Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Menschen en boeken. Verspreide opstellen. Deel 5 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Menschen en boeken. Verspreide opstellen. Deel 5
Afbeelding van Menschen en boeken. Verspreide opstellen. Deel 5Toon afbeelding van titelpagina van Menschen en boeken. Verspreide opstellen. Deel 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.18 MB)

PDF van tekst (1.18 MB)

ebook (2.91 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/politiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Menschen en boeken. Verspreide opstellen. Deel 5

(1903)–H.J.A.M. Schaepman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

Generaal Reuther.

Ik zal niet de loopbaan schetsen van den generaal Anthonie Ernest Reuther. In haar bijzonderheden is zij menigeen van u beter dan mij bekend; in haar geheel ligt zij in schoonen eenvoud voor ons; een loopbaan waarin alle rangen werden doorloopen en elke hoogere rang door strenge, onverdroten plichtsbetrachting gewonnen werd. Een loopbaan die door eigen keus werd afgesloten, terwijl het hoogste nog niet was bereikt, niet echter afgesloten uit begeerte tot rust, maar om zich meer geheel te kunnen wijden aan andere werkzaamheid en nieuwen strijd.

Evenmin zal ik melden, wat de generaal Reuther was voor zijn huiselijken kring, voor zijn magen en vrienden. Denken durf ik het, ik vermag het niet te zeggen.

Op dit oogenblik verrijst zijn beeld voor mij, zooals wij hem zagen, zooals het geheele Nederlandsche volk hem heeft gekend als Minister van Oorlog, als lid van de Staten-Generaal. Nog heugt hij ons, de avond, toen de nieuwe Minister van Oorlog opstond om zijn eerste Begrooting te verdedigen. Daar ging een trilling door de vergadering. Daar was welsprekendheid, een welsprekendheid die vol uit de borst kwam, vol geestdrift en vol degelijke wetenschap bezield door een warme, kloeke overtuiging. Daar stond een man, die zijn vaderland liefhad en aan onze volkskracht niet twijfelde, geen twijfel aan haar gedoogde; die bij de beoefening der wetenschap de eischen van het leven, de eigenaardigheden van ons volk niet had vergeten. Een soldaat die het eerlijk en edel bedrijf der wapenen lief had, die zijn stand hoog hield, die juist daarom wilde, dat het leger niet alleen sterk zou zijn door zijn inrichting, maar

[pagina 40]
[p. 40]

ook door zijn karakter, die als den hechten grondslag van elke krijgswet de hooge wet erkende van den levenden God.

Het was den Minister van Oorlog Reuther niet gegeven, zijn Legerwet in het openbaar te verdedigen. Met groote zorg. met ijver en degelijkheid had hij zijn voorstel voorbereid; ook zij, die daaraan hun zegel niet konden hechten, spraken het uit. Maar het schijnt ijdel, nu daarvan nog te gewagen.

Toch is het niet aldus. Arbeid verdient altijd zijn eer; het arbeiden is in onze hand gelegd, het volbrengen niet. Vooral bij het graf gevoelen wij dat de ware beteekenis aan ons leven wordt gegeven door den eerlijken arbeid, niet altijd door het oogsten van de vrucht.

Er mocht bij den afgetreden Minister van Oorlog teleurstelling zijn over het onafgedaan blijven van een zware en ernstige taak, nog met moed bij het rijzen der jaren ondenomen, van die teleurstelling bleek niets toen de generaal Reuther als lid van de Tweede Kamer mede in ons midden verscheen. Al zijn kracht, al zijn wetenschap, al zijn geestdrift heeft hij aan de eerlijke behartiging van 's lands zaken, de bevordering der ware volksbelangen gewijd. Geen zaak, hoe gering ook, die niet zijn belangstelling wekte; geen voorstel, waarover hij zich geen oordeel had gevormd. Geen werkzaamheid, waarvoor hij terugdeinsde, als zij eenmaal moest worden volbracht. Hij had altijd den vollen moed zijner overtuiging, maar eerbied ook voor die van anderen; hij kende geen zwichten waar het beginselen betrof, maar het wikken en weegen van redenen was hem een ernstige plicht. Werd zijn bekwaamheid hooggeacht, niet minder, werd de hoogste achting geschonken aan zijn karakter. Een karakter zoo helder als het licht. Voeg daarbij een hoffelijkheid van vorm, die waarlijk geen hartelijkheid uitsloot, en het is geen wonder dat wij bij dit graf komen getuigen, hoe een goed man van ons is heengegaan.

En nu rest mij nog te zeggen, wat de generaal Reuther voor ons, zijn vrienden in strengeren zin, voor hen, die door eenheid van geloof en beginsel met hem waren verbonden is geweest.

[pagina 41]
[p. 41]

Ik zou aan den eerbied, waarop onze vriend meer dan ooit recht heeft, te kort doen indien ik een lofrede uitsprak over de eerlijkheid, de kloekheid, de warmte, waarmede hij ons oud geloof vast hield, verdedigde, beminde; ik spreek naar zijn hart, indien ik God dank, die hem dat oude geloof had gegeven, de bron van altijd jeugdige en altijd verjongende kracht. Wat hij voor ons is geweest? Een heerlijk voorbeeld, dat alles te zien gaf, wat de navolging waard is. Een voorbeeld van ijver, die de jongeren beschaamde; van kloekheid, die de moedigsten aanvuurde; van volharding, die steeds hope wekte; van een plichtsbetrachting die, onvergetelijk blijft. Wat hij voor ons was? Nog iets meer. Hij was voor ons de man, die eendracht en eenheid in streven en werken wist te brengen; hij deelde ons mede wat hij zelf bezat: Zijn waardige rust, zijn edele kalmte, zijn vriendelijke harmonie.

Zoo leeft hij onder ons voort, ook nadat hij van ons is heengegaan. Is de aardsche verschijning verdwenen, het voorbeeld, de herinnering blijve. Daarom zeggen wij hem niet vaarwel. Wij zeggen hem: Tot wederziens, tot wederziens hierboven, waar het licht van Gods heilgenade hem verlicht in de eeuwige rust in de vrede van onzen Heer.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken