Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Speksnoetje's avonturen (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Speksnoetje's avonturen
Afbeelding van Speksnoetje's avonturenToon afbeelding van titelpagina van Speksnoetje's avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
plaatwerk / prentenboek
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Speksnoetje's avonturen

(1940)–Willy Schermelé–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

Watersnood in Muizensteyn



illustratie

ALLE muizengrutjes nog aan toe, wat een narigheid was dat nu toch in Muizensteyn! Het Muizen-Nieuwsblad stond er vol van, de muizen hielden er buurpraatjes over en iedereen klaagde over koude voeten. Wat er dan wel gebeurd was? Wel, Muizensteyn stond onder water. Muizensteyn lag onder de keldervloer. Het was een dichtbevolkt muizendorp, maar erg royaal was het er nooit geweest. Dat komt, omdat in een kelder niet veel te knabbelen valt, alleen maar wat kaarsvet en hier en daar wat stijfsel, een echt muizenmaaltje dus.

Met dat al waren er natuurlijk ook wel dikke, ronde muizen, die wat voor een lekkere maaltijd over hadden en de langere tocht naar de provisiekast waagden. Daar was bijvoorbeeld de burgemeester, die Vetvel heette. Nu, die zag er heus niet mager uit! En ook Piepjanus, de vader van Speksnoetje, was echt wat de kat noemt: ‘een lekkere, dikke muis’. Maar de kat kreeg hem met. Neen, daarvoor was Piepjanus te handig.

Nu was er echter in Muizensteyn iets reusachtig vervelends gebeurd. Door de vele regens van de laatste weken stonden

illustratie

de wegen buiten, en dus van zelf ook de kelders, onder water. Overal waar een muisje vroeger behoorlijk had kunnen lopen, moest het nu varen. Ja, en niet iedereen had een goede boot. Er waren dan ook al veel muizen verdronken. Kort geleden nog Langstaart, die een weduwe en zestien arme muizenkinderen onverzorgd achterliet. Verder was
[pagina 4]
[p. 4]


illustratie
Kaaskrieltje deed de was....


[pagina 5]
[p. 5]

Klaartje Knabbelaartje in het water gevallen en had toen zoveel water naar binnen gekregen, dat ze nu met zware griep te bed lag. En nu was Speksnoetje's moeder ook ziek geworden. 't Was begonnen met voortdurend klagen over koude poten en daarna had moeder Piepjanus rheumatiek gekregen. Ze kon zich niet verroeren van de pijn. Ja, 't was wat. Een muis kan toch wat krijgen, hè? Was Speksnoetje met vader alléén geweest, dan hadden zij zich nog wel kunnen redden, al lag moeder te bed. Maar er waren nog zes kleine peuters van muizen en die op tijd verzorgen, dat kon Speksnoetje moeilijk. Want de hele was moest gedaan worden en daarvan hadden muizenmannen als Piepjanus en Speksnoetje geen kaas gegeten. Op rooftocht uitgaan en met een lekker stuk spek thuiskomen, dàt was iets anders, maar de was doen, neen! Gelukkig kwam 's middags tante Kaaskrieltje helpen. O, met vrijwillig, hoor! Alle muizen in Muizensteyn hadden wel iets voor hun medemuizen over, alleen Kaaskrieltje niet. Die was zo inhalig, die moest er iets voor hebben, als ze iemand hielp. Het had vader Piepjanus een grote homp kaas gekost en in ruil daarvoor deed Kaaskrieltje het huishouden. Ze deed de was en de kamers, terwijl de kleintjes genoegelijk en schoon op een geroosterde graankorrel zaten te knabbelen.

‘Als dat nog lang duurt met die nattigheid’, gromde vader Piepjanus, ‘dan zullen we moeten verhuizen.’ Bij deze woorden sloeg moeder de schrik om het hart. ‘Verhuizen, wel alle katers en knippen bij elkaar!’ En ze had nog wel zo'n snoezig behang van restjes gekleurd papier gemaakt!

‘Nou ja’, troostte Speksnoetje haar, ‘dat behang wordt nu tóch nat, dus daar hebt U niets meer aan.’

Moeder was niet te troosten en haalde zich al allerlei muizenissen in het hoofd. Vooral toen vader Piepjanus zei, dat er die avond in Muizensteyn een muizenmannen-vergadering was belegd, die druk bezocht beloofde te worden. Hier zou de watersnoodkwestie besproken worden.

Moeder kon die avond wat opzitten. De pijn was gelukkig

[pagina 6]
[p. 6]

weer wat bedaard. Tante Kaaskrieltje dronk gezellig thee bij haar en stopte af en toe haar lange neus eens in het kaaskorstjes-koektrommeltje.

Vader Piepjanus ging, zoals gezegd, naar de vergadering en Speksnoetje ging op roof uit. Dat was eerst een kolfje naar z'n poot! Zo in z'n eentje rondsnuffelen, dat beviel hem wel. En voor het donkere, akelige water, dat overal in de kelder rondkolkte, behoefde Speksnoetje niet bang te zijn. Hij had namelijk een boot, die goed waterdicht was. Het was een porceleinen theekopje zonder oor, waarin moeder vroeger de was wel had gedaan. Uit de provisiekast had Speksnoetje een eierlepeltje gehaald, dat hij nu als roeispaan gebruikte. Met zo'n boot kon je ondanks de overstroming overal komen. Zelfs op plaatsen, waar Speksnoetje anders nooit kwam, landde hij nu. Vond hij iets van z'n gading, dan legde hij z'n boot aan een draad sajet vast. Op een van die tochten door de kelder ontdekte Speksnoetje een paar planken, waarop kisten, manden en zakken stonden. Een van de manden was een lappenmand met een rijke voorraad mooie, bonte lapjes. Dat was iets, wat Speksnoetje heel belangrijk vond. Van zo'n mand kon hij nog plezier hebben. De mand stond hoog en droog, dus veilig voor het water. 't Was wel een toer, om er boven op te komen, maar de beloning was dan ook prachtig. Als moeder dàt wist, zou ze best over het verdriet van haar mooie behangseltje heenkomen. Van deze lapjes zou ze keurige gordijnen voor heel Muizensteyn kunnen maken. Speksnoetje zorgde wel, dat hij niemand iets van z'n vondst zei. Recht door ging hij nog even naar de keukenkast. En ook daar had hij geluk. Ja, daar moet je een neus voor hebben. Hij vond een heerlijke, goudgele cake met grote gebrande amandelen er in. Die cake was voor een mensenverjaardag, maar eerst knabbelde Speksnoetje er een paar lekkere amandelen uit. Met deze rijke buit ging hij naar huis terug. Kaaskrieltje keek haar ogen uit. Dat was spekje voor haar bekje! Ze had het liefst de hele buit voor zich alleen gehouden, maar Speksnoetje gaf z'n moeder en tante ieder een stukje, en borg de rest op tot vader thuiskwam.

[pagina 7]
[p. 7]

Nou, op die vergadering, waar vader heen was gegaan, was het een gepiep van je welste. Tenslotte ontstond er hevige ruzie, zodat veldwachter Mikmans herhaaldelijk van de blanke sabel gebruik moest maken, om de orde te herstellen. Maar ondanks alle gepiep en gepraat kwam de muizenmenigte niet tot een besluit.

‘Dan neem ik een besluit op m'n eigen houtje!’ piepschreeuwde vader Piepjanus ten leste. ‘Want thuis liggen onze vrouwen en kinderen in het water. Ik ben voor niemand ooit op de vlucht gegaan, voor geen kater, geen val en geen muizengif. Maar water, daarvan heb ik niet terug, daarvoor verlaat ik zelfs dit muizendorp, mijn geboortegrond. Ik ben geen waterrat en daarom vertrek ik, basta!’

‘Piep! Piep! Pieperdepieperdepiep, piep!’ klonk het van alle kanten. ‘Waarheen ga je dan, Piepjanus? Piep! Piep!’

‘Al moet ik naar de woestijn, alle graantjes en grutjes bij elkaar, als het er maar droog is!’ piepschreeuwde Piepjanus.

Het was een hevig lawaai, zodat de veldwachter opnieuw tussenbeide moest komen. In de algemene wanorde liep Piepjanus ook nog een gevoelige klap op, waardoor hij een bloedende wang had, toen hij eindelijk heel laat en moe de vergadering verliet.

‘Hé, vader’, piepte Speksnoetje blij. ‘is U er eindelijk? We waren zó ongerust.’

‘Ga maar gauw slapen’, pieplachte vader, ‘want we moeten morgen vroeg op, om te pakken. We gaan verhuizen!’

‘Verhuizen?’ piepgilde Speksnoetje. ‘Ga maar slapen’, had vader gezegd, maar voorlopig zou er wel niets van slapen komen. Het was al meer dan muizen-bedtijd, toen Speksnoetje nog druk zat te knabbelen. Voor de gezelligheid had hij gauw de veroverde amandelen gehaald.

Moeder voelde niet zoveel voor verhuizen, want muizen doen dat niet zo graag als mensen. Toen Speksnoetje moeder echter van de boordevolle lappenmand vertelde, maakte ze geen bezwaren meer.

‘Wel te rusten!’ zeiden de muizen elkaar die avond. ‘Dit is onze laatste avond hier in Muizensteyn.’

[pagina 8]
[p. 8]


illustratie
‘We waren zó ongerust....’



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken