Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Aya Sofia (1886)

Informatie terzijde

Titelpagina van Aya Sofia
Afbeelding van Aya SofiaToon afbeelding van titelpagina van Aya Sofia

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

ebook (2.88 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Aya Sofia

(1886)–H.J.A.M. Schaepman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 11]
[p. 11]

II. Anthoesa.aant.

[pagina 12]
[p. 12]
‘.... Anthusa im goldnen Gewande,’
Silentiarius Paulus.
[pagina 13]
[p. 13]
 
Een wonderbare wereld
 
Doemt op voor ons gezicht,
 
In gouden golven dartelt
 
Een oceaan van licht,
 
 
 
Neerstroomend van den hemel,
 
Doorzichtig, warm en hel,
 
En gouden wolken wassen
 
Weêr uit der baren spel,
 
 
 
Uit blinkend blauwe baren
 
Van zonnegoud doorgloeid,
 
Wier vonkend zilver pluimsel
 
Met zonnestralen stoeit.
 
 
[pagina 14]
[p. 14]
 
Een breede gouden sluier
 
Golft van d'azuren boog
 
En hult in lichte plooien
 
't Van zonlicht dronken oog;
 
 
 
't Schouwt in dien gouden nevel
 
De wonderbare kust,
 
Waar bij der golven streelen
 
De schoone Anthoesa rust.
 
 
 
Eens bouwde op zeven heuvlen
 
Haar Romulus een troon,
 
Sloeg om de blonde lokken
 
De fierste stedekroon,
 
 
 
Wierp aan haar voet de wereld
 
En liet haar schoonen naam
 
Door alle talen klinken
 
Als liefde en kracht te saâm.
 
 
[pagina 15]
[p. 15]
 
Maar op zijn zegewagen
 
Ontvoert haar Constantijn:
 
‘Hier aan mijn gouden Horen
 
Hier zal Uw zetel zijn.
 
 
 
Hier waar mijn zeven heuvlen
 
Zich rijen langs den vloed,
 
Waarin de heemlen kaatsen
 
Met blauw en zonnegloed;
 
 
 
Waar Azië en Europe
 
Gebaad in éenen glans,
 
Dan naderen, dan wijken
 
In slingerenden dans;
 
 
 
Waar oude wereldsagen,
 
Op lichter wieken vlucht,
 
Met murmelen en ruischen
 
Rondstoeien door de lucht.
 
 
[pagina 16]
[p. 16]
 
Waar zich de zwarte golven
 
In kringelenden loop
 
Voortspoeden om te ontvangen
 
Der blijde zonne doop,
 
 
 
Waar schoonheids zachte luister
 
Zich huwt aan eeuwge kracht,
 
Hier zal Anthoesa rusten
 
In keizerlijke pracht.’
 
 
 
Veel eeuwen zijn vervlogen,
 
Aan 't Byzantijnsche strand
 
Staat nog Anthoesaas zetel
 
Gevest door keizers hand;
 
 
 
Veel eeuwen zonken neder
 
Langs dezer heuvlen top,
 
Maar iedre morgenzonne
 
Beurt weer die eeuwen op,
 
 
[pagina 17]
[p. 17]
 
Werpt over de oude veste
 
Den rozig gouden blos,
 
En hult ze in lichte stralen
 
Der eeuwge jonkheid dos.
 
 
 
O stad der Constantijnen,
 
Door Constantijn gesticht,
 
Door Constantijn verloren
 
Bij 't bloedig wraakgericht,
 
 
 
Hoe blijft gij altijd toonen
 
Een onverganklijkheid,
 
Gekroond met zonneglanzen
 
In speelsche majesteit!
 
 
 
Hoe houdt gij aller blikken
 
Door uwe gratie vast,
 
Trots al het stof der eeuwen
 
Uw heuvlen opgetast!
 
 
[pagina 18]
[p. 18]
 
De glorieën verbleeken,
 
De kracht vergaat in 't niet,
 
De heugenissen sterven
 
Van 't koninklijke lied,
 
 
 
De onsterfelijke namen
 
Verzinken in den nacht,
 
In dwergen gaat verdwalen
 
Der helden hoog geslacht,
 
 
 
Steeds rijst de jonge Zonne
 
In 't jonge morgenrood,
 
En strooit haar gouden paarlen
 
In aller bloemen schoot;
 
 
 
En heerscht de Dood almachtig
 
Langs heel het wereldrijk,
 
De Schoonheid leeft volkrachtig
 
En lacht onsterfelijk.
 
 
[pagina 19]
[p. 19]
 
Maar in de wolk van stralen
 
En 't slui'rend zonnelicht,
 
Grijnslacht toch der Verdelging
 
Vaalkleurig aangezicht,
 
 
 
En door de stad der steden,
 
Die eeuwig bloeien zou,
 
Sluipt toch dat drietal zustren,
 
De nood, de schand', de rouw.
 
 
 
In 't grillig spel der bochten,
 
Vol dartlen zwier en lust,
 
Zoekt moede machteloosheid
 
De loome, lange rust.
 
 
 
Op ieder van die heuvlen,
 
Met krans op krans gekroond,
 
De schaamtelooze ellende
 
In geile naaktheid troont;
 
 
[pagina 20]
[p. 20]
 
Mocht ge eenmaal in de stralen
 
Van 's Kruises glorie staan,
 
Anthoesa, op uw voorhoofd
 
Vlamt nu de halve maan.
 
 
 
Bij 't wisselen en weemlen
 
Van 't wonderbare licht,
 
Welft zich een hooge koepel
 
In 't gouden vergezicht,
 
 
 
Zoo zwaar, zoo zwart, zoo somber,
 
Een schaduw, reuzig groot,
 
In 't midden van de zonne
 
Geworpen door den dood.
 
 
 
Ja, 't is des Doodes zetel,
 
Ja, 't is der eeuwen graf,
 
Dat teekent aan de luchten
 
Zijn donkre lijnen af;
 
 
[pagina 21]
[p. 21]
 
Onzichtbaar, in gezichten
 
Toch zichtbaar, zweeft een drom
 
Gestalten van 't verleden
 
Droef om der dooden dom,
 
 
 
Van 't lot der schoone stede
 
Verhaalt hun talloos tal,
 
Van al haar heerlijkheden
 
En van haar wreeden val;
 
 
 
In breede, bonte scharen
 
Gaan weemlend zij voorbij, -
 
Vertolk ons hunne daden,
 
Aya Sofia, gij! -

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken