Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Speksnoetje's avonturen (1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Speksnoetje's avonturen
Afbeelding van Speksnoetje's avonturenToon afbeelding van titelpagina van Speksnoetje's avonturen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.89 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen
plaatwerk / prentenboek
dierenverhaal/-epos


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Speksnoetje's avonturen

(1940)–Willy Schermelé–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 9]
[p. 9]

Het nieuwe verblijf



illustratie

MEESTAL ging vader Piepjanus niet over één nacht ijs, om maar eens in de mensentaal te spreken. Want je begrijpt natuurlijk wel, dat Piepjanus nóóit over ijs ging. Ik wil maar dit zeggen, dat Piepjanus, wanneer het water niet zo tot aan z'n bek had gestaan, in het Muizen-Nieuwsblad zou hebben geadverteerd. Dan had hij op z'n gemak naar een prettig, droog muizenverblijf kunnen uitkijken. Nu was daar geen denken aan. Piepjanus zou wel toevallig iets tegenkomen, dat te huur stond. Hij had er zich altijd goed doorheen geslagen en 't zou àl te gek zijn, als hij geen huis zou kunnen vinden.

Intussen had Speksnoetje een slechte nacht. Hij had een nachtmerrie, of liever, een kater. Hij droomde, dat de kat hem in z'n klauw had en hij zag vreemde schaduwen. Op een gegeven moment lag hij met dekens en al buiten bed. Gelukkig schrok hij wakker en bemerkte toen, dat het morgen was. Zo vlug mogelijk kleedde Speksnoetje zich aan en hielp na het ontbijt moeder bij het pakken.

Pas 's avonds zou de verhuizing beginnen, omdat het veiliger was. Er was dan wel kans, dat de poes op de loer lag, maar de mensen sliepen dan toch.

Moeder was die dag gelukkig weer wat opgeknapt. Speksnoetje hielp haar flink bij het pakken, al liep hij soms wel wat in de weg. Die verhuizing zou nog niet meevallen. Eerst moest alles bij stukjes en beetjes over het water vervoerd worden. Maar terwijl Speksnoetje telkens iets in z'n bootje, het theekopje, vervoerde

illustratie

en naar de kelderuitgang bracht, zag hij, dat iedereen in Muizensteyn al bezig was te verhuizen. Het was op het donkere kelderwater een drukte van belang. Iedere muis had een soort bootje. De één een leeg blikje, de ander een kartonnen dekseltje en zo zag je de vreemdste voor-
[pagina 10]
[p. 10]


illustratie
Hij lag met dekens en al buiten bed.


[pagina 11]
[p. 11]

werpen. Toen Speksnoetje vroeg, wat die drukte toch betekende, hoorde hij, dat de meeste inwoners van, Muizensteyn vader Piepjanus' voorbeeld volgden en ook gingen verhuizen.

Na een dag van spanning viel de schemering en begon de grote muizen-uittocht. Iedereen sjouwde en sleepte en 't gepiep was niet van de lucht. Gelukkig wist burgemeester Vetvel, bijgestaan door veldwachter Mikmans, de orde goed te bewaren.

Vader Piepjanus had het nodige te dragen en Speksnoetje hielp dapper mee.

De tocht duurde niet lang, want tamelijk dichtbij vonden de muizen een prachtig huis. Een droge, cementen kelder liep onder het hele huis door. Er waren gaten in de roosters, waardoor de dikste muis met het grootste gemak in en uit de

illustratie

kelder kon komen, terwijl een kat er juist niet door kon. 't Leuke was, dat het door die luchtroosters tamelijk licht in de kelder was. De muizen waren in een wip buiten en konden dus gewoon op het gras gaan spelen en stoeien. Natuurlijk, er zou wel gevaar aan verbonden zijn, maar gevaar is er voor een muis overal en altijd.

In de kelder zelf was absoluut niets eetbaars te vinden. Het was er zelfs ongezellig schoon. Maar 't was er droog, en dat was voorlopig de hoofdzaak. Piepjanus was tenminste geholpen en hier werd het huis voorlopig ingericht. Voorlopig, zeg ik, omdat de muizen eerst te weten wilden komen of er in die mooie, schone en droge kelder ook wat te knabbelen viel voor een muis. Vader Piepjanus redeneerde zo: ‘Natte poten hebben en steeds moeten zwemmen, als je even de deur uit wil, dat is voor een muis niets gedaan. Maar heerlijk droog en warm zitten met een lege maag, is helemáál niets gedaan.’

‘Pak jij nou alles uit, vrouw’, zei de goeie dikkerd, ‘dan gaan Speksnoetje en ik eens rondneuzen of we iets te eten kunnen vinden.’ Vader en zoon glipten de eerste de beste kelder van een naburig huis binnen en snuffelden rond als echte keukenpieten.

[pagina 12]
[p. 12]

Nu moet ik er even bij zeggen, dat het terrein, waar Speksnoetje en z'n vader zochten, zo'n beetje buiten het dorp lag. Gevaar, dat ze veel mensen zouden ontmoeten, was er dus niet. Poesen en honden waren er natuurlijk ook minder dan in een stad. Maar toch, uitkijken was voor een muis altijd de boodschap. Na veel zoeken vonden vader en zoon een broodkorst, niet zo smakelijk, maar groot genoeg voor 't hele gezin.

‘Ik kan niet beweren, dat het hier een Muizen-Luilekkerland is’, piepgromde Piepjanus. Speksnoetje was het daar wel mee eens, maar zei het niet dadelijk, omdat hij toch ook niet graag naar de vochtige kelder terug zou willen. ‘Vroeg of laat vinden we wel een geschikte provisiekast’, piepte hij.

‘Laten we het hopen’, piepzuchtte vader.

Die avond konden de meeste muizen op een houtje bijten. Ze hadden nu wel een droge woning gevonden, maar Schraalhans was hier keukenmeester. Dat kwam eigenlijk, omdat het zo'n modern huis was. ‘Van beton gebouwd, noemen de mensen dat’, legde Piepjanus uit. Nergens waren oude muren met behangsel en stijfsel, nergens vermolmde planken, waar je doorheen kon knagen. ‘Er is geen doorkomen aan’, zei vader van die betonnen muren. En hij was heus niet de enige, die dat al gauw bij ondervinding wist. Na korte tijd liepen er heel wal muizen met gebroken tanden rond.

‘Wel alle muizennesten!’ piepgilde Kaaskrieltje, toen ze de muizen in optocht met bloedende neuzen en tanden zag gaan. ‘Waarom zijn jullie zo onverstandig en ongeduldig?’

‘U hebt goed piepen’, zei Speksnoetje, ‘U hebt de eerste tijd voldoende aan de kaashomp, die U vader hebt afgepingeld. U hoeft uw tanden niet te breken op de muren, zolang u nog een flinke voorraad hebt.’

‘Piep, piep!’ riepen ook de anderen.

Kaaskrieltje wipte maar gauw haar holletje in, want ze voelde er niets voor, om heel Muizensteyn tegen zich te krijgen. Maar gelijk had Speksnoetje wel. Binnen nam Kaaskrieltje een lekker stukje kaas, om de narigheid te vergeten.

[pagina 13]
[p. 13]


illustratie
De grote muizen-uittocht begon....


[pagina 14]
[p. 14]

‘Met dat al zijn we van de regen in de drop geraakt’, piepjammerde moeder na een paar dagen, toen de meeste muizen groen van de honger zagen en als magere spoken door het nieuwe Muizensteyn slopen.

‘Alle verandering is geen verbetering’, zei een buurvrouw, die ook eens haar mening wilde zeggen.

Aan vader Piepjanus lag het zeker niet. Die liep zich het vuur uit de sloffen om voedsel te vinden. Z'n gezellig buikje had veel van de ronde vorm verloren en z'n kleren zaten akelig wijd en slobberig. Maar ja, daarover hadden meer muizen te klagen.

Moeder Piepjanus was in de droge, nieuwe woning geheel hersteld, wat de rheumatiek betreft. Ze had nu echter weer een ander naar gevoel, namelijk een knagende honger. En dat was al evenmin prettig. Lust om haar huisje op te knappen had ze dan ook niet, zodat Speksnoetje nog geen tocht naar de lappenmand had behoeven te maken. ‘Zo kan het toch ook niet langer duren’, dacht hij.

Die middag had hij samen met vader weer een lange gang gegraven, die onder een kruidenierswinkel uitkwam. Dat was altijd een goede plaats en er was alle hoop, dat hun werk nu succes zou hebben. De gang was bijna klaar. Speksnoetje had zo hard gewerkt, dat hij wel driemaal over z'n staart was gestruikeld. Nu kón hij niet meer. Ook vader was doodop. ‘We moeten eerst een paar uur gaan slapen, vrouw’, zei Piepjanus. ‘Ten eerste, omdat we niet weten, wat we zullen vinden, als de gang klaar is en 't nu nog geen muizentijd is en ten tweede, omdat we noodzakelijk wat moeten rusten.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken