Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitstel van executie (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitstel van executie
Afbeelding van Uitstel van executieToon afbeelding van titelpagina van Uitstel van executie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (10.83 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitstel van executie

(1932)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 100]
[p. 100]

Vierde hoofdstuk

De aanwezigheid van de familie Page in Hôtel Gloria begon de populariteit van Han van Ruttenvelde te beïnvloeden.

Was hij tot vóór hun komst, eenzaam, voornaam, gerespecteerd en gehaat, thans begon als een lamp een van die eigenschappen aan te gloeien, namelijk zijn voornaamheid. Het was chic om alleen een suite te bewonen. Het was indrukwekkend, zwijgzaam en correct te zijn als hij. Het was een eer voor het hôtel eenen rechter te herbergen. Het was voornaam vijf gulden per dag pension te kunnen betalen. De Page's hielden zich ook wel afzijdig. Nooit speelde Page een partijtje biljart of kwam mevrouw Page gezellig mee om de kachel zitten. Maar ze waren niet correct, betaalden geen vijf gulden pension per persoon en waren in wat ze wel te betalen hadden, niet stipt.

Nadat één November een week was verstreken werd het gedrag van den kellner minder beleefd dan voordien. Hij klopte niet 's middags met zijn wijsvingerknokkel tegen de deur en luisterde en klopte nog eens en luisterde weer, nee, hij bonsde met de vuist een keer tegen het paneel en viel binnen met zijn blad, dat intusschen weinig verleidelijks bevatte.

Een granieten schaal met een afgepast aantal kadetten. Een botervloot, waarin mevrouw met een knipoog naar de meid, mélange qualiteit prima door de boter had gemengd.

[pagina 101]
[p. 101]

Wat de kellner aantrof was teleurstellend.

Page stond voor den spiegel zich te scheren. Tusschen de pendule met de bronzen Flora erop en de bronzen kandelabers, stonden een doos poeder en een flesch haarwater en naar dat haarwater was het dat de heele kamer rook. Over de tafel verspreid lagen zijn boeken en schriften, een zacht pakje Engelsche cigaretten, gekneusd door het dragen in den zijzak van zijn sportjas en het erlangs glijden van zijn lange, smalle hand.

Het vrouwtje zat tusschen de kinderen op bed. De gravure ‘Wie is de grootste?’, die boven het bed hoorde te hangen hadden ze van den muur gelicht. De moeder hield haar bij wijze van tafel onderste boven op haar knieën. Ze speelden met z'n drieën stilletjes een spelletje met poppetjes, die ze hadden uitgeknipt. Een schamel resultaat voor den nieuwsgierigen kellner.

 

De dagen werden kouder. Het was een vroege winter. Het sneeuwde. Van Ruttenvelde zat in den erker van zijn kamer en keek door de open ramen naar buiten, naar de bochtige vaart. Een drabbige vaart voor cadavers om aan te spoelen.

Eens was dit gebeurd aan den overkant. Het bleek een étaleur te zijn uit een zaak van heerenmodeartikelen uit een zomer-luxeplaatsje uren ver weg. Het leek iets ongerijmds voor een étaleur, een man met te hoog boord en glazige oogen, zich te verdrinken. Dat behoorde hij aan hypochondrische

[pagina 102]
[p. 102]

intellectueelen over te laten. Enfin, dit was een étaleur geweest en in een ommezien kwamen uit de als bordpapieren bungalowtjes de menschjes aangerend, zwarte kralen, die aanrolden en dan bleken nieuwsgierige menschen te zijn. En politieagenten.

Later gebeurde er nooit meer iets, doch sindsdien volgde je elk stuk hout, dat aan kwam dobberen of het niet soms een doode étaleur was.

Van Ruttenvelde zat voor het raam en volgde met zijn oogen de bocht van de vaart. Hij trok nooit de gordijnen toe. Tusschen de zeegroene wanden van zijn kamer zat hij aan zijn werktafel onder de melkglazen kap van de lamp en zag bij het suizend gaslicht toe, hoe het duister viel. Hij genoot van dit uur tusschen licht en donker met de nette stapel dossiers aan zijn rechter hand, het smetteloos papier voor zich op de kale tafel, deze pauze voor het werken. Het lichte, leege gevoel in zijn hoofd, het oogenblik vóór hij zich openstelde voor de problemen, die hij ter bestudeering kreeg. Hij had nooit tijd noodig om langzaam in zijn werk te raken. Als een geoefend duiker sprong hij er plons, pardoes middenin, maar de momenten dat hij als 't ware op de springplank stond voor de rivier van arbeid, doorstroomde hem een lichte en tintelende gewaarwording. Het was hem alsof zijn geest riekte naar menthol. Ginds, aan gene zijde van de brug was de stad. Ging hij voor het oostelijk erkervenster staan dan zag hij de lichten en

[pagina 103]
[p. 103]

een helle glans aan de lucht. Aan de andere zijde begonnen de boomengroepen reeds te versmelten tot donkere vlakken. De geluiden van het café beneden leken op dit uur gesublimeerd voor dat zij zijn oor bereikten. Het stooten van de keu tegen de ballen, de raffelende piano, ze waren verijld. geworden tot de schaduw van zichzelf, ze hinderden hem niet meer. In Zwitserland had hij 't geleerd zichzelf te ompantseren en onverschaald van zijn eigen concentratie te genieten. De kamer met het zeegroene behang, de naakte ramen, was als een lichte volière opgehangen in de pure gebieden van den geest. Voor hem op het blad van de tafel stond een schoteltje fruit. Twee mandarijnen waren het. De partjes had hij zonder erg in een krans gelegd om den rand van het bord, twee partjes bleven er over, die lagen in 't midden en keken elkaar aan.

Op dat moment werd er op de deur geklopt, een klopje dat hij niet kende. Hij deed open. Het was mevrouw Page die daar stond. Ze was heel klein en leek heel jong naast den langen man in zijn gestreepte broek. Zijn gouden pincenez hing ver boven haar en ze hield verlegen haar handen tusschen den leeren gordel gestoken van 't groene jurkje. Hij nam haar met hoffelijker gebaar dan ze gewend was van iemand te ondervinden mee onder het gas en schoof een moquette stoel aan, vanaf het rijtje stoelen, dat in gelid tegen den muur stond en nooit werd gebruikt. Ze ging ech-

[pagina 104]
[p. 104]

ter niet zitten, doch hield hem een postzegel voor.

‘Kunt U me even dezen postzegel inwisselen?’

De vraag klonk zeer vertrouwd, niets gewoner dan dat iemand voor een geldstuk een postzegel kocht. Dit was het omgekeerde geval. Hij zag dat deze postzegel niet meer makkelijk bruikbaar was. Het was een zegel van zeven en een halve cent en het brieventarief was tot zes cent verlaagd. Toch greep hij in zijn zak, haalde een bruine hoefijzerportemonnaie te voorschijn en reikte haar een dubbeltje. Zij accepteerde met een lach, maar kikte niet over teruggeven van de twee en een halve cent. Hij was hierdoor en door het heele avontuur een tikje ontdaan, vooral omdat ze lief lachend met haar wang wrijvend langs haar schouder treuzelen bleef. Misschien wilde ze hem nog iets vragen. Hij wachtte. Haar blik gleed over de tafel heen, hij bleef beleefd wachten en zweeg; zij hoorde zoo absoluut niet bij de sfeer van dames waarmee men converseert. Ze keek naar het bordje met fruit en hij presenteerde haar in arrenmoede het schoteltje met mandarijnepartjes, zooals men 't een kind zou doen, dat goed een boodschap heeft volbracht en daarmee iets lekkers heeft verdiend. Ze keek naar het schoteltje, begreep het arrangement, lichtte voorzichtig de twee middelste schijfjes, die elkaar aan lagen te kijken uit het figuur en lachte weer. Dit was echter al een heel andere lach. Een lach, die zei: ‘Wij twee kunnen met elkander opschieten’ en toen ze zijn hand greep om

[pagina 105]
[p. 105]

hem te bedanken en goeden dag te zeggen, was daar iets van een vroolijk kind in, dat verwacht, terwijl haar eene hand in zijn greep gevangen was, zich met de andere tegen een onverwachte por te moeten verdedigen. Natuurlijk gebeurde er niets in dien trant. Zij was een getrouwde vrouw en hij een deftig gestudeerd man. Ze waren geen kinderen meer, maar toen de deur achter haar was dichtgeslagen bleef de stemming van iets, waarvan het laatste woord nog niet was gesproken. De jongen in hem was overrompeld. Mijnheer van Ruttenvelde in de zwarte streepjesbroek was weg en Han van Ruttenvelde stond daar en trok de bruine pluchette gordijnen toe voor 't makabere water van de vaart. Dan ging hij zitten in de plotseling door de dichte gordijnen vreemd aandoende kamer en stak peinzend, partje voor partje de mandarijnestukjes in den mond.

 

Er gebeurde eenigen tijd niets om deze kennismaking voort te zetten. De kindertjes verschenen elken ochtend in de serre, maar nu 't eenmaal de gewoonte was dat ze elkander niet met vragen zouden lastig vallen, veranderde er niets.

Hoogstens sloeg van Ruttenvelde het kleine meisje met wat meer belangstelling gade om trekjes in 't kind te vinden, die deden denken aan de moeder, maar het kind zat met haar rug naar hem toe en hij zou toch nooit slag hebben gehad haar vertrouwen te winnen. Doch boven op zijn kamer had

[pagina 106]
[p. 106]

hij niet langer vrede. Weg was de sereniteit, als water, dat vertroebeld is. Er bestaat niet een beetje helder water. Water is òf helder òf troebel. Zoo was een zweempje gevoeligheid voldoende geweest om zijn helderen geestelijken staat te verstoren.

Als een toonladder, waaraan de laatste noot ontbreekt, was haar handdruk geweest. Men blijft luisteren, luisteren en wachten; enkel bij een onvoltooide toonladder kent men de laatste noot en hij kende die niet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken