Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitstel van executie (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitstel van executie
Afbeelding van Uitstel van executieToon afbeelding van titelpagina van Uitstel van executie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (10.83 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitstel van executie

(1932)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 117]
[p. 117]

Zesde hoofdstuk

Er ging een goede week voorbij, dat van Ruttenvelde tezeer in beslag werd genomen door zijn werk dan dat hij zich met het lot van mevrouw Page kon bemoeien.

Hij kreeg een opzienbarende moordzaak te berechten, waarvoor een groote belangstelling van de zijde van pers en publiek bestond.

Hoewel het altijd een van de sterke kanten van van Ruttenvelde was geweest dat hij zoo immuun was voor de waardebepaling die het leekenpubliek aan een zaak hechtte, betrof het hier een bijzonder geval. Hij was zelf in een geëmotioneerden toestand, wat voor hem iets zeer ongewoons was en hij kende den vermoorde en van aanzien ook wel de moordenares.

Deze tragedie speelde zich af in andere kringen, dan waarin gewoonlijk dit soort drama's hun beslag krijgen. Een dame van middelbaren leeftijd van goeden huize had haar man met een vouwbeen à bout portant doodgestoken, toen ze hem op overspel betrapte met een bekende jonge mondaine. Een moment later had ze berouw en toen de politie kwam vond men haar met den stervenden man in de armen, terwijl man en vrouw in opperste verteedering elkaar om vergiffenis smeekten, snikkend en elkaar liefkozend tot de man eensklaps zijn bewustzijn verloor en zonder tot zichzelf te komen, stierf.

Wat van Ruttenvelde bij dit geval zoo bijzonder

[pagina 118]
[p. 118]

trof was dat hij in zijn jongensjaren den vermoorde had gekend. Het was Roubaix, een van de leeraren, van wie hij nog les had gehad op het Gymnasium, in zijn herinnering geen kwaje vent.

Zijn vrouw was een meisje Böttcher, behoorde tot de rijkste en aanzienlijkste familie uit Z. Hij had nog wel een veel jongeren broer van mevrouw Böttcher in Leiden ontmoet als oudere jaars, toen hij aankwam, een joviale, plezierige kerel, met een gebruind zonnig gezicht, die je een klap op den schouder gaf zoodat je het een uur later nog voelde, die je een borrel aanbood, doch overigens in niets liet blijken hoe gefortuneerd hij was, behalve in de dure racepaarden die hij kocht.

Diens oudere zuster, die getrouwd was met Roubaix, kende van Ruttenvelde slechts van aanzien. In de eerste jaren van hun huwelijk, - Han was toen nog een jongen uit de eerste klas, - haalde zij haar man dagelijks van school en daarover werd in de lagere klassen nogal gegniffeld. Han herinnerde zich haar nog wel, een meisje dat zich erg jongensachtig kleedde, met tweed mantelpakken en lage bruine schoenen met platte hakken en met altijd een Ierschen setter bij zich.

Roubaix zelf was wat ongestaag, wist hij nog wel, grillig, humeurig. Onder de kinderen niet geliefd omdat hij zoo partijdig met cijfers was. Men kon zich niet op hem verlaten, hij had geen systeem in zijn appreciatie. Han zag nog alsof het gisteren was een bepaalden ochtend onder de les voor zich,

[pagina 119]
[p. 119]

toen Roubaix een boek van Alice Penning in de hand had genomen om haar een standje te geven over het slordige kaft, waarop Alice hem, den veel ouderen man, met haar blik had terecht gewezen. Het was wel iets voor Roubaix om zich zooiets te laten welgevallen. Die Mimi Kamp, waarover de kranten als over ‘een bekende mondaine’ spraken, zou hem, den vijftiger, ook wel aan 't lijntje gehouden hebben. Er waren overigens meer ‘bekende mondaines’ geweest. Begrijpelijk dat iemand als dat meisje Böttcher (hemel: meisje, ze liep tegen de vijftig!) daar niet tegen kon.

Van Ruttenvelde lag in bed en kon den slaap niet vatten.

Het geval Roubaix had hem meer aangegrepen dan vroeger welke zaak ook. Hij had alle energie, die ter zijner beschikking stond, noodig gehad om het geval zuiver objectief te zien.

Hij moest werkelijk aan zijn gezondheid denken. Vroeger kon hij zijn arbeid en zijn persoonlijk leven zoo volkomen gescheiden houden. Den laatsten tijd was het alsof alle dingen hem bezeerden. Er was ook reden toe. Hij begon leelijk door de plezieren van 't leven heen te eten. De schok, dien het verhaal van zijn vader hem had gegeven, daarmee was 't begonnen. Sinds was het alsof hij overal wormstekigheid moest zien, er was niets gaafs dat hij niet wantrouwde.

Hij kon dien nacht den slaap niet vatten. Verschrikkelijk, verschrikkelijk was 't leven.

[pagina 120]
[p. 120]

Het was helder vriesweer. De bloemen stonden op de ruiten.

Hij wilde opstaan en zou even op 't balcon van zijn slaapkamer een cigaret rooken, misschien dat hij, als hij even uitluchtte makkelijker insliep. Het was twee uur. De Westminster klok beneden in de gelagkamer had hij elk kwartier zijn deuntje hooren slaan. Van Ruttenvelde trok zijn chambercloak en pantoffels aan en zijn zware overjas en begaf zich op 't gekartelde balconnetje.

De groote eikeboom teekende zich bewegingloos af tegen de sterrenlucht. Op het dak van het koetshuis viel een glimp van het maanlicht, ook het vijvertje glom roerloos als betooverd in het donkere gat van den tuin. Niets verroerde zich. Aan de overzij van de vaart sliepen als donkere in elkaar gedoken beesten de hoeven. Een zwarte massa aan den ingang van het kronkelpad, dat aan de overzij van de vaart begon en zich dan spoedig verbreedde tot straatweg tusschen de bungalows, wist hij niet thuis te brengen. Het leek een reusachtige schorpioen.

Toen zag hij dat het een wagen was, die met zijn dissel omhoog was blijven staan.

Opeens had Han de gewaarwording dat hij niet alleen was, dat er ergens iets bewogen had, maar toen zijn oog den tuin afspeurde roerde zich nog altijd niets. Dan gleed zijn blik over het bruggetje, dat direct tegenover het hôtel de vaart overspande naar 't villadorp. Een stille gestalte leunde over de

[pagina 121]
[p. 121]

brug, keek in de richting van de slapende stad.

Een klein, verkleumd vrouwefiguurtje was het. Hij herkende haar, het was Hester Page, in haar manchester manteltje stond ze daar te turen. Zij mocht hem hier niet zien staan. Als ze hem nu aankeek met dien smeekenden blik, dien hij op dezen afstand zelfs kon voelen, zou hij bezwijken.

Behoedzaam sloop hij terug naar zijn kamer. Hij trok zijn kleeren uit en kroop in bed. Zijn balcondeuren liet hij openstaan om niet door 't gedruisch van 't sluiten haar aandacht te trekken. Hij was versteend van de kou. Maar wat deed zij daar buiten in dezen ijzigen vriesnacht om twee uur als alles sliep? Alleen. Ze tuurde den weg af naar de stad. Zou haar man niet zijn thuis gekomen? Zou ze op hem wachten? Had de man genoeg van het regiem van kadetten met niets? Han huiverde dat hij dit had kunnen denken en voelde tegelijk dat hij deze brutale gedachte als voorwendsel gebruikt had om niet dat andere te formuleeren, datgene wat de man prijsgaf als hij het regiem van kadetten met boter en een manend hôtelpersoneel ontliep.

Hij lag in bed en durfde zich zelfs niet omdraaien. Er was buiten in de natuur, in de gespannen gestalte van de wachtende vrouw een stilte, die hem gebood daaraan te gehoorzamen. Strak lag hij in bed, luisterend met elken vezel van zijn lichaam. Na een wijle hoorde hij haar zachtjes, ó zoo langzaam en voorzichtig terugkeeren naar den tuin

[pagina 122]
[p. 122]

van het hôtel. Ze moest balanceerend, zacht sluipen over het kiezel, om zoo weinig gerucht te maken. Ze wilde immers niet ontdekt worden! Hij hoorde dat ze haar kamer naderde en luisterend staan bleef voor de tuindeuren. Dan ging ze naar binnen.

Het moest zijn dat Han toen toch was ingeslapen, een lichte, ijle slaap, die bij het maanlicht van den onwezenlijken vriesnacht behoorde. In ieder geval het was opeens vier uur toen hij op zijn horloge keek. Dan drong er plotseling een geluid tot hem door dat zijn hart deed stilstaan. Hij hoorde snikken, met lange uithalen klagelijk snikken. Zonder verder nadenken sprong hij uit bed en tuimelde onaangekleed naar de openstaande balcondeuren. Bij het vijvertje stond een priëel, waar hij, vanuit zijn standplaats, net binnen kon kijken.

Daar zat ze op 't verweerde bankje, dat daar was blijven staan, met haar armen gevouwen op de grauwe afgeschilferde tafel en snikte, snikte. Klaarblijkelijk had ze het priëel gezocht om alleen te kunnen uithuilen, zonder dat haar kinderen het hoorden. Van Ruttenvelde had naar haar toe willen ijlen, hij had haar in zijn armen willen sluiten, haar kussen, maar hij deed niets en elke snik sneed door zijn hart.

Op 't laatst lag hijzelf met zijn gezicht in 't kussen, met zijn vuisten gebald, zoo radeloos van ellende als hij zich nog nooit van tevoren had gevoeld. Het heele leven, zijn vaders verzwegen

[pagina 123]
[p. 123]

schande, mevrouw Roubaix, alle tragische gevallen, die hij in zijn leven te berechten had gekregen, het was alsof zij als een bijtend vocht den glans van zijn leven hadden weggebrand. Hij voelde zich hulpeloos, machteloos tegen het verdriet en het verlangen dat grooter was dan hij kon verdragen. Hij wist niet hoe of waar zich te redden. Hij had kunnen schreeuwen, maar hij had niets kunnen bedenken om deze ellende in hem te verzachten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken