Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christelijke religie (1949)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christelijke religie
Afbeelding van Christelijke religieToon afbeelding van titelpagina van Christelijke religie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.07 MB)

ebook (2.94 MB)

XML (0.47 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christelijke religie

(1949)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

Artikel 28.
De communione sanctorum cum vera Ecclesia.

In de Heraut is in de stellingen over zichtbare en onzichtbare Kerk de voorstelling gegeven, dat artikel 27 handelde over de onzichtoare, en 28 over de zichtbare Kerk. Dat gaat echter niet aan, want in beide artikelen is één en dezelfde Kerk bedoeld.

Uit het feit, dat in artikel 28 de eis gesteld wordt, om zich aan te sluiten bij ‘deze heilige vergadering’, blijkt, dat de Kerk van artikel 27 identiek is met die van artikel 28.

Credimus, quod cum Sanctus hic coetus et congregatio servandorum sit coetus atque extra eam nulla sit salus......

Allereerst moeten we hier letten op het gerundivum servandorum: van hen, die zalig moeten worden!

Verder is hier de samenhang merkwaardig: coetus (mannelijk), congregatio (vrouwelijk), coetus van servandi, en extra eam (vrouwelijk) is geen zaligheid. Eam moet dus slaan op congregatio. Buiten de congragatio is geen zaligheid. Dat heeft dus betrekking op het feit, dat God de kudde bij elkaar drijft en zorgt, dat alle schapen binnen komen, en alle bokken buiten blijven.

God besloot den mens te brengen tot zaligheid. Hij voert dit nu uit in de tijd langs de weg, die Hij ons wil doen gaan. Die iter is voor ons eundum, en wordt dan ook begaan. Die God, Die de servandi naar elkaar toebrengt, heeft gezegd: Denk er om, Ik laat geen schaapje achter en er komt geen bokje bij. Hij doet als een koopman, die op de markt honderd schapen koopt. Die beesten weten daar niets van. God heeft Zijn schapen gekocht en betaald met Zijn eigen Zoon. En nu komt Hij tot de congregatio. De grex heeft Hij gezien in Zijn Raad, de congregatio wordt volvoerd in de tijd. Er komt geen hypocriet in, en geen gelovige buiten de Hemel. Hier is Gods gerundivum: Ze moeten zalig worden.

In die bekende zin ‘extra eam=extra congregationem nulla salus’ wordt dan ook niet het woord ecclesia gebruikt. Natuurlijk niet! Wat hier in de Confessie staat, betekent niet, dat buiten de vrijgemaakte Kerken geen zaligheid is. Want het is ook zo: Intra eam omnis salus. Dat kan men van de vrijgemaakte Kerken ook niet zeggen. Wij kunnen vergissingen maken; wat hier vandaag is, is geen adaequate doelbereiking. Er is immers nog tucht, die geenszins overbodig is. Die is er in de Hemel niet; daar zouden de sleutels oud roest zijn!

De congregatio gebeurt doorGod, onverbiddelijk, onfeilbaar en adaequaat. Daarbuiten is geen zaligheid. Dat is dus heel eenvoudig en duidelijk. Gods genade werkt altijd door, is insuperabel. Hij laat vandaag ook nog bokken toe. En buiten de Kerk, die God eens vergaderd zal hebben, is geen zaligheid. En daarom is dat nu een motief. Ik moet dus daarnaar leven. Het moet hun eigen sdhuld zijn en blijven, dat de hypocrieten achterblijven.

Het is vandaag ook een werkelijkheid, in zoverre het nu een aanduiding is van de werking Gods naar het volmaakte, maar niet van het resultaat vandaag. Daarom is er nu nog een strijd om de eenheid. Het zit vast op het praesens van de Kerk. Het is nog niet afgelopen, de Kerk is nog niet af! God is vandaag bezig de Kerk te vergaderen. Vandaag is mijn Kerk nog in wording.

De Synopsis spreekt van de Kerk in fieri en in facto. Dat laatste houdt in: er is al een zeker resultaat. Het is als bij de staat: De grondwet is klaar, maar de staatsinrichting gaat nog door in het heden. De staat

[pagina 58]
[p. 58]

heeft alle burgers nog niet vergaderd.

Er is een factum: Op het ogenblik staan er op de lijst zo en zoveel; het is nog maar een voorlopig resultaat en het verandert nog telkens weer Wanneer is een coetus wettig?

De coetus is pas wettig en werkelijk coetus in het co-ire tot Doop, Avondmaal en kansel. Houd daarom steeds deze twee vragen uit elkaar en verbind ze niet: a. Deugen de mensen? b. Deugt de vergadering?

Wanneer een instituut de mogelijkheid openlaat, dat men appelleert op een bestaande ontwrichting op grond van de bepalingen, dan is het nog wettig. Dat is juist de betekenis van een crisis! God heeft beloofd: Er zullen altijd mensen zijn, die oproepen tot bekering, mensen, die niet buigen voor Baäl. Maar als ze gaan zeggen: Je moet eruit, zonder deugdelijke schrosingsgrond, dan is het mis. De Roomse Kerk vóór 1517 was ónze Kerk! Ja maar, zegt men, er was toch geen zuivere prediking? Maar juist de leerbinding en het als kerkelijk dogma aannemen van al die Roomse ketterijen gebeurde nà die tijd. Vóór die tijd was er nog beroep op den paus, nog appèl mogelijk!

De vraag is niet, of er in de Kerk fouten zijn, ook niet, of die vastgelegd zijn, maar wel: Als er op die fouten gewezen wordt, hoe reageert de Kerk dan? De Kerk is alléén Kerk, omdat ze leeft bij het Woord Gods: De schapen horen Mijn stem!

Als u zegt: Ons geloof, dat is toch hetzelfde als onze gehoorzaamheid?

Zijn dan de mensen in andere kerken nog wel gelovigen?

Dan vraag ik: Kent u wel eenvolmaakt gelovige? Ik niet! Die kent de Belijdenis en het Woord ook niet. Denk aan de tucht, die niet gaat over zonde, maar over hardnekkigheid in de zonde! We kunnen nooit zeggen van een zondaar: Hij is verdoemd. Als hij in de zonde blijft, dan kunnen we wel zeggen: Nu is het mis.

Overigens, als de Schrift spreekt over geloven, dan staat er vaak episteusan, aoristus inchoativus: zij kwamen tot geloof.

En pisteuein is vaak beschrijvingstaal voor: zich voegen bij de kring der gelovigen.

Thans komt de vraag aan de orde: Wat zegt artikel 28 over de eenheid der Kerk?

Er staat allereerst, dat wij die unitas moeten conservare. Die eenheid is er al, zonder ons toedoen. Men spreekt tegenwoordig vaak: Maakt toch d Kerk één, en denkt daarbij aan Joh. 17; maar wat hier in de Confessie staat, gelooft men dan vaak niet meer. Hier staat: Zoek de eenheid. Wie zich van de Kerk niets aantrekt, is Gode ongehoorzaam.

Men zegt wel: Je kunt de Kerk niet adresseren. Maar het artikel, waarin de adresseringsdaad als daad van gelovigen is geboekstaafd, gelooft men dan vandaag blijkbaar niet meer, en men komt aandragen met beweringen als: ‘woorden van drie eeuwen geleden’ en ‘interpretaties’.

Het bewaren en vasthouden is verbonden aan het feit; de Kerk is één! Men kan haar niet scheuren; haar eenheid ligt in Gods Raadsbesluit, in de Schepping naar Zijn Raad, in Christus' verdienste vast. Maakt zo de eenheid der Kerk, dat ge de eenheid van de Kerk retineert en bewaart!

Ik heb een eenheid, die God gemaakt heeft en die Hij nog makende is; en die eenheid behoor ik te bewaren en vast te houden, door me te houden aan wat God mij gaf in Zijn Woord en in de feiten. Iedereen, die niet Gods Kerk construeert naar Gods Woord, is kerkscheurder. Wat God gemaakt heeft, weet ik uit de Bijbel. Ook het feit, dat niemand zich aan de Kerk mag onttrekken, is een duidelijk bewijs, dat men onjuist ziet, als men zegt: Artikel 27 handelt over de onzichtbare Kerk, artikel 28 over de zichtbare. Als er staat: Ge moogt u aan die coetus niet onttrekken, dan

[pagina 59]
[p. 59]

kan dat niet bedoeld zijn van de onzichtbare Kerk, omdat men erin blijft, als men erin is.

Daarom is de eenheid der Kerk hier bedoeld als een zaak van onze eigen activiteit: Ze heeft doctrina en disciplina, leer en tucht.

En in deze dingen mag men zich dan ook niet onderwerpen aan onjuiste edichten van magistraten en vorsten.

De pluriformiteit is het slaapmiddel voor de drang naar de juiste Kerk. Hier wordt gezegd: Al moest het je leven kosten! Gehoorzamen aan het bevel van Christus, dàt is zoeken van de eenheid!

De kerkelijke eenheid in het zichtbare is door Cyprianus sterk naar voren gebracht. De bekende slagzin van hem is: Episcopatus unus est, cuius a singulis in solidum pars tenetur; de Kerk is één episcopaat, onder één opziener, en nu heeft iedere onder-episcopus een gedeelte van het geheel in handen. Zo is ook de Ned. Hervormde Kerkregering: De Hervormde kerk is een genootschap met deze constructie: een groot landelijk lichaam met plaatselijke afdelingen. Dat is precies de hierarchie, die wij ervaren hebben en in zijn verschrikkelijkste vorm gezien hebben in 1944:

Wij besluiten; dus alle plaatselijke Kerken hebben automatisch al besloten Tegenover deze hierarchie, die zondig is, hebben de Gereformeerde Kerken gesteld: Elke plaatselijke Kerk is een geheel, is een sooma tou Christou, en niet een onderdeel daarvan. De plaatselijke Kerken zijn niet afhankelijk van een synode, die optreedt namens het landelijk lichaam, maar hebben zelf eigen rechten.

Het Kerkverband is dan ook geen zaak, die opgelegd werd van boven af, maar die werd aangegaan door de Kerken onderling, zonder enige dwang van buiten af. Daarom mogen de Kerken een verband vrij aangaan en ook weer vrij verbreken, zo dat nodig is. Het Kerkverband is wel voorgeschreven door Gods Woord, want de gelovigen moeten elkaar zoeken. Maar het wordt door Christus gebonden aan de norm, die Zijn Woord ons geeft. Daarom hebbe wij met de synode wel degelijk iets te maken. Wij zijn ‘synodaal’, maar toetsen dit synodaal zijn aan Gods Woord, anders verwerpen we artikel 7 van de Confessie. Het fijne puntje is niet: Erkent ge de synode? Maar: Erkent ge het recht van de plaatselijke Kerk? De synode heeft tweedehandsgezag, die ze ontvangt van de Kerken.

Nu begrijpen we dus goed, dat artikel 31 geen grapje, maar een noodzakelijk artikel van de Kerkenordening is. De samenleving van de Kerken is een verbondsverhouding, en waar de afspraak bij het aangaan van dat verbond artikel 31 K.O. is, daar hebben wij gezegd tot de synode van 1944:

Als wat ge wilt besluiten strijdig is met Gods Woord, doe het dan niet! Maar die synode zei: Ge moet het toch voor vast en bondig houden, ook al strijdt het met het Woord.

We hebben dus ook tegen de Roomsen ons zwaar gravamen. Want daar bindt men aan de pauselijke macht, terwijl men niet aan een zichtbaar hoofd, maar aan Christus alleen onderworpen is.

In dit artikel 28 van de Confessie sluit dan ook vanzelf reeds in, dat men de vergadering plaatselijk begint: Men kan zich alleen maar plaatselijk voegen bij de gelovigen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken