Haar moeder keek haar nu op haar beurt erg geheimzinnig aan, maar toch legde ze de vinger op de mond.
‘Ik geloof wel, dat je gelijk hebt, vader,’ zei ze, ‘maar we moeten toch liever niet meer vertellen, want als niet doorgaat, waar we nu samen aan denken, zou het zo'n grote teleurstelling voor onze Josientje zijn.’
‘En voor ons,’ zei vader.
Op deze manier werd Josien wel erg nieuwsgierig gemaakt, maar veel wijzer werd ze niet. In elk geval was ze wat afgeleid van haar verdriet omdat ze gedurig aan het raden was, waarop haar ouders toch wel konden doelen.
Die middag bestelde Josien's vader een taxi. Voor het laatst riep het meisje haar aapje en samen met haar vader stapte ze in de auto, terwijl ze het diertje op haar schoot hield. Samen reden ze naar Artis en vroegen de directeur te spreken. Deze was eerst niet thuis en later in gesprek, zodat het een hele tijd duurde voor Josien met haar vader en Jojo bij hem werd toegelaten.
‘Aha,’ zei de directeur, ‘ik zie het al, we krijgen een nieuwe bewoner voor de apenrots, wat een lief diertje, hoe heet hij?’
Onderwijl wreef de directeur het diertje over zijn