Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Een groot dood dier (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Een groot dood dier
Afbeelding van Een groot dood dierToon afbeelding van titelpagina van Een groot dood dier

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.40 MB)

Scans (12.70 MB)

XML (0.17 MB)

tekstbestand






Genre

drama

Subgenre

toneeltekst (modern)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Een groot dood dier

(1963)–Bert Schierbeek–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 112]
[p. 112]

Het gebaar van de stem

Als men mij zou vragen waarom ik eigenlijk een toneelstuk ben gaan schrijven - en ik heb dit mezelf wel afgevraagd - dan kom ik voor hetzelfde probleem te staan als wanneer men mij zou vragen waarom ik eigenlijk een boek heb geschreven, of, en ook dat wil wel eens voorkomen, waarom ik mijn boeken schrijf zoals ik ze schrijf. Ik heb het nu eenmaal gedaan en dit toneelstuk geschreven zoals ik het geschreven heb. Natuurlijk zit aan een en ander wel wat vast. Ik meen zelfs dat ik altijd toneelstukken geschreven heb, vanaf mijn Het boek ik tot mijn laatste Ezel mijn bewoner toe. Wat is namelijk het geval. Voor mij zijn woord en stem gebaren en dus is het drama het gebaar van de stem. De adem heeft recht van spreken en al sprekend acteert die. Gebeurt dit spreken in een boek, wel dan krijgt men het ritmisch gevarieerd proza dat ik schrijf. Wat ik schreef werd neergelegd in beginkoren en slotkoren, beeldende recitatieven, monologen, dialogen, triologen, quatrologen, enz. Is dat veraf van een toneelstuk? De kunst van de praters? Och, de leegte die we bewonen wordt volgepraat. Ook mijn figuren in het stuk dat ik zojuist geschreven heb, Een groot dood dier, praten. U komt niet alleen om te kijken maar ook om te horen. Dus maken mijn figuren alle bewegingen die bij het spreken horen in de wereld. Fout, niet in de wereld, maar in hun wereld. Het was geen wonder dat ik bijna elke bladzijde uit mijn boeken als toneelstuk had kunnen gebruiken. Alles daar is realiteit, een dwarsdoorsnede van de realiteit, een anders gerichte realiteit zo ge wilt. De realiteit van het onverzadigbare verlangen, een onvoorstelbare en

[pagina 113]
[p. 113]

onberekenbare grootheid en werkelijkheid. Ik heb voor Een groot dood dier een stuk genomen als uitgangspunt, een stuk dat me bizonder lief is en dat ik gelukkig (in Engelse tekst) heb kunnen gebruiken voor mijn nogal kostbare boek met Karel Appel, een stuk dat voorkomt in mijn Het dier heeft een mens getekend (A beast drawn man). Ook heb ik gebruik gemaakt van koren, een van jongens en meisjes, onder de twintig, en een van agenten. Het koor in mijn stuk is stellig een hoofdpersoon en vervult de bekende aanzeggende werking. En dan is er het grote dode dier, of liever, U ziet het niet, U spant zich wel in, maar het is er niet en misschien krijgt U het nooit te zien. Maar wel wacht U erop. Op het grote dode dier der liefde, gehavend en geschonden als dit wordt, zodra het aan de kusten van deze wereld aanspoelt. Ook zijn er twee lijken, van een man en van een vrouw, die door jongens en meisjes meegevoerd en gekoesterd worden. Misschien ziet U die wel. Het zijn voor de jongens en meisjes de ‘ideale geliefden’. Misschien ziet U ze ook wel niet en zijn er voor U slechts brokstukken wier en dode takken. En dan is er de politie - natuurlijk ziet U die wel, die abstracte politie die zo vaak goed zien verhindert. Er is een viskundige, hier piscoloog genoemd. Zo U hem niet zo goed kunt zien, horen zult U hem bepaald, deze expert, deze reus van specialisme, voor wie een groot dood dier slechts een object is waarvan men de leeftijd kan vaststellen, iets dat tot het oerwezen aller tijden behoort, dat men determineren kan, ontleden, alles desnoods, maar nooit herkennen.

En dan zijn daar Maria en de Professor. Vroeger zijn ze getrouwd geweest, maar ze zijn gescheiden nadat Maria

[pagina 114]
[p. 114]

is gaan hallucineren. Schizoïd, schizofreen, wie zal het zeggen? Maar zij gelooft in het grote dode dier, dat ze zo graag tot nieuw leven zou willen brengen. Ze leeft nog steeds bij de Professor in huis, die nog altijd een zekere genegenheid voor haar koestert.

De vondst van de doden is een hele schok voor haar en voert haar terug naar haar eerste gelukkige leven met de professor, waarbij ze zich identificeert met Johanna de Waanzinnige, de tragische koningin van Spanje. De professor is voor haar Philips de Schone, die ze honderd dagen na zijn dood door het Spaanse land heeft gedragen om te begraven.

Ik heb hier gebruik gemaakt van een persona, zoals de Amerikaanse dichter Ezra Pound in zijn Cantos zo vaak heeft gebezigd. Het frenetieke zoeken naar de lijken - alleen de viskundige is geïnteresseerd in het grote dode dier - brengt bij Maria een hevige spanning teweeg, die tot een catharsis leidt.

Veel daarvan ziet U wel, als U het wilt zien. Misschien weet U zelfs waar de gestolen vinnen van het geschonden grote dier zijn. Maar zo ja, vertel het niet aan de viskundige; zijn rampzalig werk zou nog verergerd worden!

Bert Schierbeek


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken