Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De andere namen (1974)

Informatie terzijde

Titelpagina van De andere namen
Afbeelding van De andere namenToon afbeelding van titelpagina van De andere namen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

Scans (102.25 MB)

ebook (3.12 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De andere namen

(1974)–Bert Schierbeek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 185]
[p. 185]

[XX]

 
de mensen staan te kijken met de mond geopend tot de letters der bevolkingsdagen in verband met zich zelf geleund over de donkere laden met de etiketten der gewijzigde populaties om een gesprek te houden in de open lucht bijgestaan door de getemde dieren die het onderling verkeer onderhouden en bewaken en spreken mede in het moeilijke der sociologische invloeden met bezorgd gezicht en het raadsel in de binnensmondse tongen tegen de eigen droge hemel die onbegrijpelijk klank geeft aan de adem en de verwording der verzen aanziet op straat met het ijs tussen de tanden en de handen tot hulp geheven wij allen wij de mensen die leven en zijn onder de hemel en de aarde onze voeten laten slijten en het vuur uit de hiel tot een overpact willen slaan voor de vrede het maal en de maag van al wat is zo het in ons te lezen zou zijn voor wie kan
 
 
 
dit zie ik soms in de handdruk van een man
 
die het contact zoekt
 
met een nieuw inkomen
 
en hoopt dat de deur geopend zal worden omdat de wereld ook van hem is binnen de gewassen handen van het weer
 
en de kinderen die de grond betasten en papier verscheuren
 
zoals je 't ziet in 't eigen kind dat de blik van de moeder draagt vol zachte olie en in 't bad van overlevering zwemt en nog rauw de behoeften formeert in het spel met hout en aarde en daarin doet wat zijn ouders deden en doen in het dagelijks licht met de attributen tot diep in het bloed verzonken en het onhanteerbare raadsel even boven de grond voor de voeten der hoofdmannen die de middelzeeën en de zwelvoet bestuderen en richten
 
het kind kijkt niet en speelt met de aarde een huis
 
de mannen praten kunstmatige geschiedenis voor elkaar
 
over het hinkspel binnen de lege hokken in het zicht
 
over het slaan van bruggen zonder peilers
 
hanggevaarten in het lont geschroefd
 
rubbergehangen
 
synthetisch
 
vol moderne schilderijen en rode lichten voor de scheepvaart
 
de rompen gaan in schaduw heen en stichten nieuwe jaren ver vooruit
 
de plannen staan te dampen langs de wegen
 
de wegen ontwijken dit gebrek aan uitzicht en leiden om
 
 
[pagina 186]
[p. 186]
 
honden happen gulzig in het opgeworpen brood ik sta op de hoogte en vraag mijzelf hetzelfde
 
 
 
waarom dit BEELD in mij volledig moet zijn tot in de ergste vezel der eenzaamheid die het maakt binnen een gewoon mensen hart en de tong woorden geeft die de kritiek kan lachen kranten vol maar mij de das steeds nauwer om mijn keel legt en de stotteringen argeloos en verschrikkelijk aan de muren van mijn ziel plant zonder dat het mensenoog der omgeving ziet waar de woekeringen het gordijn op zal trekken van dit ketteren en verafgoden op de geheime vraagstukken die mij bewonen met de kolderverklaringen aan de openbare schuttingen in felle kleuren der verzekerde zekerheid
 
 
[pagina 187]
[p. 187]
 
ik ga een film zien
 
morgen is het te laat
 
met een meisje een film zien omdat het anders te laat is en morgen met een bus mee om een kind te halen en met mij bekende mensen te spreken in klare taal en om de tafel te zitten met de spiegel en de kachel tussen mijn handen en dingen zeggen over alle graven heen van dit hart en het lachen in een hoek geborgen tot dichte boeken kast tegen het stof en de naam van het kind telkens noemen en hoe het lijkt op wie op haar of mij maar toen ik nog jong was en hoe het nu met haar is en dat het is zoals het is en men moet kunnen wachten ook al bestaat alleen de hoop op groot periodiek verlies en zacht verklaren dat verlies zeggen is een standpunt innemen waar men het houvast meent te zien maar niettemin nooit verloren kan gaan wat eens was en het kind dan maar steeds de naam blijven noemen omdat de klank voor een kind vol is
 
 
 
en vanavond naar de film met een meisje en ook dit meisje de naam noemen wat de ernst is en het spel en mij natuurlijk de wereld een donker speelhol is waar de rook te snijden en ik zeg ja zoals jij en zij strekt het lange been tot het lichaam van haar weten en meet en ik zag al ziende dat het een mooi recht lang been is van een hoog meisje dat nu haar lengte nogmaals meet met de schoonheid van het been dat zij enige keren alleen rondstuurt als een renpaard over het overvolle doek en wacht op de knal in de zaal
 
de zaal evenwel ligt stil onder het spookverschijnsel
 
ze zegt: we lopen vooruit op wat niet aanwezig is
 
zij zegt het tegen zichzelf
 
een traag vraagteken neemt gestalte aan in de veer van de hoed van mevrouw voor ons
 
meneer wringt haar hand in een fijn ogenblik
 
zou het nog in orde komen hoor ik vragen
 
de film kleedt traag een leven uit onder mooie woorden
 
alles stond al in de krant zei iemand
 
maar niet van die cultus riep de apostel uit Rome
 
ik maak alle dingen nieuw denk ik langzaam uit met de hand van een mooi
 
meisje in de mijne en onder het zeggen van woorden die niet deugen
 
zij verlengt zich nogmaals onder de invloed
 
ik zie kosthuizen opengaan bij het wisselend beeld van het volk
 
wat wij allemaal eten
[pagina 188]
[p. 188]
 
Richard Tauber zingt van engelen met fijne tong in een vet toestel
 
daarna belt iedereen af ook het meisje naast mij in de film
 
ogenblikkelijk worden nieuwe beleggingshuizen in kaart gebracht
 
het net suist vol aanvragen
 
ik denk aan de witte vrouw uit Liberia in haar eigen republiek en de hygienische oorlog waarover zij schreef tegen de moeder der krokodillen
 
ik hoor onderhands iets over de prijzenoorlog in de broekenzaken
 
zwarte bladen vallen uit de hoorn van gesprek
 
zij zegt: ik ben het sprekende waslinnen
 
ik denk aan het meisje dat zich verdronk jaren geleden omdat de liefde niet mocht
 
ik zag haar staan tegen het water en hoorde haar hart tellen en de huid nee zeggen en de benen gaan in de verdoving der samenspraken de biologie zei nee zeven oude tangen stonden op en grepen en de gil werd niet gehoord
 
zo gaat een oprecht mens onder zonder weten?
 
in Mirella waren echter de geheime boeken opengegaan waarin het laatste woord staat binnen middeleeuws miniatuur en haar hart legde zich goud uit en zij las in een geel licht en hield in haar hand de glazen bol en zei: alles is doorzichtig
 
de waterdieren stonden rechtop naar de hemel te luchthappen
 
over de koppen ga ik wandelen, zei het meisje
 
een magische tocht
 
binnen het beeld
 
het zenuwgestel der taarten is nu geschokt klonk de stem van een boswachter morgen is het te laat riep Mirella en zij zag niet de witte vrouw uit Liberia in haar republiek die een medicijnman riep bij haar dokter die ziek was en zij hoorde niet de zachte formules die zij mompelde binnen een trage tong
 
ergens anders spreekt men dan van atonale tijdschriftendienst
 
en men haalt oranjerie modellen aan
 
men kleedt deze modellen uit
 
men trekt deze modellen de ledematen van het lijf
 
men legt deze ledematen onder de microscopen
 
men ziet alles duidelijk de verbanden binnen het vlees
 
men zet het model weer in elkaar en het lacht niet meer
 
daarna laat men het schilderen door een kunstenaar
 
de kunstenaar geeft dit model een eeuwig leven
 
dit model loopt aan de hangende wand en prikt de bezoekers de ogen uit
[pagina 189]
[p. 189]
 
dit is de wraak van het model
 
het meisje zei: zo wijs ik mijzelf de weg
 
de weg stond zwijgend stil in het meisje
 
zie zei de man dit is een dagelijks landschap binnen het leven
 
wij rijden in de bus en alles gaat voorbij
 
ook de witte vrouw uit Liberia
 
zij vecht tegen een alcoholmotor en een huidontsteking
 
de blanke dokter ligt in haar armen en zwijgt want de bedwelming van zijn tong staat in haar ogen en de ogen lachen equatoriale hitte door zijn lichaam en de medicijnman ligt in zwijmende rythmiek de vloer onder zijn voeten weg te krabben en de witte vrouw houdt haar oor tegen zijn borst en zijn hart gaat zijn lichaam uit het oor in en zij geeft haar oor aan de medicijnman die het in het zwarte gat van de aarde legt waarin een vuur gaat branden die het hart roostert
 
het hart klopt
 
de vrouw lacht staat op en haalt het hart uit het vuur
 
de medicijnman hangt biddend gekleurde doeken op
 
de vrouw neemt het brandende hart in haar mond en er ontstaat stoom
 
de stoom blaast zij in de mond van de dokter en het hart
 
hij slikt zijn hart op de rechte plaats
 
de dokter staat daarna op dankt gaat weg en raadpleegt zijn boeken
 
de witte vrouw uit Liberia glimlacht
 
zij is binnen vreemde gewaarwordingen tot stilstand gekomen en ziet het land onder haar voeten groeien tot een groot vuur en zij ziet het oerwoud naderen met duivelse voet de bokspoot voor en de huil van de tijger in het groeiproces en zij valt ter aarde en slaat de lemenvloer en zij vliegt op en rukt de gekleurde doeken van de wanden en vervloekt de medicijnman en verlaat het huis tegen
 
het vallen van de nacht
 
zij bidt: ik ben wit en hij is blank
 
zij noemen mij de witte vrouw van Liberia en hij is blank
 
hij gaat heen en leest zieke boeken
 
ik ben gezond
 
ik heb hem genezen de blanke dokter met mijn zwarte handen en hem een nieuw hart in zijn lichaam gekust
 
en vóór haar gaat Mirella te water
 
en zij zegt tot zich zelf: alles is doorzichtig
 
het oerwoud komt in klamme kleren nader en bedekt de vrouw
[pagina 190]
[p. 190]
 
dit binnen het beeld dat mij de paden hakt naar een openplaats waar te leven is waar het aangezicht van de aarde open in het oog van de mens ligt en de witte vrouw van Liberia danst en Mirella over het water loopt met de dans
 
van een volk op haar handen
 
dat allemaal beschikbaar is
 
binnen een ongebreidelde concurrentie
 
met de zwaartepunten in top
 
in de gebalde vuist der duisternis
 
binnen de klepels der alarmklokken
 
want zo ga ik rond in dit land dat door mijn gezicht draait en waar ik alle mensen ken en aan de vuren zit en hoor wat hun woorden verzwijgen en in de stilte van hun schapen woon en de koe in mij melk en de hond uitlaat en de jacht aan het wild doe en het zout uit hun bodem proef en opsta en weer rondga en tot het graf spreek dat ik ken en hun de dank- en biddagen voor een oogst geef en de kisten open om tot de voorraden te komen en de bruiloften opzet en vloek tegen sommige fabrieken en het scheld licht in de ogen leg en de bijl hef en het land onder het hout kerf en de dichte koppen snel en aansteek en op stokken ronddraag
 
dat is de fakkel
 
de mens die in brand staat en ieder verblindt
 
een propaganda blad geschreven met mensenbloed
 
een natuurfilosofie vol dolle tongen
 
zoals ik bang ben voor de dood die langzaam aan komt vreten
 
en een eeuw van verlangen schrijf en ruimschoots ben
 
en om de uiterlijke verzorging niets meer geef omdat de kernen onder mijn ogen gespleten worden door de handen van een filmster die zakelijk onder een fluwelen huid de contracten verhandelt en clausules in haar klooster legt en het jaar binnen haar bedrijftellende blikken verbrandt
 
 
 
zij blijft leesbaar, zei mij iemand
 
zij legt merkplaatjes op de weg
 
zij houdt lezingen over de waarheid
 
ik slijp de beitel en stook de verhittingen aan en verbreek de isolaties en ga
 
schuimblussen binnen al te vederlichte binnenbranden
 
ik wil geen genade of rolluiken en geen adviezen voor vergaderzalen
 
ik wil dansen op de rug van het zijn
[pagina 192]
[p. 192]


illustratie

[pagina 193]
[p. 193]


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken