Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christelijke religie (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christelijke religie
Afbeelding van Christelijke religieToon afbeelding van titelpagina van Christelijke religie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christelijke religie

(1949)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Artikel 12.
De Creatione mundi et de Angelis.

Met dit artikel wordt van de opera Dei ad intra overgegaan naar de opera Dei ad extra.

Ook de leer van de schepping is een geloofsstuk, cf. Hebr. 11:3, dat verdedigd en gehandhaafd moet worden tegenover ketters als b.v. de Sadduce_ en en Manicheën. Deze laatste leren, dat de zondeval niet van nature was, maar door een corrupte daad tot stand kwam.

De schepping is geworden uit niets, ex nihilo, post nihilum.

De schepping gaat over alle dingen, ook over relaties en wetten. Er is noch sprake van een ideeënwereld, noch van pantheïsme; alles is geschapen, toen het God goeddocht.

De schepping is geschied per Verbum, Joh. 1:3. Kuyper heeft hieraan een argument ontleend, om te gaan spreken van Christus als Scheppingsmiddelaar. We verwerpen deze verkeerde terminologie, omdat een middelaar alleen kan optreden tussen twee tegengestelde partijen, en daarvan is bij de schepping geen sprake.

De Belijdenis weerlegt in dit artikel eveneens de opvatting van een oreatio aeterna, welke door enige rabbijnen en door de pantheīsten naar voren is gebracht.

Ook staat de Confessie afwijzend tegenover hen, die leren, dat aeonen hebben medegewerkt aan de schapping. Dit leerden sommige Joden en de Socinianen en Marcionieten, die de engelen als medewerkers aan de schepping claesificeerden. God heeft alleen de wereld geschapen. De engelen traden hierbij niet op als halfgoden, maar zijn slechts schepselen, geheel en al van den Schapper afhankelijk.

We mogen nooit zeggen, dat de Zoon bij de schepping als causa instrumentalis onder den Vader stond. Ook in de schepping was de Zoon met den Vader gelijk in wezen en gelijk in kracht.

Ook de emanatie -(aporoia) leer komt hier ter sprake. Volgens deze leer is de wereld uit God voortgevloeid als een stroom uit een bron. Zo wordt echter de grens tussen God en het geschapene uitgewist; het scherpe wezensverschil wordt zo vervlakt, ja, ontkend. Het ene vloeit immers eenvoudig uit het andere voort; het wordt allemaal ‘één pot nat’.

[pagina 14]
[p. 14]

De emanatie-theorie ontkent ook de zonde qua zonde; immers ook de zonde vloeit voort uit den al-goeden God. Er is slechts sprake van een polaire spanning tussen goed en kwaad; een diepe tegenstelling tussen deze beide is er niet; deze beide houden de wereld in stand, en het goede kan het kwade niet missen. Zo is, wat wij kwaad noemen, ook uit God. Het principiële dualisme tussen goed en kwaad wordt hier geloochend.

Naast deze gedachte moet genoemd worden de cyclische wereldbeschouwing over elke zeven duizend jaar. Dus na zeven duizend jaar verdwijnt de huidige wereld en een andere komt er voor in de plaats. De ruīnes der vorige wereld zijn het fundament van de volgende. De loop van elke wereld is cyclisch; opkomst-ontwikkeling-vergaan-chaos etc. Dit wordt ook wel beweerd door aanhangers van de zgn. Religionsgeschichte. Hiertegenoverstaat de Schriftuurlijke wereldbeschouwing, die lineair is: Er is in de wereld een lijn van het begin naar het einde; er is één wereld met één begin en één einde.

Het begrip chaos kunnen we eigenlijk moeilijk overnemen. Ook in Gen. 1:1 is geen sprake van chaos; daar wordt enkel bedoeld, dat de wereld nog niet gevormd was. Derhalve is de term chaos in dit verband eigenlijk onbruikbaar.

Men spreekt vaak van een dubbele schepping. Daarmee wordt bedoeld, dat de creatio prima et immediata is de schepping van alles ex nihilo, terwijl dan de creatio sucunda et mediata is de ordening en analysering van het geschapene door God in de zes scheppingsdagen. Men wijst in dit verband op de twee woorden, welke in het Hebreeuws voor het ene begrip scheppen gebezigd worden: illustratie en illustratie. Het eerste is het roepen uit niet, het scheppen in engere zin; het tweede is het ordenen, Hiervoor kent het Grieks de verba poïein en katartizein in dezelfde volgorde, Deze onderscheiding is op goede gronden te handhaven, indien we maar bedenken, dat de Bijbel niet spreekt in wetenschappelijke onderscheidingen, dat dus in de Bijbel het woordgebruik soms ietwat door elkaar kan lopen. Nochtans is deze onderscheiding wel vruchtbaar. God heeft in de schepping aan alle creatuur zijn eigen essentie en officium, zijn eigen forma en figura gegeven, zodat er als het ware een souvereiniteit in eigen kring ontstond. Dit geschiedde niet door een necessitas naturalis, want dan zou God gebonden zijn geweest, maar door Gods allerwijste beschikking, uit vrije wil, sponte sua. De term illustratie kunnen we niet bezigen voor het begin van elke periode, doch moeten we reserveren voor de aanvang van alle tijden, dus enkel voor het begin der schepping.

De aloude vraag komt bij dit artikel in het geding: Waren de zes scheppingsdagen dagen, zoals wij die kennen, of waren het scheppingsperioden, tijdperken?

Wanneer we deze vraag opwerpen, om klaar te komen met de ongelovige critiek, dan is ze reeds veroordeeld. We moeten niet zoeken in het gevlei te komen bij de aanhangers van de evolutie-theorie.

We mogen deze vraag echter wel onder ogen zien als een exegese-kwestie. Een stellig antwoord kunnen we echter niet geven. Hier zij alleen opgemerkt, dat zon, maan en sterren op den vierden scheppingsdag door God geformeerd zijn. Nu is de zon in de regel de maatstaf voor het bepalen van de duur van de dag. Daar er evenwel reeds drie dagen waren voor de schepping van de zon, moeten we het voor zeer wel mogelijk houden, dat de scheppingsdagen in duur niet overeenkwamen met onze dagen van 24 uur, althans de eerste drie scheppingsdagen niet. Doch ook de lengte van het tweede drietal scheppingsdagen is niet te bepalen, daar de zon niet altijd de dag bepaalt tot 24 uur; immers aan de Pool duurt de dag soms maanden. Zo is niet te zeggen, hoe lang elke scheppingsdag heeft geduurd.

[pagina 15]
[p. 15]

Het verschil tussen engelen, cherubijnen en serafijnen is ons niet bekend. Het is nochtans zeer goed mogelijk, dat er verschil bestaat. De engelenwereld is een staatsvorm zonder zonde; in die wereld was de val in zonde anders dan bij het menselijk geslacht. Want bij de engelen was er niet de verhouding parens-zoon; dus was er geen val van een ‘engelengeslacht’; ook was er in de engelenwereld geen verbondsrelatie mogelijk; een Verbondshoofd kon daar niet zijn. Voor namen van engelen, cf. K.S.: Tussen Ja en Neen: Openbaringsnamen van Satan.

De Sadduceën ontkennen het bestaan van geesten en de onsterflijkheid van de ziel. Zij zeggen: Als de Bijbel spreekt van engelen, worden daarmee krachten bedoeld, geen personen, maar virtutes atmètoi kai achooristoṡ, die van God uitgaan en niet van God af te scheiden zijn.

Daartegenover zegt Gods Woord, dat de engelen persoonlijke geesten zijn, pneumata met eigen verstand, wil en verantwoordelijkheid. Pneuma duidt aan: a. negatief: het onlichamelijke; b. positief: het hebben van een eigen kwaliteit, sterk van de onze verschillend. De engelen hebben een zekere duur; ze vallen niet onder het begrip aeternum, maar aeviternum. Ze zijn pneumata leitourgika (leitourgia = staatsdienst, rijksdienst); cf. Hebr. 1:14. Zij verrichten staatsdienst in het Koninkrijk der Hemelen, zij dienen de gelovigen. God onderhoudt het contact met de mensen o.a. door engelen. Daarom kunnen zij in zekere zin mesitai genoemd worden, ze zijn ingeschakeld in de verzoeningsdienst.

 

Cf. in verband met art. 12: K.S.: Wat is de Hemel?, cap. 5.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken