werck ginck, daer de heren vande stadt mede waren, ende sy worden getrout in dat bisdom ofte biscops kerck. Daer gingen vier schalmeyen metten trompetten voor. De brudegom was een Ytaliaender van Venetien. De bruyt was van Candien ende was seer costelick gecleet. Zy was in wit damast ende hadde veel gouts om haer lyff [22a] nae de wyse vande lande. Ende dander vrouwen waren mede seer costelick gecleet. Deen in roden damast, dander in blauwen damast, alsoe costelicken als goddinnen, met veel ringen ande hant ende sommige gouden ketenen om den hals.

[28-29-30 juli 1561]

Manendach den XXVIIIen july soe heb ick adminoresGa naar voetnoot128 helpen singen de vesper met myn soon, daer nae wy uuyt de kercke gingen ende worde van twee broeders goede chijere gedaen [22b] op deen van haeren cellen. Die hadden eenen clavesimbel ende conden daer seer wel op spelen ende leerden myn soone, ende aten ende droncken van haren brode ende wyn, speck ende kase. Den XXIXen july op dynsdach soe heb ick smorgens weder geweest adminores met myn soone ende songen daer die misse. Ende waren inden bruders haer cellen ende ontbeten wat, ende myn soone leerden van eenen bruder spelen. Tis een schoen convent naer syn doene. [23a] Den XXXen july op een woensdach is myn soone tscepe tlande gegaen.Ga naar voetnoot129 Tscip lach wel vijff Ytaliaenssche mylen van Candien.Ga naar voetnoot130

[Hierna ontbreken 31 juli en 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 14, 15, 17, 18, 21, 22, 25 en 26 augustus]

[4-5-10-11-12 augustus 1561]

Den vierden augusto op een dynsdach syn wy altesamen tschepe gegaen. Den Ven augusto syn wy tseyl gegaen ende syn geseylt naer Cyperen. Den Xen augusto hebben wy gesien ontrent middage tlant van Cyperen ende syn ontrent de sonne onderganck gecomen [23b] [tot] BaffaGa naar voetnoot131 welcke is de eerste stadt in Cyperen van Venetien off. Den XIen augusto op een manendach syn wy gecomen voer LimasumGa naar voetnoot132 twelck is een clein steetgen, ende dat ontrent tclock een uuyren naer middage. Den XIIen augusto hebben wy daer gelegen ende is myn soon an lant gevaren om te coopen etlycke versche spyse, maer daer en was niet vele te crijgen.

[13-16 augustus 1561]

[24a] Den XIIIen augusto syn wy tseyl gegaen ende eer wy tseyl gingen soe vercoft myn mede broeder twe cinkruers voor 7 Veneetssche cronen.Ga naar voetnoot133 Ende ick hadde oick een quaet cinck roede ende vercochtet voor drie gouden croonen ende een halff. Ontrent tclock 10 uuyren gingen wy tseyl ende seylden naer Jaffa. Den XVIen augusto hebben wy gesien dat Heylige Lant smorgens ten 9 uuyren, maer twas seer stille were ende wy sagen Gaza, tlant vande Philisteen, menende dat Heylige [24b] Lant was. Maer wy waeren verseijlt, tweten doer groote stilte ende datGa naar voetnoot134 daer gaet groote stroome.

voetnoot91
Deze Venetiaanse herberg (‘A Leone Bianco’) duikt in verschillende reisverhalen op. Voor de Nederlandse en Duitse pelgrims was ze de gebruikelijke gelegenheid tot logies.
voetnoot92
Vermoedelijk is bedoeld dat Hugo en Cornelis Hugens van Ryck uit Venetië zonder iets te zeggen naar Mestre teruggingen, daar een heel plezierige dag doorbrachten met Caspar van Harkestein en de overige genoemde landgenoten en 's avonds opnieuw in Venetië arriveerden.

voetnoot93
Blijkbaar fungeerde de waard ook als scheepsmakelaar, want hier is sprake van het passagegeld naar Palestina: 40 Italiaanse Cronen per persoon. De Italiaanse Crone was - midden 18e eeuw - 2 Gulden en 2 stuivers waard. Vande corte cruyskens geeft aan dat Hugens van Ryck met betrekkelijk nieuwe munten moest betalen. Vgl. het volgende bericht uit 1541: Nu ter tijdt gheslaeghen worden (...) nieuwe gauden Croonen (...) hebbende een curt bree cruus. Zie WNT VIII, 349.
voetnoot94
Over het Venetiaans arsenaal of tuighuis, waar ze volgens Van Ryck alle gereet d.i. alle gerei of gereedschap hebben, wordt ook in andere reisverhalen met groot ontzag melding gemaakt. Joos van Ghistele (1485) geeft het de omvang van de stad Hulst en karakteriseert het met termen als: niet muegelic te estimeren; zeer costelic; zeer nieuwe an te ziene; al vulmaect enz. Zie Gaspar (1998), 416-418.
Arent Willems (1525) zegt over de indrukwekkende activiteit in dit enorme instituut: Ic en soude des niet rede gheloeven willen en hadde ic daer niet selven mit die lijve ingheweest ende dit regiement wel doen syen. Zie Gonnet (1884), 29.

voetnoot95
Dit is een (zuiden)wind die de schipper toelaat “hoog”, dat wil zeggen: dicht aan de wind te sturen. Zie WNT VI, 1007 en 1016.
voetnoot96
Piran (Pirano) aan de Golf van Triëst.
voetnoot97
Dichter aan de wind zeilend.

voetnoot98
Bedoeld is dat men vlak langs de kust van Istrië voer.

voetnoot99
Lissa.
voetnoot100
S Andrija (S. Andrea).
voetnoot101
Bedoeld zijn respectievelijk de Lagostini-eilanden en Korcula.

voetnoot102
Dubrovnik.
voetnoot103
Ragusa was een zelfstandige, zij het op Venetië georiënteerde stad. Ze werd bestuurd door een Maggior Consiglio, bestaande uit 100 man, en een Minor Consiglio. Deze Kleine Raad van 12 leden, de zogeheten Signoria, had de uitvoerende macht.
voetnoot104
Bovendien betaalde Ragusa tribuut aan de paus en aan de Duitse keizer. Maar de hoogte van al deze tributen varieerde sterk. In 1741 kreeg de Turkse sultan jaarlijks 12.000 dukaten, de Spaanse koning daarentegen slechts 12 valken. Zie Zedler (1961-64) s.v. Ragusa.
voetnoot105
De stadspoorten waren 's zomers niet langer dan drie of vier uren open; 's winters zelfs maar anderhalf uur. Zie Zedler (1961-64) s.v. Ragusa.
voetnoot106
Bedoeld zal zijn dat deze kanunnik - wellicht moet zijn naam gelezen worden als Musch - uit Ragusa naar Constantinopel heeft gereisd. Ook Ogier van Boesbeeck vermeldt in bijna juist diezelfde tijd (in 1562) dat men die reis over land kon maken en zo de reistijd kon bekorten. Zie Martels (1994), 373.

voetnoot107
Schipper.

voetnoot108
Apulië.
voetnoot109
Malakastra?
voetnoot110
Bedoeld is Kepi i Gjuhësës (Kaap Glossa) ter hoogte van de plaats Vlore (Valona).
voetnoot111
De Lombardische mijl was bijna 1785 meter lang.
voetnoot112
Bedoeld is de uitloper van het Cikes-gebergte, hier vernoemd naar de kustplaats Himarë (Chimara).
voetnoot113
Het is een schiereiland.
voetnoot114
Kreta.

voetnoot115
Er ligt wel een dorpje Assos op Kephalonia, maar deze zonderlinge vereenzelviging van dit eiland met Klein-Azië vindt vermoedelijk haar oorsprong in het feit dat Kephanlonia met een smalle landstrook verbonden is met het eilandje Asso.
voetnoot116
Zakinthos of Zante.
voetnoot117
Modon (Methoni) en omgeving, gelegen op de westelijke landtong van de Peloponnesus was in 1499 ingenomen door Bajazid II.
voetnoot118
Koroni, op de oostkust van de westelijke landtong van de Peloponnesus.
voetnoot119
Kithira (Cerigo). Dit eiland is pas na 1733 bij het Turkse rijk gevoegd.

voetnoot120
Dit is de beroemde zeehaven en vesting Suda aan de Golf van St. Nicola. Stad en vesting bleven nog lang na 1561 Venetiaans, maar werden uiteindelijk toch in 1715 door de Turken veroverd.
voetnoot121
De Duitse geografische mijl bedroeg bijna 7500 meter. De Hollandse mijl daarentegen slechts 5600 el, dus circa 3360 meter.
voetnoot122
Groten.
voetnoot123
De geurige zoete wijn malvezij, genoemd naar de stad Malvasia of Monembasia op de Peloponnesus, werd ook op Kreta verbouwd. De allerbeste malvezij zou volgens de reiziger Joos van Ghistele afkomstig zijn van de stad Rethimos op de noordkust van het eiland. Zie Gaspar (1998), 385.
voetnoot124
Maar.
voetnoot125
Op nog meer plaatsen in het Mddellandse-Zeegebied heeft men aan toornige vrouwen de dodelijke eigenschappen van slangen en reptielen toegekend. Zo werd over de Sardijnse vrouwen verteld dat alleen al hun woedende blik iemand kon doden - juist als die van een basilisk. Zie Gaspar (1998), 414.
voetnoot126
Kaifas was hogepriester te Jerusalem. Dat hij na Christus’ dood naar Kreta was verhuisd is een zonderlinge mededeling van onduidelijke herkomst.

voetnoot127
Bedoeld is de H. Vincentius Ferrerius (1350-1419), een van de beroemdste predikers die zijn kloosterorde (die der precaren, predikheren of dominicanen) onder haar leden heeft geteld.

voetnoot128
Bij de minderbroeders (franciscanen).
voetnoot129
Op het schip aan boord gegaan.
voetnoot130
Met de Italiaanse mijl zal opnieuw de Lombardische van bijna 1785 meter bedoeld zijn. Anders wellicht de Venetiaanse van bijna 1739 meter. Een algemeen-Italiaanse mijl bestond niet.

voetnoot131
Paphos op de westkust van Cyprus.
voetnoot132
Limassol op de zuidkust van Cyprus.

voetnoot133
De pelgrims hebben hun zinkroers (pistolen) verkocht omdat wapenbezit op Turks grondgebied verboden was aan pelgrims, zulks op straffe van 100 dukaten per overtreding. Zie Röhricht (1889), aant. 205.
voetnoot134
Omdat.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

landen

  • Israël


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 10 juni 1561

  • 20 juni 1561

  • 3 juli 1561

  • 4 juli 1561

  • 8 juli 1561

  • 9 juli 1561

  • 10 juli 1561

  • 11 juli 1561

  • 12 juli 1561

  • 13 juli 1561

  • 14 juli 1561

  • 15 juli 1561

  • 16 juli 1561

  • 17 juli 1561

  • 18 juli 1561

  • 19 juli 1561

  • 20 juli 1561

  • 21 juli 1561

  • 22 juli 1561

  • 27 juli 1561

  • 28 juli 1561

  • 29 juli 1561

  • 30 juli 1561

  • 5 augustus 1561

  • 10 augustus 1561

  • 11 augustus 1561

  • 12 augustus 1561

  • 13 augustus 1561

  • 16 augustus 1561