Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Catherine (1907)

Informatie terzijde

Titelpagina van Catherine
Afbeelding van CatherineToon afbeelding van titelpagina van Catherine

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.06 MB)

Scans (7.10 MB)

ebook (3.30 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Catherine

(1907)–Margo Scharten-Antink–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 180]
[p. 180]


illustratie

XVI.

OP een dag liep plotseling het gerucht door de streek, dat dien morgen in Waramme de kapel was gewijd.

Groote verbazing van iedereen......

‘En toen jullie er waren? toen jullie hem zouden afbreken?’ vroeg men argwanend aan de deelnemers van den nachttocht.

Die, als antwoord, bulder-scholden in nijd van bedrogen te zijn. Die smeerlappen in Waramme! die geniepige smeerlappen! Iederen avond hadden zij zoo het nog ongezegend bidhuisje toegetakeld met wat palmhout en een wijwaterbak, verwachtend wel een aanval, een wraakneming. Rustig, pret-grinnikend waren ze dan in hunne bedden gekropen...... stil hadden ze den vijand laten komen...... Lekker pret-voldaan hadden die lamme Warammers in hun bedden gelegen toen zij met hun tienen zich den nacht door hadden afgebeuld, griezelbang in 't donkere nachtbosch......

Heftige uitbarstingen volgden er van woede en van

[pagina 181]
[p. 181]

wraaklust, drinkgelagen, waar men dreigde en schold in dronkemans-drift.

Dan, tegenover de onveranderbare voldongenheid van het feit, luwde langzaamaan de nijd...... in machtelooze gebetenheid raasde men nog wat op den winkelman...... dat ook, op 't laatst, werd oud, sleet uit: de kapel-twist, zoetjes aan, als voorheen reeds het vrijage-krakeel, doofde, verveelde, werd vergeten, zou op zijn beurt weer nieuw-bijkomende grieven behoeven om nog eens uit te laaien tot haat van gehucht tegen gehucht.

Catherine, in die dagen, hoorde het gedreig tegen den stadsman als iets, wat haar nooit persoonlijk in 't minst ook maar had aangegaan; ze herinnerde zich maar even dát het haar ooit iets had kunnen schelen, ze had slechts wasige heugenis van wat weken zot gezeur en getob, van een vreeselijken zwerfdag in de bosschen en van een nacht vol berouw en wroegings-angsten......

Ze wist nu, dat het schilderij in de kapel van Waramme hing...... de man kwam niet weerom...... hij had haar niet meer noodig...... hij had haar nooit noodig gehad...... Wat was ze toch zot geweest...... wat zot!

Soms, als flauwe na-proeving, had ze even het besef van toch een verzwonden geluk...

Maar bij het kind óók luwde dat gevoel weg, het sleet uit - alles was toch voorbij, er zou niets gebeuren, - effene verwachtingloosheid - en ze vergat.

Alleen de grootmoeder had nog niet vergeten.

Stumperig krummelde die maar rond in haar keukenkot; men hoorde bijna haar spraak niet meer; zij kniesde in verwezenheid, zwakhoofdig, krachtvervallen; beefhandend liet ze zich zoo maar het vaatwerk uit de vingers glippen. Aan de kapel kwam zij niet.

[pagina 182]
[p. 182]

Op hun bleekveldje wendde ze het hoofd af om het bidhuisje niet te zien.

In medelijdend gesmoezel onder elkaar praatten dan de buurvrouwen erover, bitsten tegen Catherine, dat die niet beter meesjouwde thuis, herbeginnend het oud afkeerig gehakkel en gekijf op het kind.

En als Catherine, met de oude uitdagendheid ook, tegen ze op driestte, in onwillig verweer terug snauwde, dan maakten die vrouwen samen haar klein met hun sar-gepraat over den voerman Lambert:

‘Had zij zich soms verbeeld, dat die haar meende, dat die haar nog trouwen zou?..... Hij was nou aan de groote schachten bij een rijken baas...... hij verdiende twaalf francs in de week, als 't niet meer was...... en hij had nu een meisje dáár, een knappe deern...... een, die de handen uit de mouw kon steken...... Ze zou ze wel eens samen zien..... een heele knappe meid was het...... Daar zou hij nou mee gaan trouwen...... Ze hadden het immers altijd wel gezegd, haar, Catherine, liet hij toch loopen, als hij ze maar eerst goed kende......’

‘Heeft hij nou weer een ander, die lafferd!’ viel Catherine de eerste maal uit.

En de vrouwen aan het doorsarren; ‘dacht je, dat hij van jou soms gediend bleef?...... Wij hebben het genoeg qezegd...... hij heeft nou wel gezien hoe je was......?’

‘Ik wou hem niet...... híj had wel gewild...... maar ík wou niet,’ zei, in heftigen trots, het kind terug. Later dan, voor het treiter-gelach onder elkaar, voor het smaal-gekijk van ongeloovigheid der vrouwen, hield ze zich stil, verkropte en verbeet, zonder één spiertrek, zonder een woord, met heldhaftige onverschilligheid, al wat drift-blakerend, haar als antwoord op de tong kwam.

[pagina 183]
[p. 183]

‘Wat een lafferd!’ dacht ze nog wel; ‘nou heeft hij weer anderen! Wat een lafferd!’ - Werkelijk raakte het haar niet, - ze had nooit om hem gegeven, - toch was ze trots-gekrenkt, en haar boud gebraveer van de menschen toomde er door in.

 

Op een middag, met groot vertoon van plechtstatigheid, kwamen gehuchtsvrouwen in optocht bij de grootmoeder op het erf geloopen; die in 't midden liep droeg een groot pak, waarvan het papier half afgleed......

Een kerk-kandelaar was het, een cadeau voor de kapel!

Cent bij cent hadden zij het beetje geld er voor samen gepot; een vrachtrijder was het stuk in de stad gaan koopen: ze wouën het oud mensch hun medelij toonen met haar verdriet, haar troosten. In gespannen pleizier-verwachting brachten ze nu het present.

't Was een prachtige kandelaar van verzilverd glas, dat flikkerblonk waar het licht viel; om den voet kleurde een krans van glim-roode bloempjes, papavers in een groen guirlandetje; de steel, van glaskringel tot graskringel, rees naar het mondstuk, waar een getand kopperrandje rond een rechte, witte kaars kneep.

De vrouw, die het droeg, zette zwijgend het pak op tafel, scheurde de laatste papierflard af...... in de deur stonden de anderen...... eene ging de grootmoeder roepen.

Die, bleef uit het achterhuis staan staaroogen de keuken in; zij wist maar niet, wat ze zag; wijd sperden haar oogjes naar dat blinkende pronkstuk daar in 't raamlicht op tafel; zenuw-plukkend gingen de vingers in de kleerplooien; zij lachte maar, met een stumperig lachje van zotte verbijstering.

[pagina 184]
[p. 184]

En goedig troost-praatten de vrouwen:

Ze moest zich nou die geschiedenis maar uit het hoofd zetten, er niet meer over tobben. Háár kapel bleef toch háár kapel...... en dat de Warammers er nou ook een hadden, dat was toch goed gezien alleen maar eer voor haar...... als háár kapel niet zoo mooi was, hadden anderen hem niet nagemaakt...... en dat was nou een present van hun... van hun allemaal... dat hadden ze nou graag voor haar over...... als ze maar weer wat tierig werd...... en ze moest het nou aannemen...... hen niet affronteeren......

Niets zei de grootmoeder; ze bedankte niet; ze dorst niet naderbij komen; ze lach-keek maar naar de vrouwen, dan weer naar den kandelaar; in diepe zuchten hield ze den adem gestokt. De vrouwen lachten terug naar het mensch, naar elkaar, streel-oogden, zij ook, in bewondering, den zilverschijn op tafel......

‘Hoe vindt je 't? Hoe vindt je 't? Is 't naar je zin?’ vroegen ze.

En al nog sprakeloos, verwezen, waggel-stond daar het oudje; dan, uitschietend plotseling, greep ze van achter den schoorsteen den kapelsleutel, liet dien in haar zak glijden, en begeerte-bedwongen, in aarzel-vroom ontzag, beurden haar twee beefhanden den kandelaar van tafel......; halfhoog hield ze hem van zich af, arm-gestrekt van haar eigen vuil lijf, en recht-schokkend het bochel-ruggetje, liep zij zoo het huis uit, den tuin door, vóórt naar de kapel.

Al de vrouwen kwamen haar na, met glans-blije gezichten; een jonge deern, die ook mee had betaald, danste tusschen ze in. Vóór hen, in den zonnegloor, fonkel-straalde de kandelaar, spattend zilverschelle sterrevonken al naar de oude beefhanden hem wankel-droegen den weg over.

[pagina 185]
[p. 185]

Dan, in de kapel, voorzichtig, werd het prachtstuk een plaatsje gemaakt op het altaartje, tusschen de steenvazen, voor het crucifix. Liefjes, met de schoonste tip van haar boezelaar, streel-veegde het mensch de doffe plekjes van haar vingersporen weg, keerde zich naar de vrouwen......; twee groote tranen beef-biggelden in de lach-rimpels van haar mummie-gezicht......

Van dien dag af fleurde de grootmoeder weer bij; zij keef weer als voorheen, haar snerp-stem krijschend het huis door, hun landje over; de vlam-oogjes, wat matter alleen, dansten weer door de wat dieper gekuilde holten; zij ging opnieuw bidden aan de kapel, iederen dag, en de grootvader kon weer zijn verhaal doen; zij hielp hem, eindigde zelf, als het voor een nieuweling was of voor een schachtwerker van buiten:

‘En wist jij dan niet van die kapel?...... iedereen kent de kapel,...... ónze kapel...... ze komen expres uit de stad om te kijken...... en in Waramme bouwden ze hem na...... omdat hij zoo mooi is...... dat was veel eer voor ons...... groote eer...... gróóte éér voor ons......!’

Schreeuw-schril zei ze dat dan, beukend, in triomf, de magere knuist-knokels op het vleeschloos geslonken borst-karkasje......



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken