Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Dwaaltocht, een stukje eigen leven (1977)

Informatie terzijde

Titelpagina van Dwaaltocht, een stukje eigen leven
Afbeelding van Dwaaltocht, een stukje eigen levenToon afbeelding van titelpagina van Dwaaltocht, een stukje eigen leven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.62 MB)

Scans (6.22 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/autobiografie-memoires


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Dwaaltocht, een stukje eigen leven

(1977)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 140]
[p. 140]

Slot

Bernards besluit om na diverse teleurstellingen toch maar het toneel de rug toe te keren en zijn rechtenstudie te hervatten, vergde heel wat moed. Bovendien moest eerst nog de diensttijd worden vervuld. Voor een levendige jongeman, die de begoochelende wereld van het toneel met zijn fantastische verlokkingen had ingedronken, was het niet makkelijk om zich te concentreren op een studie, waar hij zich in abstracte zin weinig voor interesseerde. Geldzorgen waren er te over. Ik moest de critiekschrijverij tijdelijk opgeven. (In 1939 hervatte ik dit werk bij ‘De Groene’, maar moest toen, wegens de tweede wereldoorlog stoppen. In 1953 trad ik weer volledig als toneel-recensente in dienst en gaf het werk in 1967 over aan een jongere garde.)

Ik trachtte nu met vertalingen van boeken uit het Amerikaans het budget aan te vullen. Ook bleef ik artikelen en verhalen schrijven, maar pas vijftien jaar na mijn eerste publikaties en dan nog zonder het geringste zelfvertrouwen waagde ik het mijn eerste roman; ‘Uitstel van Executie’ te schrijven. Liever gezegd, bracht ik een van de verbeeldingen, die me mijn hele leven begeleid hadden op papier en ontdekte, tot mijn eigen verbazing,

[pagina 141]
[p. 141]

dat dit gewrocht dát was, wat men met het woord ‘roman’ betitelt.

Ik was eigenlijk te vergelijken met iemand, die droomt, dat hij een taartje eet en bij het ontwaken werkelijk dat taartje voor zich ziet staan. Ik moet bekennen, dat deze sanctionering van het onwerkelijke door het reële leven, een duizelingwekkende gewaarwording is.

Het is me, terugkijkend naar het verleden, alsof ik uit twee mensen heb bestaan, die in één lichaam huisden. Ter verduidelijking dit voorbeeld: Ik, die sedert eind 1918 toneelkritieken geschreven heb, wist natuurlijk dat wat Vondel ‘Spie’ noemt tegenwoordig ‘spion’ heet. Maar de hersens, die zich met Vosmeer de Spie uit de Gijsbrecht bezig hielden zouden geen enkele relatie hebben onderhouden met het brein, dat tobde over het een of ander spionnage-schandaal, dat de kranten onthulden. Dat neemt niet weg, dat de spies en consorten uit de literatuur, of liever nog, die in mijn verbeelding geboren werden, spontaan een weelderig leven leidden en dat ik het mezelf nooit zou hebben toegestaan ze met journalistiek feitenmateriaal te voeren.

 

Intussen begrepen we heel wel, dat Bernard zichzelf geen dienst bewezen had bij het zoeken naar een maatschappelijk aantrekkelijke positie door dit rondgedartel binnen een wereld, die in die jaren bijzonder weinig in tel was. Het is gebeurd, dat hij aanwezig was bij een van de talloze huldigingen van Louis Bouwmeester in de provincie; hij had meegespeeld in ‘De Koopman van Vene-

[pagina 142]
[p. 142]

tië’. Bij de receptie erna liep hij een collega van zijn vader tegen het lijf, die hem begroette met de op smalende toon uitgesproken woorden: ‘Zo, zo jongeman, dat had ik niet verwacht je in een dergelijk gezelschap te ontmoeten’, waarop Bernard antwoordde: ‘Liever in dit gezelschap dan... te zijn’. Waar ik puntjes gezet heb, gelieve u een bijzonder negatieve karakterisering in te vullen, waarmee deze heer, die wel eens thuis kwam op een whistavondje, daar werd aangeduid.

Laat nu deze zelfde notabel, zonder dat het tot Bernard doorgedrongen was, later tot hoogleraar zijn benoemd. Wat erger was, toen Bernard aan zijn doctoraal toe was, bleek de man, bij wie het de bedoeling was geweest zijn examen af te leggen, op studiereis te zijn en vervangen te worden door deze professor X.

Het lukte. Bassanio was geworden, zoals het bij zijn achtergrond hoorde: meester in de rechten.

Het was toen al enige jaren geleden, dat de hele grote gebeurtenis had plaats gevonden, waarnaar wij, zonder op financiële omstandigheden te letten, al te lang hadden verlangd. Ons werd tot onze grote vreugde een zoon geboren. Het geluk hield op enkel een vergezicht te zijn. Het bleek een onvermoed hoog soortelijk gewicht te bezitten.

 

Op het verleden terugkijkend is het me te moede alsof ik in mijn jonge jaren als hangend aan een parachute door het luchtruim heb gezwalkt, her en der gedreven door windstoten, omringd door dreigende of juist betoveren-

[pagina 143]
[p. 143]

de wolken. Maar het moment, dat ik moeder werd had de parachute-springster de vaste bodem bereikt. Eindelijk, eindelijk was ik veilig geland.

Het klinkt vreemd, maar het kindje in de wieg was, van zijn eerste levenskreet af, mijn beschermer tegen gevaarlijk romantische winden. Het jongetje kreeg later nog een zusje en nog weer later een broertje. Tegen alle mismoedige voorspellingen in lukte het mijn man zich een positie in de maatschappij, geheel naar zijn wensen, te veroveren.

 

Met deze constateringen wil ik de herinneringen besluiten. Het is niet mogelijk de autobiografie te vervolgen, omdat het verhaal dan meer de biografie van mijn echtgenoot zou zijn geworden. Trouwens, het lijkt me voor lezers in het minst niet interessant om lastig gevallen te worden met het lief en leed van een gezin, dat na omzwervingen in het irreële, met de poten op aarde is beland.

 

Rest me nog één plicht: Ik liet U, aan het begin van deze aantekeningen weten, hoe ik, nu 64 jaar geleden, als 17-jarig meisje me voor het eerst de vraag stelde: ‘Ben ik wel eens helemaal gelukkig geweest?’ Een vraag, die ik door middel van deze herinneringen heb trachten op te lossen.

Thans, lezer, meen ik U het recept te kunnen geven voor het geluk, zelfs binnen het noodweer van de tijd:

 
Leer het wonder van elke seconde ontdekken.

10 augustus 1976


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken