Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Christus en cultuur (1948)

Informatie terzijde

Titelpagina van Christus en cultuur
Afbeelding van Christus en cultuurToon afbeelding van titelpagina van Christus en cultuur

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.60 MB)

XML (0.26 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/theologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Christus en cultuur

(1948)–K. Schilder–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

§ 22.

Maar tegenover dat trieste beeld van zulk een afgeknotte pyramide staat nu de aanvankelijk norm-getrouwe bouw van de kerk, en van het koninkrijk der hemelen. Zoover het Woord er heerscht.

Dat koninkrijk heeft op de pijn van den aanblik der ‘afgeknotte pyramide’ te voren gerekend. Zoo vaak Israël, of zijn koningen, vergaten, dat het volk kerk was, en dat de kerk in allen strijd (ook in den cultureelen) alleen kan winnen door het geloof (d.w.z. door de aanvaarding-met-lust van den haar toebetrouwden openbaringsinhoud), stond dat volk met zijn koningshuis te schreien bij den aanblik van een afgehouwen tronk. Davids huis, Israëls nationale gebouw, wèrd zulk een afgehouwen tronk. Het werd dit juist in cultureel opzicht: de ballingschap, Jeruzalems verwoesting. Dan zei het volk, dat tegen de ‘cultuurvolken’ ('t heidendom) had opgezien, dat met hen had willen ‘concurreeren’ en op de cultuurmarkt tegen hen had willen opbieden: o wee, uit dien afgehouwen tronk komt geen scheutje meer! Wie heeft iets zóó onmogelijks ooit gezien? Maar dan zeggen de profeten: bedwing uw oogen van tranen, en uw stem van geween (Jer. 31). En Ezechiël moet dan een teeken worden voor het volk, dat den lust zijner oogen (dien lust der alleen maar cultureele grootheden

[pagina 87]
[p. 87]

ziende oogen) ziet vernietigen: ook hij verliest den lust zijner oogen (zijn vrouw), maar mag niet schreien. Waarom niet? Omdat uit den afgehouwen cultuurtronk voor een geloovige verbondsgemeente, die weer met het verbondswoord ernst maakt (Jer. 31) straks een rijsje schieten, een ‘Spruite’ kiemen zal. Dat zal de Christus zijn. De goede Herder. En Herder is Hij, omdat Hij in alle nooddruft voorziet. Ook in de cultureele nooddruft: ‘uw brood zal zeker, uw water gewis zijn’.

Dáár komt de cultuurbouw van de kerkmenschen: inhoud der belofte. Cultureel is ze van inhoud (dat ook); genadig en evangelisch verkregen. Die gave-van-genade zal ‘voldoende’ zijn: ‘Mijn genade is u genoeg’. Voldoende, waartoe? Om het einde der dagen in ambtstrouw te halen en het doel van het ‘colere’ niet uit het oog te verliezen, noch het geloofsgezicht op dien God, Die van het Zijne altijd gediend wil wezen.

Wij zeggen daar: het is voldoende. Is dat nu, gelijk men het ‘neo-calvinisme’ verwijt: cultuur-hoogmoed?

O neen, wij geven geen voet hier aan eenigen christelijken cultuur-hoogmoed. Want wij zeiden niet meer, dan dat de genade genoeg is. Bovendien erkenden we, dat ook de kerk, ook het koninkrijk Gods, leeft onder den algemeenen druk van de weerhoudings-wet, die Scherpe Resolutie van Verzachting, uitgevaardigd door den Christus-Koning. Ook de geloovigen komen in hun cultuurstreven nimmer gereed, ook zij blijven zitten met hun afgeknotte byramiden, als men op 't stukwerk let. O neen, geen hoogmoed; want tenslotte passen de getallen ‘7’' en ‘1000’ niet daarom bij Gods koninkrijk en kerk, omdat zij menschenarbeid in zich dragen, doch alleen omdat de Christus in die beide met Zijn Geest ter vol-einding effectief werkzaam is. Maar - dóór dien Christus is dan toch deze geweldige realiteit bewezen, dat gezonde, wijl doel-getrouwe bouw, norm-gebonden stijl, harmonische cultuur, slechts dáár aanwezig zijn, maar ook daar wézenlijk er zijn, waar

[pagina 88]
[p. 88]

door bizondere genade God uit dooden weer levenden schept, en ‘menschen Gods’ ‘tot alle goed werk volmaakt toerust’. En voorts: waar Hij hen en hun werken onderling verbindt. Want de teleologisch-ge richte cultuurbouw is geen zaak van losse individuen, doch van een hechte gemeenschap. Daarom is het geloofsartikel van ‘de gemeenschap der heiligen’ (die ‘koinoonia’) ook direct van cultuurbelang. En is kerkscheuring (de wezenlijke, niet wat de hierarchie daarvan maakt) ook altijd cultuur-ravage. Maar kerkherstel, ook wanneer het aantal der belijders slinkt, beteekent steeds weer tevens cultureel herstel. En wanneer eenmaal die waarachtige belijders zullen zijn geboycot en daarom hardhandig zullen verwijderd zijn van de cultureele werkplaatsen en - fondsen, dan zullen zij toch nog evangelisten zijn: wegwijzers der cultuur, al zijn ze ook op zij geworpen. De eenige toch, die cultuur-bron heeten mag, is Jezus Christus.

Wij weten, dat dit ‘standpunt’ brutaal genoemd is. Maar die het zeiden, deelden dan ook ons ‘credo’ niet. Zij kenden geen Woord Gods, dat in de geschiedenis historisch, d.w.z. uit eigen zaad continue vruchten wekkende, ingaat met effect. Het ‘Woord Gods’, gelijk zij het zien, is geen ‘zaad van wedergeboorte’. Een ‘keten van heil’ wordt naar hun inzicht niet gesmeed hier onder de wolken. Wat hier beneden vrucht voortbrengt, dertig-, zestig-, honderdvoud, dat kàn naar hun gedachte geen zaad van boven zijn geweest.

Wij gaan op deze theorie niet verder in. Tegen het barthianisme opponeeren kan slechts dan serieus geschieden, wanneer er meer ruimte voor afgestaan wordt, dan hier ons openstaat.

Maar laat zich niemand verleiden met de gedachte, dat het hier een strijd van argumenten is. In den grond toch staan we voor een geloofsbeslissing. Men neemt de Schrift, zóó als ze daar ligt, als Gods Woord aan, of doet het niet. Wij weten zeer wel, dat ons ‘standpunt’, zoodra de Schrift ons zou ontvallen zijn, geen bewijs voor zijn juistheid meer kan aanvoeren, evenmin als 't andere.

[pagina 89]
[p. 89]

Maar we willen niet anders dan een geloofswoord, ook ditmaal. Niet slechts zaken van ‘kerk’ en ‘vergeving der zonden’ zijn geloofszaken; van àlle dingen geldt, dat zij slechts kunnen gekend worden door het geloof, niet uit de ‘ervaring’. Ook vragen omtrent ‘wezen’ en ‘verschijning’ van de cultuur worden slechts door het geloof beantwoord. Het begrip ‘gemeenschap’, en dat van ‘bouwen’, is geloofszaak; als de confessie dáárover niets te zeggen had, dan ware ze haar naam niet waard.

Maar omdat wij aanvaarden, dat dit standpunt het bijbelsche is, schrikken wij niet terug voor de consequenties.

Wij noemen er een paar.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken