Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Uitstel van executie (1932)

Informatie terzijde

Titelpagina van Uitstel van executie
Afbeelding van Uitstel van executieToon afbeelding van titelpagina van Uitstel van executie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (10.83 MB)

XML (0.38 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Uitstel van executie

(1932)–Jeanne van Schaik-Willing–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 128]
[p. 128]

Achtste hoofdstuk

Hoe van Ruttenvelde de dagen, die volgden, wachtte, er kwamen geen kindertjes in de groene serre, hij hoorde geen getrippel van hun voeten op 't grint van den tuin.

Elken ochtend doorschreed hij met kloppend hart de gelagkamer, doch steeds vond hij slechts zijn eigen tafeltje in den hoek van de serre gedekt.

Eens stond de deur, die naar de kamer der Page's voerde, open, wat hij zag was enkel een duplicaat van het moquette ameublement zijner eigen kamer. Had de familie Page het hôtel verlaten?

Het verblijf in 't verlaten zomerpension was triester dan ooit. Er ontstond een zekere gemelijkheid onder het hôtelpersoneel, hetgeen ternauwernood werd bedwongen in de aanwezigheid van den rechter, sinds tijden de eenige gast.

Men verveelde zich. Het was alsof men zien kon aan de wijze waarop de drie plakjes rookvleesch, de koek, de kaas op de granieten schaaltjes gelegd waren, hoezeer de meid en mevrouw met het gefriseerde kapsel zich verveelden. Verscheen van Ruttenvelde thans in de deur van de gelagkamer, dan was er maar één gespreksthema, dat hij opving, er werd altijd gedelibereerd over een reisje naar Brussel, waarvan dan toch nooit iets kwam.

Elken dag stond van Ruttenvelde met het voornemen op zijn kamers op te zeggen, maar dieper dan dat besluit was het wachten op de terugkomst van Hester Page en hij bleef.

[pagina 129]
[p. 129]

Triest was thans de tuin, het vlondertje over den vijver was geplaveid met natte op de geteerde planken vastgeplakte bladeren, ook het grint was bijna verdwenen onder een pap van halfvergaan loof. De kellner, de meid, ze waren te lui geworden om het weg te harken. Hier en daar was een kastanje, een eikel blijven liggen. Ze herinnerden den rechter aan 't meisje met het roode schortje, voor wie ze een schat beteekend hadden.

Op een ochtend, toen de kellner hem een spiegelei bracht, behaalde hij een overwinning op zichzelf, waarvoor hij dagenlang innerlijk aan 't vechten was. Hij, die zoo wars van familiariteiten was met zijn minderen, vroeg quasi nonchalant naar de familie met de kindertjes. De gore kellner grijnsde met een breeden lach.

‘Ja, dat was me een mooi stel, die zijn hem eenvoudig gesmeerd, zonder een cent te betalen. Bijna drie maanden hebben ze hier voor niks gewoond. Moet U mijn baas over hooren! Dat heet te studeeren! Mooi wie het gelooft. Dat zag een kind dat dat niks was!’

Het duurde een poos voor van Ruttenvelde zijn kalmte hervond. Terwijl de kellner sprak, was 't alsof er iets knapte in zijn hoofd. Zijn ooren begonnen te suizen en toen dat ophield voelde hij zich wee en slap met een fysieke pijn in de buurt van zijn hart. Ze was dus weg! Voorgoed verdwenen!

Maar dat kon hij niet verdragen! En zijn geld? Waarom had ze met zijn geld den pensionhouder

[pagina 130]
[p. 130]

niet betaald? Dat kon hij ook niet verdragen, dat ze dat had verzuimd! Het was alles zoo onbegrijpelijk. Het paste niet in het beeld, dat hij van haar in zich droeg. Ze was geen oplichtster, geen bedriegster. En zijn rede zei hem dat ze 't wel was. Hij kon zijn rede niet gelooven, en hij had heel zijn leven nooit iets anders dan zijn rede geloofd, zoodat hij angstig, verdwaald was, onwennig verstrikt in een vreemd heelal, waarvan hij alleen gewaar werd dat het hem onzegbaar verdrietig maakte. Hij probeerde het geval rustig te bekijken. Kom, honderden dergelijke quaesties kwamen hem geregeld onder de oogen, hij moest toch ook deze nuchter objectief kunnen accepteeren en veroordeelen. Maar hij was in een wereld van andere dimensie geraakt, waarin geen enkele der ervaringen van zijn vroeger bestaan nog klopte. Een godzalig oogenblik had zij zijn hoofd naar haar intense, bleeke gezichtje toegebogen en daarmee was zijn oordeelskracht gebroken. Nee, zij was geen arglistige bedriegster, maar ze had bedrogen, zij was geen oplichtster en toch had zij opgelicht. Dit was een vrouw in nood, maar waarom dan daarna dit heimelijk vertrek, terwijl ze zijn geld, een volle vijfhonderd gulden in haar handen hield? Het resultaat van deze tegenstrijdigheid tusschen zijn oordeel en innerlijke ervaring was een dwingend verlangen naar haar. Hij wilde haar troosten, ergens in hem duurde nog dat snikken van haar en zooals dien nacht was nog altijd iets in hem bereid om op te springen, naar haar toe

[pagina 131]
[p. 131]

te snellen en haar in zijn armen te nemen en te helpen.

En toch ook weer was hij 't die haar noodig had om de eentonigheid van zijn ik te breken, om hem te steunen met dien rijpen vrouweblik, dien hij ontmoet had en waarnaast hij zich een zwak jongetje voelde. Maar bovenal moest hij uit haar mond vernemen dat zijn rede zich vergiste, dat er factoren waren die hij niet kende, zij moest voor hem de wereld, waarin hij meester was, herstellen, want zij was de eenige, die dit vermocht.

Er lag iets open in zijn binnenste, hij droeg een wond, hij kon 't niet velen dat vunze jongens, zooals deze kellner, wiens kwade leven te lezen was van zijn gezicht, zich ten koste van haar vermaakten. En als de hôtelier het er eens niet bij liet zitten? Van den goedmoedigen man was zooveel energie nauwelijks te verwachten, doch de vrouw, die leek hem een venijn en dat gezelschap, dat hij wel 's avonds om de kachel zag zitten, die blonde cocotte met haar hondje!

Best mogelijk dat zij den goedzak overhaalden de politie erin te mengen.

Van Ruttenvelde huiverde. Kwam hij thans 's avonds beneden om zijn post te halen dan kreeg het gepraat over Brussel een dreigend karakter. Ze zouden gaan, zeker, ze zouden gaan, zoodra ze dat geld van de Page's in handen hadden.

Er vormde zich elken morgen opnieuw een dialoog tusschen den kellner en van Ruttenvelde. Hij wil-

[pagina 132]
[p. 132]

de de vraag niet stellen, hij schaamde er zich voor, hij voelde er zich urenlang bezoedeld door. Op 't oogenblik echter dat de kellner de verzilverde schotel met zijn spiegelei had neergezet en zijn servet over zijn schouder mikte vroeg van Ruttenvelde quasi nonchalant:

‘Heeft je baas het geld van de familie Page al ontvangen?’ Waarop de kellner met een stereotypen grijns antwoordde:

‘Nee, dat zal lang duren vóórdat hij daar iets van ziet.’

Dan kliefde van Ruttenvelde korzelig met zijn mes door de boter en de kellner droop af. Het werd een vast refrein:

‘Heeft de baas het geld al?’

‘Dat zal lang duren vóór....’

‘Heeft de baas het geld al?’

‘Dat zal lang....’

En nooit wende Han aan 't antwoord. Het zinnetje begon zijn karakter te vergiftigen. Hij raakte verslaafd aan de logenstraffing van zijn rede, zooals iemand verslaafd raakt aan drank en toch zijn gezicht pijnlijk vertrekt, wanneer hij 't vocht door de keel jaagt.

Een avond ging hij naar de bioscoop om zijn zinnen te verzetten. Hij zag een prachtige vrouw, die en profiel gekeerd, met een warme alt een romantisch lied zong.

Ze droeg een avondtoilet en opvallend week was de lijn van haar gevulden hals en boezem. Dan,

[pagina 133]
[p. 133]

als 't couplet uit was, draaide zij zich een slag om en de andere zijde van haar profiel bleek dat van een man te zijn, een leelijke, overdadig gespierde man, die zong met een diepe bas.

Het was een stuitende vertooning. Toch leek ze hem het leven, zooals hij het thans zag, te symboliseeren. Men kon zich het wezen achter den schijn niet leelijk, absurd, bespottelijk genoeg denken.

Op een ochtend waagde hij het den kellner nog verder uit te hooren.

‘Het zal toch niet veel zijn wat de Page's hier hebben laten zitten?’ vroeg hij.

‘Niet veel, niet veel?’ wat 't antwoord. ‘Wat je maar niet veel noemt, vijfhonderd tachtig gulden.’

Dien middag deed van Ruttenvelde iets, waartoe hij zich nooit had in staat geacht.

Na beëindiging van de ochtendzitting nam hij bij zijn bankier zeshonderd gulden op. Daarna begaf hij zich naar het postkantoor, schreef een chèque uit op den heer Bohl, eigenaar van het Hôtel Gloria. Op de afzendersstrook schreef hij met verdraaide hand: Page, ter voldoening van pension gedurende de maanden October, November en gedeeltelijk December.

Daarna voelde hij zich rustiger. Dien middag zei hij zijn kamers op. Hij huurde de eerste de beste benedensuite, die hij vond aan een van de grachten.

Eens meende hij in een luxe-auto den jongen

[pagina 134]
[p. 134]

Page te zien langsrijden met een jonge vrouw. Hij kreeg een vluchtigen indruk van grijs bont, een grijs zijden hoedje, een losse kanten sluier, witte glacé handschoenen. Veel later bedacht hij dat het chique vrouwtje Hester zelf geweest moest zijn.

Hij begon te trillen op zijn beenen, bloosde en voelde zich op onbegrijpelijke wijze schuldig en belachelijk tegenover de Page's vanwege het betalen van hun huur.

Kort daarop solliciteerde hij met succes naar de functie van rechter in A. Een korten tijd werd het leven van dinertjes en avondjes, dat de eerste jaren van zijn rechterlijke carrière gekenmerkt had, hervat.

Daarna volgde zijn installatie en verhuizing naar de groote stad.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken